INLIA
COA verlaagt vergoeding contra-expertise 26/11/2009
Asielzoekers worden tamelijk vaak afgewezen als de IND op grond van
een taalanalyse concludeert dat de betrokkene niet afkomstig kan zijn
uit het land of gebied dat hij zelf aangeeft. Omdat taalanalyse geen
harde wetenschap is ontstaat er vaak discussie over de juistheid van
de uitkomsten. Daarom is het belangrijk dat er contra-expertise
mogelijk is. Die mogelijkheid is door het COA echter onlangs drastisch
beperkt. De civiele rechter heeft VluchtelingenWerk Nederland en de
Vereniging Asiel Juristen Nederland onlangs in een kort geding dat ze
tegen het gewijzigde beleid van het COA hadden aangespannen in het
ongelijk gesteld. De rechtbank heeft dus ingestemd met een duidelijke
verslechtering van de kwaliteit van de asielprocedure.
Op het Vluchtweb van VluchtelingenWerk wordt de uitspraak als volgt
samengevat:
Het betreft hier het kort geding van Vluchtelingenwerk Nederland en de
VAJN tegen het COA in verband met de hoogte van - en criteria voor -
het in aanmerking komen voor vergoeding van gemaakte buitengewone
kosten ex art. 17 Rva 2005. Het COA heeft haar eigen beleid in maart
2009 gewijzigd waardoor het veel moeilijker is om voor vergoeding van
noodzakelijk te maken kosten in aanmerking te komen. Daarnaast heeft
het COA de hoogte van de vergoeding gemaximeerd waardoor asielzoekers
veelal geacht worden honderden euros zelf te betalen. Een bedrag wat
ze veelal niet zullen hebben. In de praktijk heeft dit geleid tot het
nauwelijks meer laten verrichten van contra-expertises. Hoewel VVN en
de VAJN wel ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, wijst de
voorzieningenrechter echter de vorderingen op inhoudelijke gronden af
en stelt het COA als partij in het gelijk. Dit betekent dat volgens de
voorzieningenrechter het COA redelijkerwijs haar beleid op deze wijze
heeft mogen wijzigen en op redelijke gronden tot de bedragen is
gekomen welke nog vergoed worden.
Lees hier het vonnis van de rechtbank in Den Haag.