Coming home to go... Palliative care in general practice
Datum: 25 november 2009
Promotie: mw. F.B. van Heest, 13.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat
5, Groningen
Proefschrift: Coming home to go... Palliative care in general practice
Promotor(s): mw. prof.dr. B. Meyboom-de Jong, prof.dr. I.G. Finlay,
prof.dr. R. Sanderman
Faculteit: Medische Wetenschappen
Huisartsen (en hun patienten) hebben baat bij advies over palliatieve
zorg
In Nederland overlijdt 60 tot 70% van de patiënten met kanker thuis.
De palliatieve zorg (gericht op het verzachten van het lijden) is dan
in handen van mantelzorgers, de thuiszorg en de huisarts. Bij een
moeilijk verloop van de laatste fase hebben huisartsen behoefte aan
ondersteuning, zo blijkt uit het promotieonderzoek van Florien van
Heest. De vier huisarts-consulenten die sinds 1999 bij het IKNO
(Integraal Kanker Centrum Noord Oost) zijn aangesteld, voorzien dan
ook in een behoefte.
Huisartsen blijken de huisarts-consulenten vaak kort voor het
overlijden van de patiënt te raadplegen, meestal over fysieke
symptomen zoals pijn, misselijkheid en benauwdheid maar ook over
sedatie en euthanasie. De huisartsen vonden de adviezen van de
consulenten waardevol en namen ze in 85% van de gevallen over. De
mogelijkheid van directe telefonische consultatie vervult dus een
behoefte bij huisartsen en het voorkomt mogelijk een overplaatsing van
de patiënt in de laatste fase van de ziekte. Van Heest concludeert dat
er onder huisartsen belangstelling is voor nascholing in palliatieve
geneeskunde, voor gedachtewisseling over moeilijke dilemma's en voor
mogelijkheden tot ondersteuning door deskundigen/specialisten.
Florien van Heest (Rozenburg, 1954) studeerde geneeskunde te
Rotterdam. Ze verrichte haar onderzoek deels via het IKNO en deels via
het Huisartsen Instituut Groningen in samenwerking met Share, Graduate
School for Health van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Ze
blijft werkzaam als huisarts-consulent bij het IKNO en als huisarts in
Schoonoord.
Laatst gewijzigd: 12 november 2009 12:31
Rijksuniversiteit Groningen