Ministerie van Buitenlandse Zaken

11 > Verordening inzake vangstmogelijkheden voor visbestanden

Verordening inzake vangstmogelijkheden voor visbestanden

EU-voorstel | 24 november 2009

Voorstel voor een verordening van de raad tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn

Datum Commissiedocument 16-10-2009

* 1. Algemene gegevens

* 2. Samenvatting BNC-fiche

* 3. Samenvatting voorstel

* 4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

* 5. Implicaties financieel

* 6. Implicaties juridisch

* 7. Implicaties voor uitvoering en handhaving
* 8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
* 9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt)


1. Algemene gegevens

Voorstel voor een verordening van de raad tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn

Datum Commissiedocument 16-10-2009

Nr. Commissiedocument COM(2009)553

Prelex
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=198688

Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: niet opgesteld

Behandelingstraject Raad: Behandeling in Landbouw en Visserijraad van 14 en 15 december 2009

Eerstverantwoordelijk ministerie LNV

Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie

a) Rechtsbasis artikel 37 EG Verdrag
b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement gekwalificeerde meerderheid, EP is niet betrokken

c) Comitologie n.v.t.
Naar boven


2. Samenvatting BNC-fiche

De jaarlijkse verordening voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden in het Atlantisch gebied en de Noordzee is een van de belangrijkste instandhoudinginstrumenten in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De voorstellen voor de vangstmogelijkheden zijn conform de richtlijnen uit de mededeling van de Commissie inzake de vangstmogelijkheden voor 2010 (COM(2009) 224) en de herstel- en meerjarenplannen (o.a. kabeljauw en tong). Het voorstel is gebaseerd op adviezen van internationale biologen en besproken met de Regionale Adviesraden en de Adviescommissie voor visserij en economische aangelegenheden (ACFA). Een groot deel van de voorgestelde TACs (Total Allowable Catches, totaal toegestane vangsten) betreft bestanden waarover afspraken worden gemaakt in Regionale Visserij Beheersorganisaties (onder andere voor de Noordoost Atlantische Oceaan NEAFC) en in bilaterale akkoorden (onder andere met Noorwegen). Deze afspraken moeten veelal nog gemaakt worden. Dit geldt ook voor de voor Nederland belangrijke bestanden schol en kabeljauw. Nederland vindt dat voor deze bestanden de TACs moeten worden vastgesteld op basis van de meerjarenplannen en de biologische adviezen. De voor de geassocieerde bestanden voorgestelde reducties van de TACs zijn problematisch. Het visserijbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap, derhalve is het subsidiariteitoordeel niet van toepassing. Proportionaliteitsoordeel is positief. Nederland staat positief tegenover dit voorstel, aangezien het op termijn moet leiden tot duurzame visbestanden.
Naar boven


3. Samenvatting voorstel

De Commissie heeft dit jaar haar voorstel voor de TACs en quota voor 2010 vroeg gepresenteerd, conform de beginselen van "frontloading" (vroegtijdige consultatie). Met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de datum van goedkeuring van dit voorstel door de Raad in december is het toepassingsgebied in het voorstel beperkt tot de vangstmogelijkheden. De tot nu toe "in acht te nemen voorschriften" (controle en technische maatregelen) zijn opgenomen in de gelijknamige verordeningen waarover in de Raad van oktober, respectievelijk november besloten is. De voorstellen voor de vangstmogelijkheden zijn in lijn met het voorstel 2009(224) "Mededeling inzake raadpleging vangstmogelijkheden voor 2010", d.w.z. in eerste instantie op basis van meerjaren plannen (o.a. kabeljauw, tong), beleidsverklaringen (o.a. haring in de Keltische zee) of conform de richtlijnen in de reeds genoemde mededeling (voor die bestanden waar geen meerjaren plan voor is). Het voorstel is gebaseerd op de adviezen van de biologen van ICES (Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee) en STECF (wetenschappelijk, technisch en economisch Comité voor visserij) en wordt besproken met de Regionale Adviesraden en de advies commissie voor visserij en economische aangelegenheden (ACFA). Voorstellen voor de beperking van de visserij inspanning 2010 op basis van o.a. meerjarenplan kabeljauw en schol -en tong zullen worden ingevoegd zodra deze gereed zijn. Een groot deel van de voorgestelde TACs betreft bestanden waarover afspraken worden gemaakt in Regionale Visserij Beheersorganisaties en in bilaterale akkoorden. Deze afspraken moeten veelal nog gemaakt worden. Dit geldt ook voor de voor Nederland belangrijke bestanden schol en kabeljauw in de Noordzee. Aanzienlijke reducties (25% of meer) zijn voorgesteld voor bestanden buiten de Noordzee (o.a. kabeljauw, schelvis, langoustine). Ook zijn er kleine lichtpuntjes. De tong in de Noordzee en Golf van Biscaye kunnen omhoog met 1%, respectievelijk 2%. Voor de West Schotse haring is een verhoging voorzien van 12%. Overige lichtpuntjes moeten nog worden vastgesteld met Noorwegen (schol, kabeljauw). Van overige voor Nederland relevante soorten kunnen nu al genoemd worden de geassocieerde soorten in de Noordzee (schar en bot: geen verandering van de TAC, tongschar en witje: -15%, tarbot en griet: -15%), makreel (-15%) en een uit het Noorwegen akkoord te verwachten aanzienlijke reductie voor wijting. De TAC voor de doornhaai wordt gereduceerd tot 0 met een bijvangstmogelijkheid van 10%.

Impact assessment Commissie: niet opgesteld
Naar boven


4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid: art. 37 EG Verdrag (Het Gemeenschappelijke Visserijbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap).

b) Functionele toets:

Subsidiariteit: Het visserijbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap, derhalve is het subsidiariteitsoordeel niet van toepassing.

Proportionaliteit: positief

Onderbouwing: Middels deze maatregelen kan worden voldaan aan het doel van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) om te zorgen voor een vanuit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt duurzame exploitatie van de visbestanden. Daarmee wordt tevens de doelstelling van het herstel van de visbestanden gediend. Aan de lidstaten wordt voldoende vrijheid gelaten om te bepalen hoe de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden zullen worden geëxploiteerd. Voorts is het instrument van een verordening het geëigende middel om het gemeenschappelijk visserijbeleid uniform ten uitvoer te leggen.

c) Nederlands oordeel: Nederland is positief ten aanzien van dit voorstel. Jaarlijks dienen de bestaande afspraken over de vangstmogelijkheden en eventuele bepalingen t.a.v. inspanning op hun effectiviteit te worden beoordeeld en eventueel bijgesteld n.a.v. wetenschappelijke advies. Het is echter prematuur om nu al een eind oordeel te vellen over het hele document aangezien een aanzienlijk deel (veel TACs, het visserij inspanningsregime) nog ingevuld moet worden. Voor zover we het nu kunnen overzien zijn alle bestaande controle en technische maatregelen uit de 2009 TAC en quotum verordening (EC 2009/43) overgenomen in de respectievelijke verordeningen.
Naar boven


5. Implicaties financieel

a) Consequenties EG-begroting: geen

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden: geen extra lasten

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger: deze kunnen voor de visserijsector aanzienlijk zijn, zowel in positieve (bij verhoging TAC) als in negatieve zin (bij verlaging TAC). De exacte financiële gevolgen zijn niet eenduidig aan te geven, deze zijn onder andere afhankelijk van diverse marktontwikkelingen (zoals vraag- en prijsontwikkeling). Door geleidelijke veranderingen te hanteren wordt stabiliteit voor de sector zoveel mogelijk gewaarborgd. In principe worden korte termijn reducties in vangstmogelijkheden noodzakelijk geacht om de visbestanden op de lange termijn te laten herstellen tot een duurzaam niveau.

d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden: geen extra lasten

e) Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger: geen extra lasten
Naar boven


6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid: geen extra lasten, bepalingen dienen zoals te doen gebruikelijk omgezet te worden in nationale regelgeving.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: 1 januari 2010

