Senaat stemt in met gebruiksnormen fosfaat
24 november 2009
De aangescherpte gebruiksnormen voor fosfaat in de Meststoffenwet (
31.945 ) zijn dinsdag 24 november aanvaard door de Eerste Kamer. De
senaat keurde daarmee de afspraken goed die met de Europese Commissie
voor de periode 2010 tot 2013 zijn vastgelegd in het vierde
actieprogramma Nitraatrichtlijn. Wel wordt het mogelijk om zowel de
gebruiksnormen voor stikstof als voor fosfaat in Nederland te
differentiëren naar gewasopbrengst. Bedrijven die meer dierlijke
meststoffen gebruiken dan volgens de Nitraatrichtlijn is toegestaan
moeten de kosten die zijn verbonden aan een verplichte monitoring van
hun uitstoot zelf bekostigen.
Aan het slot van het debat zei minister Verburg van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit: âIk heb het een boeiend debat gevondenâ.
Alleen de enige vertegenwoordiger van de Partij voor de Dieren had de
minister niet weten te overtuigen: senator Koffeman liet aantekenen
dat zijn fractie tegen de aangescherpte fosfaatnormen is. Naar zijn
mening moet het mestprobleem in Nederland veel scherper worden
aangepakt: door de productie van vlees sterk te verlagen.
Senator Smaling van de SP-fractie wil een onderzoek naar de
mogelijkheid om de aantallen dieren in de pluimvee- en veehouderij te
verminderen. De SP-senator wees op toename van het mestprobleem door
het opheffen van de melkquotering.
De senatoren Schaap (VVD) en Benedictus (CDA) kantten zich tegen de
suggestie om het aantal dieren op het land te binden aan quota. Ook
minister Verburg ziet niets in deze variant. Zij wees erop dat de
agrarische ondernemers precies weten waar zij zich uit milieuoogpunt
aan hebben te houden. âDe milieuruimte wordt niet anders na het
wegvallen van de melkquoteringâ, aldus de minister.
Senator Benedictus van de CDA-fractie hield met zijn bijdrage aan het
debat tevens zijn maidenspeech . In zijn felicitatietoespraak na
afloop memoreerde Senaatsvoorzitter Van der Linden dat het in mei
aangetreden Kamerlid vijftien jaar heeft gewerkt als dierenarts en
vijf jaar directeur was van het Gezondheidscentrum voor Dieren
Noord-Nederland. âDoor deze ervaring kent u de praktijk op de
boerenerven, de zorgen van de agrarische beroepsbevolking, en de
afstand tussen beleid en de situatie te veldeâ, aldus Voorzitter Van
der Linden.
In zijn bijdrage pleitte Benedictus voor âmaatwerk op bedrijfsniveauâ.
Volgens de CDA-senator gaat de regering met de generieke benadering
met algemene gebruiksnormen voorbij aan bijzonderheden die zich op
bedrijfsniveau voordoen of die juist een afwijking kunnen
rechtvaardigen. Naar zijn mening is de mestwetgeving te star. âNieuwe
ontwikkelingen die juist bij het oplossen van de milieuproblematiek
een rol spelen, kunnen niet snel genoeg worden vertaald in
regelgevingâ, zei senator Benedictus. Minister Verburg reageerde niet
onwelwillend en bleek gevoelig voor een voorstel van Benedictus om het
meten van de kwaliteit van het oppervlaktewater verder te verfijnen.
Dit zou de handhaving van de regels ten goede komen. Volgens
Benedictus is het huidige meetnetwerk niet in staat om precies aan te
geven in welke mate afzonderlijke sectoren verantwoordelijk zijn voor
de aangetoonde verontreiniging.
Senator Schaap pleitte namens de VVD-fractie tegen een rigide controle
aan de hand van bestaande regels. Liever wil de VVD-senator het
nakomen van regels plaatsen in het perspectief van het welbegrepen
eigenbelang of tenminste de betrokkenheid van de agrariër. Bovendien
is het ook in het bedrijfsbelang van agrariërs om de voorschriften zo
goed mogelijk na te leven, aldus Schaap.
PvdA-senator Eigeman kreeg instemming van de minister voor zijn
pleidooi om niet alleen de producent, maar ook de consument te
betrekken in voorlichting over de aanpak van mestoverschotten. Volgens
de minister is er al een tendens waar te nemen bij de vleesconsumptie:
deze neemt gestaag af, aldus Verburg.
Eerste Kamer der Staten Generaal