woonproject
Reactie op brief Stichting Tweedelig over continuering van woonproject
Kamerstuk, 24 november 2009
DLZ-CB-U-2967837
24 november 2009
Geachte voorzitter,
In uw brief van 28 oktober 2009 vraagt u mij om een reactie op een
door u ontvangen brief van de Stichting Tweedelig te Lierop over inzet
en daadkracht ten behoeve van continuering van een woonproject. In de
voorliggende brief zal ik mijn reactie geven.
In haar brief vraagt de Stichting Tweeledig om specifieke regelgeving
die past bij de wooninitiatieven en om een functiegerichte
indicatiestelling waarbij het budget wordt afgestemd op de handicaps.
In reactie hierop kan ik u melden dat met de invoering van de
zorgzwaartebekostiging cliënten onafhankelijk van hun feitelijke
woon/verblijfsomgeving op basis van hun beperkingen worden ingedeeld
naar zorgzwaarte. Voor cliënten die behoefte hebben aan een
beschermende woonomgeving met permanent toezicht en/of een
therapeutisch leefklimaat, wordt sinds 1 juli 2007 een
zorgzwaartepakket geïndiceerd. Een zorgzwaartepakket is weliswaar
gekoppeld aan de primaire grondslag op basis waarvan iemand aanspraak
maakt op de functie Verblijf, maar in de diverse ZZP's is wel rekening
gehouden met de zorg die verband houdt met beperkingen die worden
veroorzaakt door meerdere grondslagen. De indicatie die wordt gesteld
is voor cliënten die wonen in een wooninitiatief niet anders dan voor
cliënten die in een (grootschalige) intramurale instelling wonen. De
beperkingen zijn leidend voor de indicatiestelling. Wat dat betreft is
er sprake van "gelijke monniken, gelijke kappen".
In haar brief geeft de Stichting Tweedelig aan, dat ook bewoners van
wooninitiatieven gebruik zouden moeten kunnen maken van de regeling
"extreme zorgzwaarte". In reactie hierop kan ik melden dat ik samen
met alle betrokken partijen onderzoek hoe de regeling extreme
zorgzwaarte ook van toepassing kan worden voor cliënten die niet in
een instelling verblijven die toelating heeft voor verblijf inclusief
behandeling. Ik ben van mening dat ook hier zou moeten gelden:
"gelijke monniken, gelijke kappen", waardoor de regeling ook voor
pgb-houders zou moeten worden opengesteld. Hierbij wil ik opmerken dat
er in de huidige pgb-regeling van het CVZ ook een mogelijkheid is voor
het zorgkantoor om het pgb hoger vast te stellen indien er sprake is
van extreme zorgzwaarte. Van deze mogelijkheid wordt echter nog weinig
gebruik gemaakt.
De Stichting Tweedelig geeft in haar brief aan dat ze een vergoeding
wil voor de overheadkosten in de tarieven. In reactie hierop wil ik
melden dat ik een werkgroep ZZP-pgb in het leven heb geroepen met Per
Saldo, Zorgverzekeraars Nederland , CIZ, en CVZ die mij zal adviseren
over de toekomstige vaststelling van de hoogte van het pgb voor
verblijfsgeïndiceerden. Ik verwacht in het voorjaar 2010 een advies te
ontvangen van de genoemde werkgroep. In het advies van de werkgroep
zal ook de hoogte van de overheadkosten worden meegenomen.
Vooruitlopend op de discussie verwacht ik dat ook hier het adagium
"gelijke monniken, gelijke kappen" een belangrijke rol zal spelen bij
de keuze van de hoogte van het pgb.
In haar brief vraagt de Stichting Tweedelig waar de waardering voor
vrijwilligers en mantelzorg blijft. In reactie hierop wil ik onder
andere wijzen op het zogenoemde "mantelzorgcompliment". Als blijk van
waardering kunnen zorgvragers hun mantelzorger voordragen voor een
compliment van EUR 250,-.
De SVB betaalt dit mantelzorgcompliment uit.
Om gemeenten te ondersteunen bij het uitvoeren van het betreffende
prestatieveld van de Wmo zijn de basisfuncties mantelzorg
ondersteuning en vrijwilligerswerk ontwikkeld. Eind maart zijn deze
basisfuncties officieel bekend gemaakt en aan de Tweede Kamer
aangebonden (TK 2008 - 2009, 30 169, nr. 19). Iedere gemeente heeft
begin april hierover van VWS een introductiebrief ontvangen.
Wat betreft de huishoudelijke verzorging geldt voor nieuwe cliënten
met een
ZZP-indicatie dat dit integraal onderdeel uitmaakt van het
geïndiceerde ZZP en ten laste komt van de AWBZ. Voor cliënten die voor
1 januari 2009 een pgb hadden, geldt een overgangsregeling. Voor deze
cliënten komt de huishoudelijke verzorging nog ten laste van de
gemeente.
Wat betreft de zorgen over de toekomstige financiering van
wooninitiatieven, heb ik eerder aangegeven dat ik er voor zal zorgen
dat bestaande wooninitiatieven niet zullen "omvallen" als gevolg van
de invoering van de zorgzwaartebekostiging.
De stichting Tweedelig valt voor mij ook onder de eerder gedane
toezegging, omdat de stichting enkele jaren geleden is opgericht en ik
besef dat de doorlooptijd van het ontwikkelen tot uiteindelijke
realisatie enige jaren in beslag heeft genomen.
Bij de invoering van de zorgzwaartebekostiging geldt voor pgb-houders
een overgangsregeling bij de bepaling van de hoogte van het pgb. Voor
cliënten met een pgb betekent dit een budgetgarantie op het niveau van
het laatst verkregen pgb.
Door de verlenging van de overgangsregeling tot en met 31 december
2011 heb ik tijd om samen met Per Saldo, CIZ, ZN en het CVZ te werken
aan een toekomstige vormgeving van het pgb voor
verblijfsgeïndiceerden. Ik verwacht hierover in het voorjaar van 2010
meer duidelijkheid te kunnen geven. Aan de hand daarvan kan ik ook
mijn toezegging aan de bestaande wooninitiatieven verder uitwerken.
Ik vertrouw erop dat ik met deze reactie aan uw verzoek heb voldaan.
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport