Datum 25 november 2009 -
Onderwerp Onderbesteding ProRail en vitaliteit sector
-
Geachte voorzitter,
Aanleiding
In mijn brief van 9 april 2009 heb ik u geïnformeerd over de vitaliteit van de
spoorsector in relatie tot de onderbesteding bij ProRail en een pakket
versnellingsmaatregelen. Dit mede naar aanleiding van een motie van de heer
Cramer met het verzoek om spooronderhoud te versnellen en een taakgroep
vitaliteit in te stellen. In lijn met die brief heb ik ProRail gevraagd voor het
beheerplan 2010 hun financiële reeksen te harden en te valideren op basis van
een externe audit. Dit met het oog op toekomstvaste reeksen voor zowel het
reguliere onderhoud (functiehandhaving) als de programma's (functiewijziging) en
duidelijkheid over de efficiency binnen de reeksen voor functiehandhaving. Dit
overeenkomstig het in 2007 reeds gestarte verbeterprogramma.
In het beheerplan 2010 zijn de resultaten van deze harding en validatie
opgenomen. Daarbij heeft een volledige herijking plaatsgevonden van de
financiële reeksen. ProRail heeft deze reeksen laten auditen door het bureau
Solving/IMCG. In deze brief wil ik u informeren over de uitkomsten daarvan.
Achtereenvolgens ga ik in op:
- De conclusies ten aanzien van functiehandhaving;
- De conclusies ten aanzien van functiewijziging;
- Overige bevindingen uit de audit.
Daaraan voorafgaand wil ik kort de herijking toelichten. De reeksen voor beheer
en onderhoud zoals opgenomen in de Nota mobiliteit waren gebaseerd op het
meerjaren onderhouds- en vervangingsplan uit 2004. Deze reeksen zijn destijds
geaudit door het bureau Booz Allen Hamilton. Op basis daarvan is besloten een
spanning in het budget op te nemen van 178 mln1. per jaar, te realiseren door
efficiency, in de periode 2011-2020. Daarvan moest in het Beheerplan 2009 89
mln per jaar nog worden ingevuld. In het vervolg van deze brief zal blijken dat de
meerjarige efficiency voldoende is om deze 89 mln per jaar in de periode 2011-
2020 in te vullen.
1 Alle in deze brief genoemde bedragen zijn inclusief BTW.
a
agina 1 van 4
P
De conclusies ten aanzien van functiehandhaving
Datum
25 november 2009
Functiehandhaving betreft het reguliere onderhoud zoals klein onderhoud, groot Ons kenmerk
onderhoud, bovenbouwvernieuwing, vervangingen en beheer. Het beheerplan VENW/DGMO-2009/10738
2010 laat binnen deze reeksen een forse efficiencyslag zien. De voorlopige
conclusie uit het beheerplan 2009 dat de onderbesteding op functiehandhaving
vrijwel geheel toe te schrijven is aan gerealiseerde efficiency blijkt juist. Het gaat
daarbij om gerealiseerde efficiency tot en met 2008 van 200 mln. Die is
gerealiseerd op de posten groot onderhoud, bovenbouwvernieuwing en
vervangingen. Binnen deze posten is gebleken dat maatregelen, door beter
lifecycle management, tegen lagere kosten kunnen worden uitgevoerd om de
gewenste prestaties te realiseren.
Allereerst is in lijn met mijn eerdere brief deze efficiency ingezet ter dekking van
de renovatie van Amsterdam CS ad 36 mln. Per saldo resteert daarmee 164
mln. Bij de bestemming daarvan wil ik veiligheid voorop stellen. De resterende
efficiency wil ik daarom in de eerste plaats reserveren ter dekking van de kosten
van een eventuele uitbreiding van het aantal met ATB-vv uitgeruste seinen. Het
daarna resterende bedrag wil ik inzetten ter dekking van de resterende
problematiek op het budget voor spooronderhoud en ter invulling van de
taakstelling uit het aanvullend beleidsakkoord. Dit laatste is in lijn met mijn
eerdere brief van 9 april 2009. In het volgende ga ik nader in op de meerjarige
efficiency en deze resterende problematiek.
