Nederland voert Verklaring tegen Meisjesbesnijdenis in
Toespraak, 25 november 2009
Tijdens het internationaal congres tegen meisjesbesnijdenissen in Den
Haag, maakte staatssecretaris Bussemaker bekend dat Nederland mensen
uit risicolanden vraagt een Verklaring tegen Meisjesbesnijdenis in te
vullen. Het document maakt onderdeel uit van een aantal maatregelen om
besnijdenissen te voorkomen. Ook benadrukte de staatssecretaris het
belang van internationale samenwerking.
Dames en heren,
Uniting Europe and Africa to fight Female Genital Mutilation, dat is
de titel van deze conferentie. En die titel wil ik graag onderstrepen.
Als we Female Genital Mutilation willen tegengaan, dan moeten we
samenwerken. Als we echt iets willen doen tegen deze schending van de
rechten van het kind én van vrouwen, als we deze onomkeerbare vorm van
kindermishandeling en -verminking willen tegengaan, moeten we als
Europa én als Afrika de handen ineen slaan.
Dat u dat met mij eens bent, blijkt uit uw aanwezigheid hier in Den
Haag. Het lijkt mij dan ook geweldig als deze conferentie aan het eind
van de dag zijn beslag krijgt in een verklaring waarin we toekomstige
Europese voorzitters van de EU oproepen FGM op de agenda te plaatsen.
Deze verklaring maakt duidelijk dat alle aanwezigen voor Europese
samenwerking zijn als het gaat om het uitroeien van FGM.
Maar deze conferentie is met het ondertekenen van de verklaring
alleen, nog geen geslaagde conferentie. Goede samenwerking houdt meer
in. We moeten ook van elkaar leren. We moeten kennisnemen van de
initiatieven die al in de verschillende landen, zowel Europese als
Afrikaanse, zijn genomen en die succesvol blijken te zijn. En
natuurlijk moeten we ook van elkaars fouten leren. Bovendien vind ik
het belangrijk dat we van elkaar weten hoe het precies zit met FGM,
hoeveel vrouwen zijn er daadwerkelijk besneden en hoeveel meisjes en
vrouwen lopen het risico besneden te worden?
Het beeld in Afrika is helderder dan in Europa. Afrikaanse landen
beschikken over cijfers en hebben FGM al aardig in kaart gebracht.
Europese landen zijn nog niet zo ver. Dat geldt ook voor Nederland Ik
zal een voorbeeld noemen. In Somalië is 95% van alle vrouwen besneden.
Betekent dit nu ook dat in Nederland 95% van alle Somalische vrouwen
is besneden? Harde onderzoeksgegevens ontbreken hierover.
Wél hebben we in Nederland onderzoek laten doen onder verloskundigen.
In Nederland komt iedere vrouw die zwanger is bij een verloskundige,
die haar de hele zwangerschapsperiode begeleidt. Aan deze
verloskundigen is gevraagd hoeveel vrouwen uit risicolanden volgens
hen besneden is. 40% was het antwoord. Dat is geen wetenschappelijk
onderbouwd getal, maar het geeft een indicatie.
Doordat we geen exacte gegevens hebben, is het ook moeilijk vast te
stellen of het beleid dat ik in Nederland voer effect heeft.
Natuurlijk werk ik er aan om aan gegevens te komen. Ik heb
bijvoorbeeld verloskundigen gevraagd om te registreren hoeveel
besneden vrouwen zij in hun praktijk tegenkomen. Maar het mooiste zou
zijn als alle Europese landen op dezelfde manier hun data over FGM
zouden verzamelen. Ik wil er dan ook voor pleiten dat we na deze
conferentie een start maken met het verzamelen van betrouwbare en in
Europa vergelijkbare cijfers.
Let wel, het ontbreken van dergelijke getallen is geen reden om nu nog
geen beleid te voeren. Want het is duidelijk dat FGM voorkomt, niet
alleen in Afrika, maar ook in Europa.
Ik wil u in het kort schetsen wat Nederland doet om FGM tegen te gaan.
Het Nederlandse beleid berust op twee peilers: preventie en repressie.
We willen de risicogroepen goed voorlichten en duidelijk maken wat
genitale verminking inhoudt. Maar ook beroepsgroepen die met de
risicogroepen in aanraking komen moeten goed voorgelicht worden.
Daarnaast moet het voor iedereen klip en klaar zijn dat FGM verboden
is en dus strafbaar.
U begrijpt dat we vooral inzetten op preventie. Goede voorlichting
over wat FGM inhoudt, wat de lichamelijke gevolgen zijn, dat het
verboden is, enzovoort. Dat moet allemaal helder en duidelijk aan de
doelgroep worden overgebracht. En wie kunnen dat beter doen dan mensen
uit de doelgroep zelf? Met hen krijg je de beste toegang tot de groep
en neemt de geloofwaardigheid van de voorlichting toe. Zij kunnen,
veel makkelijker dan een autochtone Nederlander, bij een risico gezin
op bezoek gaan en meisjesbesnijdenis aan de orde stellen.
Op die manier hebben we de afgelopen jaren dan ook gewerkt in zes
Nederlandse gemeenten. En met succes.
Veel risicogezinnen zijn bereikt en zijn duidelijk voorgelicht.
Tevens is er voorlichting gegeven aan de Jeugdgezondheidszorg. En er
zijn trainingen gegeven aan mensen die werken in medische en
juridische beroepen. Deze trainingen leidden tot een betere
samenwerking tussen de beroepsgroepen die met risicogezinnen te maken
hebben. Bovendien zijn, dankzij de trainingen, de culturele
verschillen tussen de beroepsgroepen verkleind.
Omdat deze werkwijze succesvol is - maar zoals ik al zei, ontbreekt
het ons aan exacte gegevens om dat te onderbouwen- ga ik een
vergelijkbare methode aan het eind van dit jaar landelijk invoeren.
Daarbij betrek ik de Jeugdgezondheidszorg en gemeenten.
Tegelijkertijd start in Nederland de campagne Say No to FGM. Het is de
bedoeling dat zoveel mogelijk organisaties en gemeenschappen van de
risicogroepen zich publiekelijk uitspreken tegen FGM. Hiermee borduur
ik voort op de campagne We Can die ik begin dit jaar met minister
Koenders van Ontwikkelingssamenwerking ben gestart. We Can is een
internationale campagne bedoeld om geweld tegen vrouwen te stoppen.
We Can wil een eind maken aan alle vormen van geweld tegen vrouwen.
Zogenoemde changemakers en coalitiepartners spelen een belangrijke rol
hierin. Dit zijn mensen en organisaties die zelf actie ondernemen om
geweld tegen vrouwen te stoppen.
Voor de campagne Say no to FGM heb ik vijf ambassadeurs aangesteld.
Zij gaan bij de organisaties op bezoek om ze over te halen duidelijk
No to FGM te zeggen. Ik ben er van overtuigd dat als de organisaties
zich tegen FGM hebben gekeerd dat een olievlek werking zal hebben
onder de risicogezinnen.
Deze ambassadeurs zijn hier vandaag ook aanwezig.
Een ander middel dat we in Nederland gaan invoeren om FGM te
voorkomen, is de Verklaring tegen Meisjesbesnijdenis. Dit is een
document dat ouders uit risicolanden op vrijwillige basis kunnen
ondertekenen om aan te geven dat hun dochter niet zal worden besneden
in het buitenland. Deze verklaring is geïnspireerd op het Franse
Attest pour voyage, maar is er geen letterlijke kopie van. Zo is de
Nederlandse verklaring een overheidsdocument. Maar wel een die van
harte ondersteund wordt door NGO's, migrantenorganisaties en
beroepsorganisaties.
Het document wordt door een medewerker van de Jeugdgezondheidszorg
voorgelegd aan de ouders. In Nederland komt ongeveer 98% van alle
kinderen in aanraking met de jeugdgezondheidszorg. De ouders dienen de
verklaring elke keer als ze naar het buitenland gaan, mee te nemen.
Als ze dan bij familie op bezoek zijn, kunnen ze aantonen dat
besnijdenis in Nederland strafbaar is. Op die manier kunnen ze
weerstand bieden tegen eventuele familiedruk.
Tegelijkertijd wordt het ondertekenen van het document aangegrepen om
voorlichting te geven over de schadelijke en gezondheidsgevolgen van
besnijdenis en de rechten van het kind. Het ondertekenen van het
document gebeurt overigens op vrijwillige basis.
Dames en heren, ik ga afsluiten.
Ik heb u in het kort verteld hoe Nederland FGM wil voorkomen. Maar
nogmaals, het is belangrijk dat we hierin samenwerken. Dat we samen
optrekken tegen FGM, zowel in Afrika als in Europa. Daar hebben alle
vrouwen over de hele wereld recht op. Zij moeten kunnen rekenen op
onze bescherming tegen deze mensonterende praktijken. Daarvoor is het
noodzakelijk om onderling bruggen te bouwen maar ook tussen Europa en
Afrika, zowel op grassroot level als beleidsniveau. Ik heb een eerste
stap gezet door verschillende Europese en Afrikaanse landen uit te
nodigen voor deze conferentie. Een tweede stap is dat ik samen met
mijn collega minister Koenders volgend jaar op werkbezoek ga naar
Afrika. Dan kan ik met eigen ogen zien wat in Afrika gebeurt, wat
Nederland daarvan kan leren en waar samenwerking mogelijk is. Een
omgekeerde vorm van ontwikkelingssamenwerking!
En tot slot wil ik alle organisaties die in Europa actief zijn in de
strijd tegen FGM oproepen om samenwerkingsverbanden aan te gaan met
organisaties in Afrika en vice versa.
Maar terug naar vandaag. Ik verneem graag hoe andere landen de strijd
aanbinden tegen FGM en ik reken erop dat we aan het eind van de dag
eensgezind de verklaring, waarin we de Europese voorzitters van de EU
oproepen FGM op de agenda te plaatsen, ondertekenen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport