Gemeente Doetinchem

Persbericht, 25 november 2009

Rapportcijfer Wmo: 7,8 voor hulp bij het huishouden

Inwoners van Doetinchem die in 2008 om ondersteuning hebben gevraagd vanwege een beperking, geven gemiddeld een 7,8 als het gaat om de hulp bij het huishouden. Dat blijkt uit het klanttevredenheidonderzoek dat onderzoeksbureau SGBO dit jaar heeft uitgevoerd.

Sinds 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. De Wmo heeft als doel iedereen mee te laten doen aan de maatschappij. De benodigde ondersteuning verschilt van persoon tot persoon. Eén van de groepen waarop de Wmo zich richt, zijn mensen die een voorziening of hulp bij het huishouden nodig hebben vanwege een (lichamelijke) beperking. De mening van de burger is hierbij belangrijk: gemeenten moeten jaarlijks een tevredenheidonderzoek houden onder vragers naar maatschappelijke ondersteuning.

Resultaten
Tevredenheid Wmo-voorzieningen
De tevredenheid over de hulp bij het huishouden spitst zich onder meer toe op de tevredenheid over de hulp zelf. Van de 35 procent van de ondervraagden die hulp bij het huishouden ontvangt, is 66 procent erg te spreken over zijn of haar hulp. In 2007 bleek maar 41 procent positief over de hulp.

Maar ook andere onderdelen van de Wmo-dienstverlening zijn in het klanttevredenheidsonderzoek bekeken. Zo wordt de toegang tot de voorzieningen in Doetinchem gewaardeerd met ruim een 7. De individuele voorzieningen op het gebied van wonen, rolstoel en vervoer (zogenaamde WRV-voorzieningen) scoorden een 7. Alleen de verhuiskostenregeling kan op minder steun rekenen: slechts 68 procent van de respondenten is met deze regeling content. Dit wijkt fors af van de score in 2007: toen nog 86 procent.

Verder vindt 93 procent van de ondervraagde cliënten dat de ondersteuning aan de verwachtingen voldoet. Ook zijn zij positief over de mate waarin de ondersteuning helpt bij het zelfstandig blijven wonen en meedoen.

Wachttijd en indicatiestelling
Over de tijd die in de Wmo-winkel wordt uitgetrokken voor een aanvraag, is men eveneens tevreden (score: 93 procent), maar over de wachttijd tot de uiteindelijke levering is er minder tevredenheid. Slechts 75 procent zegt tevreden te zijn, terwijl Doetinchem in 2007 nog 86 procent op dit onderdeel scoorde. Ook over de indicatiestelling is men minder positief dan in 2007: 81 procent ten opzichte van 88 procent. Overigens zorgt het contract dat in 2008 voor de levering van de individuele WRV-voorzieningen is afgesloten met de Hartingbank voor verbetering van de wachttijd, maar die resultaten zijn nog niet in dit onderzoek meegenomen.

Benchmark overige prestatievelden
In het klanttevredenheidsonderzoek zijn de resultaten van Doetinchem vergeleken met 56 gemeenten van ongeveer gelijke omvang, waaronder Den Helder, Assen, Utrechtse Heuvelrug, Velsen en Purmerend. Daarnaast heeft SGBO een benchmark uitgevoerd op de overige onderdelen (prestatievelden) van de Wmo. Hieruit blijkt dat Doetinchem over het algemeen boven het gemiddelde presteert. Daarnaast blijkt dat Doetinchem een breed Wmo-pakket heeft, met een veelheid aan dienstverlening.

Wel hoge uitgaven
Maar uit de benchmark blijkt ook dat Doetinchem meer geld uitgeeft aan de Wmo dan andere gemeenten. Voor maatschappelijke begeleiding en advies betaalde Doetinchem in 2008 111,82 euro per inwoner. Vergelijkbare gemeenten zaten op 59,56 euro. Aan huishoudelijke verzorging besteedde Doetinchem in het afgelopen jaar 131,19 euro per inwoner. Andere gemeenten gaven 81,08 euro per inwoner uit. Een belangrijke reden voor dit verschil is het eigen bijdragenbeleid van de gemeente Doetinchem. In Doetinchem wordt alleen voor de huishoudelijke hulp een eigen bijdrage van inwoners gevraagd, voor woon, vervoers- en andere voorzieningen rekent Doetinchem geen eigen bijdrage. Terwijl veel gemeenten van vergelijkbare omvang dit wel doen. Daarnaast moet in acht worden genomen dat gemeenten op verschillende manieren hun Wmo-uitgaven in de boekhouding verwerken. Dit betekent dat er geen sprake is van een 1-op-1-vergelijking.