Ook in de periode 2009-2020 is sprake van efficiency. In deze periode worden
efficiencyresultaten verwacht als gevolg van de invoering van prestatiegerichte
onderhoudscontracten voor klein onderhoud, optimalisatie van levensduurkosten
en efficiency in het slijpprogramma. De in de periode tot en met 2020 verwachte
efficiency is voldoende om de resterende spanning op het onderhoudsbudget van
89 mln per jaar te dekken. Ik vind het een goede ontwikkeling dat ProRail
daadwerkelijk invulling heeft weten te geven aan deze efficiencydoelstelling.
De herijking van de reeksen heeft echter op onderdelen ook geleid tot een
opwaartse bijstelling van de kostenramingen. Dit betreft allereerst de reeksen
beheer en vervangingen als gevolg van hogere investeringen in Informatie en
Communicatie Technologie Systemen (ICTS), in lijn met de aanbevelingen van
McKinsey. Ook stijgen de onderhoudskosten als gevolg van een toename van het
gebruik van het spoor en de uitbreiding van de infrastructuur. Bovendien moet de
taakstelling uit het aanvullend beleidsakkoord nog worden ingevuld. De
resterende efficiency wil ik daarvoor inzetten. Over de in het Beheerplan 2010
opgevoerde meerkosten ben ik nog met ProRail in overleg. Bezien moet worden in
hoeverre deze meerkosten opgevangen kunnen worden door aanvullende
efficiencyverbeteringen bij ProRail. De audit laat zien dat daar mogelijkheden voor
zijn.
Uitkomsten functiewijziging
ProRail heeft op mijn verzoek ook de reeksen voor de programma's gehard en
geaudit. Het betreft de reeksen voor toegankelijkheid, de capaciteitsknelpunten
uit het herstelplan spoor, het uitvoeringsprogramma geluid, ruimte voor de fiets
en kleine infrastructuur. Conclusie is dat het beheerplan 2010 een stabiel beeld
laat zien ten opzichte van het beheerplan 2009. Binnen die reeksen is rekening
gehouden met de afgesproken versnelling van het programma toegankelijkheid
agina 2 van 4
P
naar 2020. Wel is sprake van een gewijzigde planning voor onderdelen van het
Datum
programma capaciteitsknelpunten, die ik in het volgende nader wil toelichten. 25 november 2009
Ons kenmerk
Het programma capaciteitsknelpunten is onderdeel van de tweede fase van het VENW/DGMO-2009/10738
herstelplan spoor. Het programma bestaat uit 18 projecten waarvan de meeste, in
lijn met de oorspronkelijke planning, uiterlijk eind 2012 opgeleverd kunnen
worden. De lijst projecten is tot stand gekomen op basis van een
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse. Het voor het programma beschikbare
budget bedraagt 593 mln.
ProRail heeft in het kader van het beheerplan 2010 gemeld dat een aantal
projecten een langere doorlooptijd vergt en na 2012 opgeleverd zal worden. Het
betreft zeven projecten die ik hieronder nader zal toelichten.
De gewijzigde planning is deels gevolg van het toetsen van de projecten aan de
inzichten uit het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS). Dit om de
toekomstvastheid te garanderen. Dit speelt een rol bij het project `sporen in Den
Bosch' waar sprake is van een heroriëntatie op de noodzakelijke sporen-layout en
bij het project `Tilburg Zijperron'. Beide projecten worden naar huidige
verwachting opgeleverd eind 2013. Ik vind het van groot belang dat bij deze
projecten rekening wordt gehouden met mijn spoorambities inzake PHS en ik
onderschrijf daarbij het belang om toekomstvaste oplossingen na te streven.
Vanuit dat perspectief begrijp ik dat ervoor wordt gekozen om deze projecten
enigszins te temporiseren teneinde desinvesteringen te voorkomen.