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: niet nodig Naar boven


7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid: geen extra lasten

b) Handhaafbaarheid: geen extra lasten
Naar boven


8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Op basis van dit voorstel liggen implicaties voor ontwikkelingslanden niet voor de hand. Mogelijkerwijs kunnen beperkingen in de pelagische visserijmogelijkheden (dat wil zeggen, die vissen die in grote scholen, vaak in diep water voorkomen, zoals haring en makreel) in de Noordoost Atlantische Oceaan betekenen dat deze sector zal uitwijken naar andere mogelijkheden in de wereld, zoals in de zuidelijke Grote Oceaan. Echter, hier zijn veelal beperkingen afgesproken in de betreffende RFMO. De vangstafspraken voor de pelagische bestanden dienen voor een deel nog gemaakt te worden (o.a. kuststaten, NEAFC). Naar boven


9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt)

Jaarlijks dienen de vangstafspraken voor het daarop volgende jaar te worden vastgesteld. Nederland is blij met de vroege presentatie van de voorstellen. Dit geeft aan de ene kant ruimte en tijd om de voorstellen te bestuderen. Aan de andere kant heeft het als nadeel dat veel afspraken over bestanden (die ook relevant zijn voor Nederland) nog gemaakt moeten worden in andere gremia. Nederland kan instemmen met de sterke inperking van het toepassingsgebied van deze verordening ten opzichte van voorgaande jaren. Deze inperking is nodig vanwege de verwachte inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, waardoor de medebeslissingsprocedure van toepassing wordt voor GVB-aangelegenheden. Ter principale hecht Nederland er wel aan dat duurzaamheid in het beheer van visserijbestanden in alle Europese wateren op gelijke wijze wordt gerealiseerd. Nederland staat dan ook positief tegenover dit voorstel, aangezien het op termijn moet leiden tot duurzame visbestanden. Voor wat de nog vast te stellen TACs, streeft Nederland naar het volgen van de biologische adviezen op basis van de meerjarenplannen. In het voorstel van de Commissie is rekening gehouden met de wetenschappelijke adviezen en met de stakeholders. Nederland is verheugd dat het in 2007 aangenomen beheerplan voor tong en schol, zijn vruchten heeft afgeworpen en dat de bestanden binnen veilig biologische grenzen zijn. De in de beleidsverklaring van 2009 (COM (2009)224) aangekondigde stapsgewijze aanpak van de vangstmogelijkheden voor 2010 komt de stabiliteit voor de sector ten goede. Dit kan evenwel betekenen dat voor sommige bestanden afgeweken wordt van het advies van de biologen om in 1 jaar tijd herstel te bewerkstelligen. In navolging van de Nederlandse positie over de betreffende mededeling, kan NL niet akkoord gaan met een reductie van 15% in de vangstmogelijkheden van de geassocieerde soorten (onder andere tarbot en griet). Nederland vindt het van belang dat wanneer de vangstmogelijkheden niet voor de volle honderd procent benut worden, dit niet leidt tot een automatische reductie van de vangstmogelijkheden voor het komende jaar, zoals de Cie nu voorstelt bij de tarbot en de griet. Tarbot en griet worden bijgevangen in de visserij op schol en tong en aangezien de vangstmogelijkheden voor schol en tong omhoog gaan, is het niet aannemelijk gemaakt waarom de vangstmogelijkheden voor de geassocieerde soorten omlaag zouden moeten gaan. Nederland kan instemmen met de voorgestelde reductie van de TAC voor de doornhaai, mede in het licht van het EU haaien actieplan. De vangstmogelijkheden voor horsmakreel hangen samen met een akkoord over het beheerplan van het westelijke bestand en de harmonisatie van de huidige drie beheersgebieden met de drie gebieden waarover biologisch advies wordt gegeven. Deze komen momenteel niet overeen. Het beheerplan en de aanpassing van de gebieden zouden ook tijdens de decemberraad aan de orde moeten komen. Nederland zal erop letten dat bij het herindelen van de bestaande mogelijkheden er voldoende flexibiliteit is om een deel van het Noordzee bestand in de westelijke wateren te mogen vissen, zonder afbreuk te doen aan de duurzaamheid van het bestand.

Naar boven
Laatst aangepast: 24 november 2009