Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Hulphond

Antwoorden op kamervragen van Van Miltenburg over de Stichting Hulphond

Kamerstuk, 24 november 2009

DZ-K-U-2969014

24 november 2009

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Miltenburg (VVD) over de Stichting Hulphond (Ingezonden 5 november 2009).

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Miltenburg van de VVD over de Stichting Hulphond (Ingezonden 5 november 2009).

Vraag 1

Kent u de tv-uitzending d.d. 2 november 2009 over de problemen rond de Stichting Hulphond?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2

Is het u bekend dat deze stichting financiële problemen heeft en daardoor niet kan garanderen dat zij voldoende hulphonden kan opleiden om te voldoen aan de vraag?

Antwoord 2
Het is mij bekend dat de Stichting Hulphonden in de tv-uitzending van 2 november 2009 heeft verklaard dat de Stichting Hulphond financiële problemen heeft en wellicht niet kan garanderen dat zij voldoende hulphonden kan opleiden.

Vraag 3

Zijn er andere organisaties die hulphonden opleiden die in aanmerking komen voor een vergoeding via zorgverzekeraars?

Antwoord 3
In Nederland zijn er zes hulphondenscholen die hulphonden aanbieden die door de zorgverzekeraars worden vergoed.

Vraag 4

Kunt u aangeven of de vraag naar hulphonden en het aanbod de komende jaren met elkaar in evenwicht zullen zijn?

Antwoord 4
Of in de toekomst vraag en aanbod te allen tijde met elkaar in evenwicht zijn, kan ik moeilijk beoordelen. Op basis van de meest recent beschikbare gegevens van het College van zorgverzekeringen blijkt dat in 2008 het aantal gebruikers van een hulphond met 14% is gegroeid.

Vraag 5

Is het u bekend dat met het in werking treden van de Zorgverzekeringswet de hulphond officieel is erkend als hulpmiddel dat vanuit de Zorgverzekeringswet vergoed wordt? Bent u van mening dat deze regeling voldoende werkt?

Antwoord 5
Ja, het is mij bekend dat de hulphond op grond van de Zorgverzekeringswet een te verzekeren prestatie is en voor vergoeding in aanmerking komt wanneer aan de indicatie wordt voldaan. Ik ben van mening dat deze regeling voldoende werkt.

Vraag 6

Kunt u aangeven hoe de vergoeding voor hulphonden via de Zorgverzekeringswet is geregeld?

Antwoord 6
Hulpmiddelenzorg is krachtens artikel 10 van de Zvw een te verzekeren prestatie. Volgens artikel 2.6 van de Regeling zorgverzekering (Rzv) vallen onder de aangewezen hulpmiddelen o.a. geleidehonden (artikel 2.6, eerste lid, onderdeel ff Rzv). Onder de geleidehonden vallen de hulp-en blindengeleidehonden. Onder de geleidehonden vallen niet de zogenoemde epilepsiehonden. Epilepsiehonden zijn geen te verzekeren prestatie vanuit de Zvw.

Hulphonden komen voor vergoeding in aanmerking wanneer zij een substantiële bijdrage leveren aan de mobiliteit en de algemene of huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen van een verzekerde die volledig doof is of die als gevolg van blijvende, ernstige lichamelijke functiebeperkingen aangewezen is op hulp bij mobiliteit of bij algemene huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen, waardoor zijn zelfstandigheid wordt vergroot en het beroep op zorgondersteuning vermindert (artikel 2.34, eerste lid, onderdeel b, Rzv).

Vraag 7

Vindt u het verantwoord dat er wachtlijsten zijn voor hulphonden?

Antwoord 7
De hulphond is een apart hulpmiddel, vanwege het feit dat het gaat om het intensief trainen van dieren met het risico dat een hond niet geschikt als hulphond blijkt te zijn. Het is daarom moeilijk het aanbod af te stemmen op de vraag en dit kan leiden tot wachtlijsten. Als er wachtlijsten ontstaan, vind ik dat niet wenselijk maar ook niet onverantwoord. In principe wordt wachten op (niet-acute) zorg als niet zorgelijk aanvaard, zolang het niet leidt tot gezondheidsschade of onnodig lang werkverzuim.

Vraag 8

Bestaan er richtlijnen voor aanvaardbare wachttijden?

Antwoord 8
In het zogenaamde Treekoverleg hebben zorgaanbieders en verzekeraars afspraken gemaakt over aanvaardbare wachttijden in de zorg. Per sector en soms per zorgproduct zijn de maximaal aanvaardbare wachttijden vastgesteld. Voor hulpmiddelen, in het bijzonder hulphonden, zijn geen maximaal aanvaardbare wachttijden vastgesteld. Zorgverzekeraars hebben ten algemene de plicht om aanvragen binnen een redelijke termijn af te handelen. Een verzekerde kan bezwaar maken tegen zijn zorgverzekeraar indien er sprake is van een onredelijk lange wachttijd. Indien dit niet naar tevredenheid van de verzekerde wordt afgehandeld, kan de verzekerde zich wenden tot de onafhankelijke Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekering.

Vraag 9

Hoeveel mensen maken in ons land gebruik van een hulphond? Kunt u deze cijfers uitsplitsen tussen blindengeleidehonden en honden die andere vormen van hulp bieden zoals bijvoorbeeld hulp in het huishouden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9
Ik beschik niet over gegevens van het totaal aantal hulp- of blindengeleidehondbezitters in Nederland. Ik ben wel op de hoogte van het aantal verstrekkingen per jaar. In 2008 zijn er 160 hulphonden en 460 blindengeleidehonden vergoed.

Vraag 10

Zijn er cijfers bekend wat betreft de economische waarde die hulphonden vertegenwoordigen? Kunt u bij benadering aangeven hoeveel hulp van bijvoorbeeld thuiszorg of zelfs kosten van intramurale zorg in de AWBZ worden vermeden door de inzet van hulphonden?

Antwoord 10
Op dit moment zijn er geen onafhankelijk vastgestelde gegevens bekend over de economische waarde van hulphonden. Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) is van plan om in 2010 een landelijk onderzoek te starten naar de plaatsbepaling van de hulphond binnen het geheel van voorzieningen die deels hetzelfde doel dienen. De inzet van de hulphond zal daarbij aan de pakketcriteria van het CVZ worden getoetst, waarbij vooral gekeken zal worden of de hulphond aan het criterium kosteneffectiviteit voldoet.