ProRail heeft daarnaast aangegeven dat de oplevering van de projecten `Almere
Poort Inhaling' en `Zwolle Transfer' nu voorzien is in 2013. Voor beide projecten
worden echter aanvullende maatregelen genomen met als doel om de projecten
toch in 2012 te realiseren. Ik heb ProRail de opdracht gegeven alles in het werk te
stellen om dit alsnog te realiseren. Ook de oplevering van het project Amsterdam
Transformatorweg is nu voorzien in 2013. Dit project is naar achteren geschoven
als gevolg van het onderzoek naar alternatieve oplossingen. Ik heb ProRail ook
hier de opdracht gegeven voor dit project te onderzoeken of oplevering in 2012
alsnog gerealiseerd kan worden.
Het project `Eindhoven Transfer' wordt naar huidige inzichten opgeleverd in 2014.
Dit project betreft de verbreding van de stationstunnel, die wordt aangepakt in
samenwerking met NS Poort en de Gemeente Eindhoven. Daarbij is sprake van
een integrale oplossing met daarin tunnelverbreding, ontwikkeling van
stationsomgeving en ontwikkeling van commerciële ruimten. Deze complexiteit
zorgt voor een langere doorlooptijd. Realisatie in 2012 is niet meer haalbaar.
ProRail heeft aangegeven het voornemen te hebben om vooruitlopend op de
oplevering, in 2011 een tijdelijke oplossing te realiseren waardoor het knelpunt
wordt verkleind. Ik heb ProRail gevraagd een maximale inspanning te leveren om
de gevolgen van de vertraging zo veel mogelijk te mitigeren.
Het capaciteitsknelpunt `Weesp-Vechtbrug' wordt in 2010 opgeleverd. Dit
knelpunt wordt nu opgelost door een aantal kleine maatregelen. Deze
kostenbesparende oplossing leidt binnen het programma tot ruimte om voor 71
mln aanvullende capaciteitsknelpunten aan te pakken. Ik wil daarbij het project
`Geldermalsen Merwede-Lingelijn' alsnog in het programma opnemen. Dit project
was eerder afgevallen als gevolg van beperkte baten. Met PHS in het vooruitzicht
scoort dit project echter beter.
agina 3 van 4
P
Datum
Overige bevindingen uit de audit 25 november 2009
Ons kenmerk
Solving/IMCG heeft de aan de ramingen ten grondslag liggende processen VENW/DGMO-2009/10738
beoordeeld. Conclusie is dat sinds 2004 significante verbeteringen zijn
doorgevoerd onder andere op het gebied van de objectregistratie en de
normkosten. Verder zijn voor de periode 2010-2012 alle projectmatige activiteiten
onderworpen aan een uitvoeringstoets, waarin de timing van de uitgaven is
gehard. De audit concludeert dat de processen die ten grondslag liggen aan de
ramingen over de afgelopen jaren duidelijk zijn verbeterd maar geeft ook aan dat
er ruimte is voor verdere verbetering, onder andere in de objectregistratie en het
gebruik van normkosten. ProRail heeft aangegeven deze op te pakken en mij op
de hoogte te houden van de voortgang daarin.
Voor wat betreft de robuustheid van de reeksen oordeelt de audit dat de reeksen
over het algemeen robuust zijn met uitzondering van de reeksen voor Mistral en
ICTS. Voor Mistral is dit gevolg van de nog te maken keuze over technologische
invulling en de te kiezen contracteringsstrategie. Voor ICTS betreft dit met name
de onzekerheid op termijn van de kosten van beheer en vervanging van
applicaties. In mijn brief van 9 april 2009 heb ik, in lijn met de aanbevelingen uit
het onderzoek van McKinsey, het belang van een integrale benadering van Mistral
en ERTMS al aangegeven. Ik heb ProRail gevraagd om voor het beheerplan 2011
deze reeksen verder te harden.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
agina 4 van 4
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat