Brief inzake het rapport over alcoholhoudende energiedrankjes
Kamerstuk, 24 november 2009
VGP-CB-U-2964341
24 november 2009
Geachte Voorzitter,
Bijgaand zend ik u, mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin, een
reactie op de vragen gesteld tijdens het schriftelijk overleg n.a.v.
de brief van 11 september 2009 inzake het rapport van de Voedsel en
Waren Autoriteit over alcoholhoudende energiedrankjes (27 565, nr. 95)
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Reactie van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede
namens de Minister voor Jeugd en Gezin, op de vragen gesteld tijdens
het schriftelijk overleg n.a.v. de brief van 11 september 2009 inzake
het Rapport van de Voedsel en Waren Autoriteit over alcoholhoudende
energiedrankjes (27 565, nr. 95).
De fracties van CDA en SGP vragen naar de relatie tussen energiedrank
en probleemgedrag.
De VWA vond in de literatuur enkele Amerikaanse onderzoeken bij
studenten die suggereren dat er een positieve relatie is tussen de
consumptie van energiedranken en probleemgedrag (het niet gebruiken
van de veiligheidsgordel, marihuanagebruik, vechten, het nemen van
seksuele risico's). Dit hoeft echter niet te betekenen dat
probleemgedrag wordt veroorzaakt door het gebruik van energiedrankjes.
Het zou ook zo kunnen zijn dat er door probleemgroepen méér
energiedrankjes worden gedronken dan door groepen zonder problemen.
Dat het geconstateerde probleemgedrag derhalve meer een uiting is van
een bepaald leef- en consumptiepatroon. De door de VWA gevonden
literatuur is daarover onvoldoende duidelijk.
De leden van de CDA en de SGP-fracties hebben vragen over de risico's
van inname van alcoholhoudende energiedrankjes en van energiedrankjes
in combinatie met alcohol. Is er voldoende empirisch onderzoek gedaan?
Uit het rapport van de VWA is op te maken dat er risico's verbonden
zijn aan de inname van alcoholhoudende energiedrankjes en
energiedrankjes in combinatie met alcohol. In elk geval kan de alcohol
in die mixdrankjes het drinken ervan riskant maken. Of, en zo ja in
hoeverre er kans is op schade als gevolg van de consumptie van
alcohol, is sterk afhankelijk van de gebruiker (jong/oud, man/vrouw),
van de wijze waarop wordt gedronken (snel/langzaam, met/zonder
maaltijd) en van de hoeveelheid alcohol die de gebruiker binnen een
bepaalde tijd tot zich neemt.
Uit het VWA-rapport blijkt ook dat nog onvoldoende onderzocht is of
het mixen van energiedrankjes met alcohol tot hogere alcoholconsumptie
en derhalve tot meer alcoholschade leidt. De VWA stelt voorzichtig dat
er aanwijzingen zijn dat er mogelijk vaker als gevolg van
energiedrankjes alcoholgerelateerde consequenties optreden. Het lijkt
verstandig de literatuur op dit punt zorgvuldig te blijven volgen.
Op de vraag van de CDA-fractie of er voldoende empirisch onderzoek
gedaan is naar de schadelijke effecten van alcoholhoudende
energiedrankjes en het combineren van energiedrankjes met alcohol
kunnen wij slechts antwoorden dat dat niet het geval lijkt te zijn.
De leden van de CDA-, de PvdA- en de SGP-fractie vragen waarom de
suggestie van de VWA niet is overgenomen om de problemen van het
gebruik van deze mixdrankjes te inventariseren. Wij hebben hier niet
voor gekozen omdat onderzoek naar het brede scala van ernstige en
minder ernstige nadelige effecten moeilijk uitvoerbaar en derhalve
kostbaar is. Dan zou immers gekeken moeten worden naar mogelijke
(verkeers)ongevallen, agressie-delicten, lichamelijke problemen,
schooluitval, problemen thuis etc.
Wèl worden naar aanleiding van de motie Van Gent (Kamerstuk 27 565,
nr. 87) de circa 400 ziekenhuisopnames van jongeren met een
alcoholvergiftiging tussen 2007 en 2009 nader geanalyseerd. Deze
analyse zal ook ingaan op de soort genuttigde drank direct
voorafgaande aan de ziekenhuisopname en kan derhalve inzicht geven in
de omvang van het aantal alcoholintoxicaties als gevolg van het
gebruik van energiedranken met alcohol. Deze nadere analyse zal einde
van dit jaar gereed zijn. Het rapport zal u dan zo snel mogelijk
worden toegezonden.
Als uit deze analyse duidelijk wordt dat het gebruik van
alcoholhoudende energiedrankjes (kant-en-klaar of zelf gemixt) naar
verhouding vaak leidt tot ernstige alcoholvergiftigingen, of als uit
de internationale wetenschappelijke literatuur naar voren zou komen
dat er door het gebruik van deze dranken vaker alcoholgerelateerde
problemen ontstaan, zou overwogen kunnen worden toch een breder
onderzoek te starten. In elk geval is er in de VWS-begroting 2010 geen
budget opgenomen voor een brede inventarisatie van de mogelijke
nadelige gevolgen van het gebruik van energiedranken en alcohol.
De fractie van het CDA vraagt naar de voorlichting aan jongeren over
alcoholhoudende energiedrankjes.
Het Trimbos-instituut ontvangt rechtstreeks van de rijksoverheid en
via ZONMw subsidie voor de uitvoering van
alcoholvoorlichtingscampagnes en schoolprojecten gericht op jongeren.
Op de speciale website van het Trimbos-instituut (www.alcoholinfo.nl )
wordt summier ingegaan op de mogelijke risico's van het mixen van
energiedrankjes met alcohol. Wij zijn gaarne bereid met dit instituut
te bespreken of er aanleiding is de informatie op dit punt aan te
passen.
De leden van de CDA- en van de SGP-fractie vragen naar de mogelijkheid
van waarschuwingsteksten op energiedrankjes.
Recent is een brief aan uw Kamer gezonden (Kamerstuk 27 565, nr. 94)
waarin is toegelicht waarom het kabinet op dit moment niet voornemens
is over te gaan tot invoering van waarschuwende etikettering op
alcoholhoudende dranken. Het belangrijkste argument is dat
wetenschappelijk niet is aangetoond dat waarschuwingsteksten op
alcoholhoudende dranken tot gedragsverandering leiden. Het ontbreken
van relevante onderzoeksresultaten op dit punt betekent ons inziens
ook dat het nu niet aan de orde is om op Europees niveau de discussie
op gang te brengen over waarschuwingsteksten op energiedrankjes.
De leden van de PvdA-fractie willen weten waarop de stelling dat er
geen indicatie is dat de inname van alcoholhoudende energiedrankjes
een omvangrijk probleem vormt, gebaseerd is.
De stelling dat het gebruik van alcoholhoudende energiedrankjes niet
omvangrijk is, is gebaseerd op het ontbreken van signalen dat deze
producten op grote schaal worden geconsumeerd.
Het Productschap Dranken en de STIVA geven, desgevraagd, aan
nauwelijks verkoop van kant-en-klare mixen van energiedrankjes en
alcohol te zien en daar ook geen meldingen van te krijgen. Er zijn wel
signalen dat energiedrankjes met alcohol (meestal wodka) worden
gemengd. Er is geen zicht op de omvang van het gebruik van zelfgemixte
dranken.
De leden van de fracties van de PvdA en de SGP vragen waarom
producenten van alcoholhoudende energiedrankjes niet gevraagd worden
om veiligheidsdossiers of om vrijwillige etikettering.
Er is geen wettelijk kader om producenten te vragen om
veiligheidsdossiers. Op vrijwillige basis zou dat natuurlijk wel
kunnen. De producenten zouden ook uit eigener beweging kunnen
besluiten over te gaan tot waarschuwende teksten op de etiketten.
Mocht er regelgeving nodig zijn, dan geven wij de voorkeur aan een
EU-brede aanpak.
De VVD fractie vraagt aandacht voor de handhaving van de regelgeving
met betrekking tot jongeren onder de 16 jaar.
Op 18 juli 2009 is een voorstel van wet tot wijziging van de Drank- en
Horecawet naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstuk 32 022, nr. 2). In
dat wetsvoorstel is onder meer decentralisatie van het toezicht op de
naleving van de bepalingen van de Drank- en Horecawet opgenomen.
De regering verwacht dat decentralisatie van het toezicht zal leiden
tot een efficiënter en meer gerichte inzet van het toezicht op de
bepaling dat het niet is toegestaan alcoholhoudende drank te
verstrekken aan jongeren beneden de 16 jaar.
Tot slot vragen de leden van de SGP-fractie te beargumenteren waarom
de uitkomsten van dit onderzoek geen aanleiding zijn om nadere
maatregelen aan te kondigen. Zij vragen wanneer dat wel kan.
Overheidsingrijpen is ons inziens aan de orde als de gezondheid of het
welzijn van jongeren in het geding is en er zich geen oplossing
aandient vanuit de private sector. Daarbij dient dan gekeken te worden
naar zowel de omvang als naar de ernst van de problematiek. Grote
risico's voor individuele jongeren kunnen dus zeker een motief zijn om
maatregelen te nemen. Dat er van grote risico's sprake is dient dan
overigens wel duidelijk aangetoond te zijn. Daarvan is ons inziens
thans nog geen sprake. Daarnaast is er vanzelfsprekend een autonome
verantwoordelijkheid van de producent en de verstrekker van deze
drankjes en van de jonge gebruiker zelf en zijn of haar ouders.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport