Toespraak Balkenende bij presentatie rapport VNO-NCW
Toespraak | 25-11-2009
Minister-president Balkenende heeft een toespraak gehouden bij de
presentatie van een rapport van VNO-NCW over de strategische waarde
van de top 100 concernhoofdkantoren in Nederland.
Mijnheer Wientjes, dames en heren,
Veel dank voor dit rapport. Goed om nog eens bevestigd te zien dat
Nederland door de internationale top-100 grosso modo als een
aantrekkelijk land wordt gezien om in te investeren. Bijna geen enkel
bedrijf uit de top-100 overweegt om het hoofdkantoor te verplaatsen en
dat zegt toch wat. Natuurlijk zijn er wensen. Maar dat is ook logisch.
Laat ik maar direct zeggen dat ik het met één conclusie uit dit
rapport van harte eens ben: internationale hoofdkantoren zijn zéér
belangrijk voor de Nederlandse economie. Vanwege de directe en
indirecte werkgelegenheid. Als vooruitgeschoven posten in een
internationaal economisch netwerk. Als aanjager van innovaties. En als
kweekvijver voor toptalent.
Ik ben het ook eens met de conclusie dat het kabinet - maar niet
alleen het kabinet! - er veel aan gelegen moet zijn om Nederland
aantrekkelijk te houden. Om de concurrentiepositie en
aantrekkelijkheid van ons land te bewaken en waar mogelijk te
verbeteren.
En dat gebeurt ook. De ambitie van het kabinet is en blijft immers om
tot de 5 meest concurrerende economieën ter wereld te behoren. We
staan nu op nummer 10, dus dat moet beter en internationale
hoofdkantoren spelen daarin een belangrijke rol.
Een analyse van het innovatieplatform wijst uit dat er alleen al in
China, India, Taiwan en Zuid-Korea 450 bedrijven zijn die van plan
zijn een vestiging in Europa te starten. En ook in de VS en Japan
lopen ondernemers zich warm om Europa te gaan veroveren nu het herstel
van de wereldeconomie zich aandient.
Het IP heeft het concrete advies geformuleerd om 50 hoogwaardige
bedrijven naar Nederland te halen. Niet door losse flodders af te
schieten op elk bedrijf met Europese uitbreidingsplannen, maar door
gericht te schieten. Dat betekent vooral dat we in moeten zetten op de
sleutelgebieden waar we traditioneel sterk in zijn: chemie, voeding en
water bijvoorbeeld.
Zo was ik vorige maand met het Innovatieplatform in Japan en
Singapore. In Singapore hebben we het Netherlands Water House
gelanceerd, een uithangbord voor de Nederlandse watersector en een
platform voor samenwerking met bedrijven uit Singapore. Een heel
concreet voorbeeld van wat de overheid samen met bedrijven en
kennisinstellingen doet om Nederland op de kaart te zetten en te
houden.
Is dat genoeg? Uiteraard niet. Heel belangrijk voor ons
vestigingsklimaat - het blijkt ook weer uit dit rapport - is
bijvoorbeeld de bereikbaarheid, met name van de Randstad. U weet dat
het kabinet daar fors in investeert, zowel uitgedrukt in euro's als in
bestuurskracht. Ik noem het programma Randstad Urgent, de Spoedaanpak
Wegen, de Crisis- en Herstelwet, het advies van de commissie-Elverding
- allemaal initiatieven en programma's gericht op verbetering en
versnelling van infrastructuur. Allemaal plannen die de economische
structuur van Nederland versterken en de aantrekkelijkheid van ons
land als vestigingsplaats vergroten.
Als ik het goed begrijp, waarderen de CEO's die voor dit rapport zijn
geïnterviewd deze inspanningen ook, maar pleiten zij wel voor meer
voorzieningen in de belastingsfeer. Zonder dat ik daar nu heel
concreet op inga, wel het volgende. Allereerst is de effectieve
lastendruk op arbeid in Nederland ongeveer 30 procent. Dat is naar
Europese maatstaven nog steeds uiterst concurrerend.
Vorige week verscheen 'Paying taxes 2010', een jaarlijks rapport van
de Wereldbank en Price Waterhouse Coopers. In dat rapport wordt voor
183 landen vergeleken waar een bedrijf het meeste 'last' heeft van
belastingen. En dan gaat het niet alleen om tarieven, maar ook om de
complexiteit van wetgeving en uitvoering. Om administratieve lasten
dus. Nederland stond in 2007 nog op de 70e plaats, dit jaar en komend
jaar rond de 30e plaats. Dat is geen reden om tevreden achterover te
leunen, maar het zegt wel iets over de inspanningen op dit gebied in
de afgelopen jaren.
En daar gaan we mee door. Ook het belastingplan 2010 bevat weer de
nodige maatregelen die het bedrijven gemakkelijker maken, bijvoorbeeld
in de sfeer van de loonbelasting. Bovendien wordt het tarief voor de
vennootschapsbelasting op innovatieve activiteiten gehalveerd van 10
naar 5 procent. Ik verwacht dan ook dat we volgend jaar weer een stap
omhoog zullen zetten op deze internationale ranglijst.
Los daarvan, mijnheer Wientjes, ben ik het met u eens dat we op alle
fronten scherp moeten blijven en alles uit de kast moeten blijven
halen om van Nederland een nog sterkere bedrijvenmagneet te maken. Ik
geloof dat bedrijfsleven en overheid een gezamenlijk belang hebben bij
zoveel mogelijk internationale hoofdkantoren in Nederland. Dit rapport
levert daarvoor niet alleen stof tot nadenken, maar ook voor een goed
gesprek. Dat gesprek gaan we vandaag hebben. Nogmaals veel dank.
Ministerie van Algemene Zaken