Wageningen Universiteit en Researchcentrum
26 nov 2009
Nummer: N
Ontbossing heeft een grote invloed gehad op de toename van CO2
emissies in de afgelopen drie eeuwen, maar de relatieve invloed ervan
neemt af. Nu is het opstoken van fossiele brandstoffen een veel
belangrijker factor. Dat stelt Rik Leemans, hoogleraar
Milieusysteemanalyse aan Wageningen University. Met collegaâs van het
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekende hij de invloed van
landgebruik op de mondiale koolstofcyclus. Hij publiceert erover in
het laatste nummer van Climatic Change.
Als eersten slaagden de auteurs er in om een sluitende koolstofcyclus
te reproduceren met kleine onzekerheidsmarges in de periode tussen
1700 en 2000. Daarbij berekenden ze hoeveel koolstof in de atmosfeer
terecht komt door gebruik van fossiele brandstoffen en veranderend
landgebruik en hoeveel van deze CO2 wordt vastgelegd door bossen en
oceanen. Het overschot leidt tot een hogere CO2-concentratie in de
atmosfeer.
Het door Leemans en PBL ontwikkelde onderzoeksmodel IMAGE (Integrated
model to assess the global environment) lag aan de basis van de
uitkomsten. âOmdat we weten hoeveel CO2 de oceanen mondiaal opnemen en
hoe hoog de CO2-concentratie in de atmosfeer is, konden we vrij
precies de invloed van ontbossing en fossiele brandstoffen berekenenâ,
zegt Leemans. âDe invloed van ontbossing is overschat in eerder
onderzoek.â Dat komt doordat gematigde bossen nu meer CO2 vastleggen
dan een eeuw geleden. De herbebossing in Europa en de VS is hiervan de
oorzaak. In de 18-de en 19-de eeuw waren deze gebieden nog
verantwoordelijk voor een sterke CO2-toename door de kap van gematigde
bossen.
Tropische regioâs waren CO2-neutraal tot 1950, maar daarna zorgde
grootschalige ontbossing ervoor dat ze meer CO2 zijn gaan uitstoten
dan opnemen. In deze regioâs is ander landgebruik een belangrijker
factor bij de toename van de CO2-emissie dan verbruik van fossiele
brandstoffen. In de VS en Europa is dat precies andersom.
âOp dit moment draagt veranderd landgebruik, vooral ontbossing, voor
vijftien procent bij aan de totale koolstofemissies. En deze relatieve
bijdrage neemt afâ, zegt Leemans. De aan fossiele energie gerelateerde
uitstoot was begin twintigste eeuw nog bijna nul, maar is daarna
explosief gestegen, vooral in westerse landen, maar recentelijk ook in
India, Brazilië, China en het Midden-Oosten. âHet internationale
energieagentschap verwacht over tien jaar al een tekort aan fossiele
brandstoffen. Gebruik van kolen is op dit moment de sterkste groeierâ,
aldus Leemans.
Hij hoopt dat zijn uitkomsten een rol spelen in de
klimaatonderhandelingen. âWe kunnen wel steeds wijzen op de ontbossing
in landen als Brazilië en Indonesië, maar verbruik van fossiele
brandstoffen is op dit moment een veel belangrijker factor bij de
mondiale CO2-toename.â | Albert Sikkema
Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het
blad voor Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Meer informatie
bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR, e-mail:
pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail:
resource@wur.nl.