Herinneren en herdenken vraagt om actief burgerschap
Toespraak, 25 november 2009
Het Nederlandse beleid dat is gericht op het herinneren en herdenken
van de Tweede Wereldoorlog kent twee sporen: voorlichten en het
behouden van het oorlogserfgoed. Beide sporen zijn bedoeld om mensen
aan te zetten zélf kritisch na te denken. Dat zei staatssecretaris
Bussemaker, tijdens de internationale conferentie Future of the past
van Humanity in Action.
Speech in English
Dames en heren,
Enige tijd geleden was ik uitgenodigd een expositie in Aalten te
openen. Aalten is een klein stadje in het oosten van Nederland, drie
kilometer van de Duitse grens. De expositie, die nog steeds is te
zien, heet Grensgevallen en gaat over vluchtelingen die in de jaren
dertig, vóór de Tweede Wereldoorlog, vluchtten uit Duitsland naar
Nederland.
Het is een sobere expositie, maar zeer indrukwekkend. Aan de hand van
de verhalen van vijf vluchtelingen wordt duidelijk gemaakt hoe
Nederland omging met mensen die op de vlucht waren voor het
Nazi-regime.
Ik kan u vertellen, Nederlanders waren niet allemaal even aardig voor
de vluchtelingen. Sommigen boden de helpende hand, maar anderen
maakten misbruik van de positie waarin de vluchtelingen verkeerden. In
de expositie is het verhaal van een vluchteling te lezen waarvan,
eenmaal veilig in Nederland, de bagage werd gestolen. Uitgerekend door
de mensen die zich als helper hadden aangeboden.
Deze expositie, in dat kleine grensstadje waar meer dan 70 jaar
geleden verschillende vluchtelingen onderdak vonden, is niet alleen
indrukwekkend vanwege de menselijke verhalen die er worden verteld in
woord en in beeld. Maar ook omdat het onderwerp actueel is. Nederland
heeft ook nu te maken met vluchtelingen. En ook nu moeten we ons de
vraag stellen, hoe gaan we met ze om?
Bovendien hebben de makers van de expositie méér gedaan dan alleen een
tentoonstelling ingericht. Ze hebben zich ook heel bewust op
scholieren gericht en voor hen een lespakket gemaakt, in het
Nederlands én het Duits. Want ook Duitse scholieren bezoeken het
museum. En ook Duitsland heeft te maken met vluchtelingen.
Aan het eind van het lespakket wordt de vraag gesteld: wat zou jij
hebben gedaan als je toen had geleefd?
Deze expositie sluit naadloos aan op het beleid dat ik, als
verantwoordelijk bewindspersoon, voorsta ten aanzien van herinneren en
herdenken van de Tweede Wereldoorlog. Dat beleid is niet alleen op het
verleden gericht, maar ook op de toekomst. Wat kunnen we leren van de
oorlog? Hoe kunnen we voorkomen dat mensen opnieuw worden vermoord
vanwege hun geloof, seksualiteit of uiterlijk?
In Nederland streven we naar actief burgerschap. Dat betekent dat we
willen dat mensen zélf kritisch nadenken en niet zo maar doen wat
andere mensen zeggen.
Dus exposities over de oorlog die mensen aanzetten tot nadenken over
Nederland nu en in de toekomst, kunnen rekenen op steun van de
overheid.
Om dit beleid, dat prima past bij de titel van deze conferentie Future
of the past, goed inhoud te geven, richt ik me op twee sporen.
Het ene spoor is voorlichting geven aan jongeren; het andere is er
voor zorgen dat het oorlogserfgoed bewaard blijft zodat toekomstige
generaties er gebruik van kunnen maken om zélf antwoorden te vinden op
de vragen die zij stellen over de Tweede Wereldoorlog.
Het zal u duidelijk zijn dat de expositie die ik zojuist beschreef,
past binnen het eerste spoor. Om instellingen, zoals het Aaltens
museum, te stimuleren jongeren op een aansprekende manier voorlichting
te geven over de Tweede Wereldoorlog, heb ik drie jaar gelden een
subsidieprogramma opgezet dat Raak de juiste snaar heet.
Met behulp van dat subsidiegeld zijn prachtige exposities.
lespakketten en projecten gemaakt. Honderdduizenden kinderen zijn
bereikt en voor de meeste van hen is de oorlog nu niet meer iets uit
een ver, ver verleden. Ze hebben geleerd er naar te kijken vanuit
heden en met een blik op de toekomst.
Tot nu toe richtte Raak de juiste snaar zich vooral op Nederland en de
oorlog. Nu willen we verder kijken en ook Europa en de rest van de
Wereld erbij betrekken. Een voorbeeld is het project Holocaust by
bullets.
Doel van het programma is van elkaar te leren hoe jongeren het beste
kennis kunnen nemen van oorlog en inzicht te krijgen in hoe andere
landen omgaan met het oorlogsverleden. In het begin van de oorlog is
in veel Oekraïense dorpen de gehele Joodse gemeenschap vermoord. Zij
stierven niet, zoals veel Joden in een concentratiekamp, maar werden
ter plaatste doodgeschoten.
In het kader van dit project heeft er al een conferentie
plaatsgevonden bij het Centrum Voor Holocaust en Genocide Studies. En
in Kamp Vught is een indringende tentoonstelling over deze
geschiedenis te zien. Momenteel vindt er een uitwisseling plaats
tussen Nederlandse en Oekraïense studenten die over enkele jaren
leraar willen zijn.
Dames en heren,
Ik vertelde u dat het Nederlandse beleid twee sporen kent. Het eerste
spoor, het voorlichtingsspoor, heb ik zojuist genoemd.
Het tweede spoor is gericht op het bewaren en toegankelijk maken van
het erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog.
Twee jaar gelden zijn we hiermee gestart. De directe aanleiding was
dat er steeds minder mensen in leven zijn die de oorlog hebben
meegemaakt en daarover kunnen vertellen.
Voor toekomstige generaties is dat een groot gemis. Nu kunnen veel
kinderen de oorlogsverhalen nog horen van hun grootouders en vertellen
enkele honderden ooggetuigen hun belevenissen voor schoolklassen. Maar
over enkele jaren zijn de mensen om de verhalen uit de eerste hand te
vertellen er niet meer. Dan moeten we kunnen beschikken over ander
aansprekend materiaal.
Daarom zijn in Nederland de laatste jaren allerlei soorten materialen
uit de oorlog geconserveerd en toegankelijk gemaakt. Het betreft onder
meer duizenden amateurfilms, kranten, folders, tekeningen, foto's en
dagboeken. Maar ook gefilmde interviews met verzetsmensen, met artsen
die gewonde Duitse soldaten hielpen, met onderduikers én met
Nederlanders die in dienst traden bij de SS.
Het meeste materiaal is nu, of anders binnenkort, toegankelijk via het
internet.
Uitgangspunt is dat het materiaal bijzonder is en mogelijk antwoord
kan geven op vragen van toekomstige generatie. Maar ook onze huidige
generatie heeft dit materiaal nodig om onze geschiedenis te begrijpen.
Het is daarom niet alleen bedoeld voor wetenschappers, maar voor
iedereen die geïnteresseerd is in de oorlog.
Om bekendheid te geven aan dit belangrijke en gemakkelijk toegankelijk
erfgoed, hebben we een bekende Nederlandse televisiemaker, Ad van
Liempt - hij is hier vanavond ook aanwezig - gevraagd, of hij met
behulp van het erfgoedmateriaal een tv-serie kon maken. En momenteel
is De Oorlog, zoals de serie heet, te zien op de Nederlandse tv.
Tegelijkertijd is er een tv-serie voor jongeren gemaakt, 13 in de
oorlog, en ook die is op de Nederlandse tv te zien.
En net als bij de expositie over vluchtelingen in Aalten, eindigt elke
aflevering van de jeugdserie met de vraag: Wat zou jij hebben gedaan
als je toen had geleefd?
Dames en heren,
Ik heb u de afgelopen tien minuten in het kort verteld hoe de
Nederlandse regering de bevolking stimuleert na te denken over de
Tweede Wereldoorlog en het herinneren en herdenken ervan. Ik ben me
ervan bewust dat niet ieder land er hetzelfde over denkt en vaak
anders omgaat met het oorlogsverleden dan wij doen. Het is goed om
daarover met elkaar van gedachte te wisselen en ik ben dan ook
benieuwd naar de discussies die tijdens dit congres van Humanity in
Action gaan plaatsvinden!
En, zoals u wellicht weet, is Nederland in 2011 voorzitter van het
ITF, de Taskforce for International Cooperation on Holocaust
Education, Remembrance and Research. Ik vind dat een eer. Ik ga er van
uit dat we ook dan nog geregeld met elkaar van gedachten zullen
wisselen over hoe we toekomstige generaties het beste kennis kunnen
laten maken met de Tweede Wereldoorlog.
En voor nu wens ik u een smakelijke voortzetting.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport