Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties


Brief aan de Tweede Kamer over ingediende moties over reisdocumenten


25 november 2009

Betreft  Ingediende moties op het terrein van de reisdocumenten tijdens de            
                       begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken                   



Tijdens de behandeling vorige week van de begroting van het ministerie van 
Buitenlandse Zaken zijn twee moties ingediend op het terrein van de 
reisdocumenten. Ik heb u naar aanleiding hiervan verzocht de stemmingen over 
deze moties aan te houden totdat daarop inhoudelijk is gereageerd. Afgelopen          
dinsdag zijn, tijdens de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties, (elementen uit) de moties opnieuw ter sprake gebracht. Gaarne 
ga ik in deze brief nader op de moties in. 

Motie dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland1 
De leden Haverkamp, Voordewind en Van Dam verzoeken de regering, naar 
aanleiding van het feit dat het aantal punten voor uitgifte van Nederlandse 
paspoorten in het buitenland wordt beperkt, de mogelijkheden te verkennen ter 
verbetering van de dienstverlening op dit gebied en daar in ieder geval bij te 
betrekken: 
     1.  de uitgifte van paspoorten aan Nederlanders die in Duitsland en België 
           wonen, door gemeentehuizen in de grensstreek; 
     2.  de uitgifte van paspoorten op Schiphol; 
     3.  de mobiele inzet van noodzakelijke apparatuur op verschillende consulaten; 
     4.  de uitgifte van paspoorten via diplomatieke posten van andere Eu-lidstaten. 

De minister van Buitenlandse Zaken heeft een oordeel gegeven over deze motie en 
tevens de motie aan mij doorgeleid voor een reactie op de eerste twee punten. 

In 2007 heeft de minister van Buitenlandse Zaken mij gevraagd of het mogelijk zou 
zijn dat de gemeente Enschede aan personen die in het buitenland wonen, 
Nederlandse reisdocumenten zou mogen verstrekken. Dit vanwege de sluiting in 
december 2007 van het honorair consulaat in Osnabrück. Ik heb het daarom 
mogelijk gemaakt dat in 2008 de burgemeester van de gemeente Enschede bij 
wijze van proef reisdocumenten heeft kunnen verstrekken aan in het Duitse 
grensgebied woonachtige personen. De proef is een succes gebleken. Als gevolg 
hiervan is sinds 1 januari 2009 de burgemeester van Enschede door mij definitief 
aangewezen om reisdocumenten te verstrekken aan personen die niet (meer) in de 
GBA als ingezetene van Nederland zijn ingeschreven.  

1 Kamerstukken II, 2009-2010, 32123 V, nr. 30. 
                                                                                      Pagina 1 van 3 







                                                                                      Datum 
Na het succes in Enschede hebben meerdere grensgemeenten hun belangstelling           25 november 2009 
getoond voor een vergelijkbare verstrekking aan personen die dicht bij hun            Kenmerk 
gemeente over de grens wonen. Dit heeft geleid tot concrete verzoeken van de          2009-0000689074 
gemeenten Maastricht en Echt-Susteren, die ik inmiddels heb gehonoreerd. Met          
ingang van 1 april 2010 zullen ook de burgemeesters van deze gemeenten bevoegd   
zijn tot het verstrekken van reisdocumenten aan niet-ingezetenen. Een verzoek van   
de gemeente Sittard-Geleen is in overleg met die gemeente aangehouden. Eerst zal 
worden afgewacht hoe groot de toeloop bij de nabij gelegen gemeenten Maastricht 
en Echt-Susteren zal zijn. Iedere grensgemeente kan een verzoek tot aanwijzing 
doen. Ik zal eventuele nieuwe verzoeken toetsen en indien mogelijk honoreren.         

Wat de uitgifte van reisdocumenten aan niet-ingezetenen op Schiphol betreft, kan 
ik melden dat er op dit moment op ambtelijk niveau oriënterende gesprekken met 
de gemeente Haarlemmermeer worden gevoerd. Of dit uiteindelijk zal resulteren in 
een verzoek van het gemeentebestuur om reisdocumenten aan niet ingezetenen te 
mogen uitgeven in een locatie op Schiphol, is op dit moment nog niet te zeggen.  

Ten aanzien van punt 3 uit de motie, wil ik nog het volgende opmerken. 

Het aanvraag- en uitgifteproces van reisdocumenten is omgeven met tal van 
beveiligingsvoorschriften. Deze houden onder meer in dat de daarvoor te gebruiken 
apparatuur zich in een beveiligde omgeving dient te bevinden. Desondanks kan  
een medewerker van een consulaire post of consulaire afdeling van de ambassade 
naar een aanvrager toe gaan om daar de aanvraag in ontvangst te nemen. In de 
paspoortregelgeving is namelijk bepaald dat een aanvrager niet aan de balie hoeft 
te verschijnen indien dit om zwaarwegende redenen niet van hem gevergd kan 
worden. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij zieken, gedetineerden en mensen 
op leeftijd. Van geval tot geval wordt hierover door de minister van Buitenlandse 
Zaken een beslissing genomen. Indien wordt besloten om naar een aanvrager toe 
te gaan dan moet, om van de betrokken persoon vingerafdrukken op te kunnen 
nemen, gebruik worden gemaakt van een mobiel vingerafdrukkenopname-
apparaat. Deze apparaten zijn daartoe door mij aan het ministerie van Buitenlandse 
Zaken beschikbaar gesteld, net als overigens aan de gemeenten. Na de opname 
van de vingerafdrukken wordt de aanvraag op de consulaire post of afdeling verder 
afgehandeld. 

Motie verlenging geldigheidsduur reisdocumenten2 
Het lid Peters heeft de regering verzocht te onderzoeken of Nederland de 
geldigheidsduur van paspoorten kan verlengen van vijf naar tien jaar. In de eerste 
termijn van de zijde van de Kamer over de begroting van het ministerie van BZK 
heeft de woordvoerder van GroenLinks deze vraag ook gesteld.  

Vanzelfsprekend geldt dat hoe langer een reisdocument geldig is, hoe minder vaak 
een nieuw document hoeft te worden aangevraagd. Voor het kabinet staat echter 
vast dat er geen concessies moeten worden gedaan aan de kwaliteit van de 
Nederlandse reisdocumenten. De kwaliteit van de documenten wordt bepaald door 
de duurzaamheid van de materialen en de betrouwbaarheid van de 
veiligheidskenmerken. 

De duurzaamheid van de materialen waaruit de huidige Nederlandse 
reisdocumenten (model 2001) zijn samengesteld is dusdanig dat het document bij 

2 Kamerstukken II, 2009-2010, 32123 V, nr. 30 
                                                                                       Pagina 2 van 3 







normaal gebruik gedurende vijf jaar intact blijft en de elektronische componenten ­  Datum 
de chip en de antenne ­ blijven functioneren. Wel is het zo dat sinds de uitbreiding  25 november 2009 
van de identificatieplicht in 2005 de reisdocumenten intensiever worden gebruikt.     Kenmerk 
Op dit punt signaleer ik dat het aantal reisdocumenten dat voor het verstrijken van  2009-0000689074 
de geldigheidsduur vervangen moet worden, toeneemt.                                    

Naast het aspect duurzaamheid is de betrouwbaarheid van de veiligheidskenmerken  
cruciaal. Er is zoals u weet een voordurende "rat-race" gaande tussen de 
ontwikkelaars van veiligheidskenmerken en personen die deze 
veiligheidskenmerken proberen te kraken. De (technologische) ontwikkelingen gaan 
zo snel dat we er rekening mee moeten houden dat steeds meer partijen zich zullen  
inspannen om de betrouwbaarheid van de veiligheidskenmerken in de 
reisdocumenten aan te tasten. Deze inspanningen lonen omdat de waarde van de 
reisdocumenten, mede omdat het identiteitsdocumenten zijn, zo hoog is.  

U zult het met mij eens zijn dat de veiligheidskenmerken van een reisdocument 
vertrouwd moeten kunnen worden. Is een generatie 10 jaar geldig, dan betekent 
dit bijvoorbeeld dat een document dat in de periode 2011 ­ 2016 wordt uitgegeven 
tot 2026 vertrouwd zou moeten kunnen worden. Zeker nu de reisdocumenten zijn 
uitgerust met een elektronische component (de chip), is het de vraag of dit 
haalbaar is. Ik wil in ieder geval op dit punt geen extra risico's nemen. Naar ik 
meen, vind ik hier de Kamer aan mijn zijde. Ik memoreer dat ik al verschillende 
keren naar aanleiding van vermeende dreigingen en kwetsbaarheden ten aanzien 
van de chip op uw verzoek met u van gedachten heb gewisseld over de 
betrouwbaarheid van de chip, waarbij u mij om actie vraagt en garanties wil over 
de betrouwbaarheid van de chip. 

Gezien het voorgaande houdt het kabinet vast aan een geldigheidsduur van 5 jaar.      
Ik ontraad daarom het aannemen van de motie.  

DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, 





drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten 





                                                                                       Pagina 3 van 3 






---- --