Ministerie van Economische Zaken

Persbericht
25-11-2009

Minister Van der Hoeven stelt subsidie beschikbaar voor windparken op zee

Minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken heeft in de Staatscourant van 24 november 2009 de Ministeriële Regeling Windenergie op zee 2009 gepubliceerd. Met deze regeling wordt door middel van een tender subsidie op grond van de Subsidieregeling Duurzame Energieproductie (SDE) beschikbaar gesteld voor exploitanten van nog te bouwen windparken op zee. Hiervoor is een budget beschikbaar van ruim ¤ 4,5 miljard. Het totaal gevraagde bedrag aan subsidie zal naar verwachting groter zijn dan het beschikbare budget. Hoeveel MW aan opgesteld vermogen met dit budget van subsidie kan worden voorzien, is afhankelijk van de subsidie-aanvragen. Op grond van ramingen van ECN verwacht de Minister tussen700 en 1000 MW te kunnen realiseren.

Om aan de tender mee te kunnen doen, moeten subsidie-aanvragers beschikken over een Wbr-vergunning, afgegeven door Rijkswaterstaat. Dit is de vergunning die bepaalt dat op de gekozen locatie een windpark gebouwd mag worden, rekening houdend met bestaande gebruikers van de Noordzee en ecologische effecten.

In de tender wordt vervolgens gerangschikt op subsidiebehoefte per KWh, waarbij de initiatieven die per hoeveelheid geproduceerde elektriciteit het minste subsidie aanvragen, worden gehonoreerd. Windparken verder op zee moeten meer besteden aan kabels, omdat zij langere kabels nodig hebben dan windparken dichter bij de kust. Ook waterdiepte en vaarafstand zijn kostenverhogende factoren voor parken die verder uit de kust liggen. Om het speelveld voor windparken ver uit de kust en windparken dichter bij de kust enigszins gelijk te maken, wordt de subsidiebehoefte per kWh uit elke aanvraag gecorrigeerd aan de hand van de afstand tussen het transformatorstation van het windpark en het aanlandingspunt aan de kust. Deze gecorrigeerde aanvragen worden vervolgens gerangschikt. Er wordt daarmee volstaan met een afstandscorrectie gebaseerd op de meerkosten die zijn gerelateerd aan de kabellengte. Waterdiepte en vaarafstand worden niet meegenomen in de correctie, omdat het verder op zee vaak harder waait en daar dus gemiddeld genomen een hogere productie mogelijk is.

Bij een tender bestaat het risico dat de hoogst gerangschikte subsidie-aanvrager zijn windpark toch niet kan realiseren, omdat hij zijn subsidiebehoefte te laag heeft ingeschat. Om onrealistische lage subsidie-aanvragen te ontmoedigen, wordt met een subsidie-ontvanger een uitvoeringsovereenkomst gesloten. In die uitvoeringsovereenkomst wordt afgesproken dat de subsidie-ontvanger aan de Staat een bankgarantie van ¤ 20 miljoen vestrekt die aan de Staat vervalt als het windpark de bouwfase niet bereikt.