Rijksuniversiteit Groningen

Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 180 / 17 november 2009

Bewerkingen literaire klassiekers schat aan informatie

Veel Nederlandse kinderboeken uit de periode 1850-1950 zijn hervertellingen van literaire klassiekers. Aan die bewerkingen wordt vaak minder waarde gehecht dan aan de originele teksten. Uit onderzoek van Sanne Parlevliet echter blijkt dat ze juist zeer waardevol zijn. "De hervertellingen geven inzicht in hoe men in die tijd dacht over kinderen, opvoeding, onderwijs en literatuur", aldus de onderzoekster. Parlevliet promoveert op 26 november 2009 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Het hervertellen en bewerken van wereldliteratuur is van alle tijden. De meeste mensen hebben in hun jeugd de verhalen van Reynaert de Vos, Don Quichotte, Tijl Uilenspiegel, Gulliver's Reizen en Robinson Crusoë wel gelezen. Bewerkers voorzien de verhalen telkens van een nieuw jasje. Hierdoor maakt iedere generatie kennis met andere helden. Zo kon de moordende, verkrachtende en liegende vos Reynaert uit de middeleeuwen in de negentiende eeuw uitgroeien tot de ideale huisvader. Parlevliet onderzocht hoe vier literaire klassiekers in de periode 1850-1950 voor kinderen werden bewerkt en hoe die veranderingen zijn te verklaren.

Aangepast aan heersende opvattingen

Bewerkingen van literaire klassiekers in de vorm van kinderboeken zorgen ervoor dat cultureel erfgoed wordt overgeleverd aan nieuwe generaties. Het originele verhaal wordt steeds aangepast aan de pedagogische, educatieve, maatschappelijke, literaire en ook economische opvattingen die op dat moment heersen. In de originele versie van Robinson Crusoë heeft Robinson een donker jongetje als zijn slaaf. Toen de samenleving zich later tegen de slavernij keerde, was dat ook zichtbaar in bewerkingen: Robinson veranderde in de weldoener van het jongetje. Parlevliet: "Nederlandse uitgevers gaven in de periode 1850-1950 alleen al van Robinson Crusoë zo'n tachtig bewerkte kinderversies uit. Het is interessant om te zien dat al die bewerkingen van elkaar verschillen, omdat de tijdgeest anders was."

Idealisme en 'censuur'

Het valt Parlevliet op dat de bewerkers zich in een spagaat bevonden tussen idealisme en pragmatiek. Schrijvers ontleenden hun kinderboeken aan literaire werken die in vroegere tijden meestal voor volwassenen waren bestemd. Dat ging niet altijd zonder problemen. "Enerzijds wilden bewerkers het literaire erfgoed overbrengen aan kinderen", vertelt Parlevliet, "maar anderzijds moest ook het kennisniveau en de behoeften van kinderen voor ogen worden gehouden. Bovendien vond men uit opvoedkundig oogpunt niet alles geschikt voor kinderen. Dat leidde tot het inkorten en aanpassen van vele passages". In de originele versie van Gulliver's reizen bijvoorbeeld blust Gulliver een brandend paleis door er overheen te plassen. In latere bewerkingen doet hij dat met een bloemengieter of rioolwater, of slaat hij de brand uit met zijn kleding.

Het ideale kind

Opvattingen over hoe het kind idealiter zou moeten zijn, veranderden door de eeuwen heen. Bewerkingen van kinderboeken geven inzicht hoe er naar hen werd gekeken en wat men in die tijd belangrijk vond. Bewerkers kenden aan de hoofdpersonen karaktereigenschappen toe die zij belangrijk vonden, zoals gehoorzaamheid en zedelijkheid. In de achttiende eeuw diende de kinderliteratuur een pedagogisch doel. "Opvoeding en onderwijs leerden hoe het kind moest uitgroeien tot een goede burger", zegt Parlevliet. "Dat veranderde toen volwassenheid niet langer meer als ideaal gold, maar het kind jong en speels mocht zijn". Die tendens blijkt ook zichtbaar in de kinderliteratuur. De nadruk komt steeds meer op vermaak en op herkenning van de hoofdpersoon te liggen.

Curriculum Vitae

Sanne Parlevliet (Groningen, 1977) studeerde Nederlandse Taal en Cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Ze verrichtte haar onderzoek bij het Instituut voor Cultuurwetenschappelijk Onderzoek Groningen en de afdeling Nederlands van de RUG. In het programma 'Building on the past' kreeg zij tevens een Marie Curie-beurs toegekend. Parlevliet promoveert bij prof.dr. G.J. Dorleijn en prof.dr. B.A.M. Ramakers. De titel van haar proefschrift luidt: "Meesterwerken met ezelsoren. Bewerkingen van literaire klassiekers voor kinderen 1850-1950". Een handelseditie verschijnt eind november bij Uitgeverij Verloren te Hilversum.