Toezeggingen AO Zorgverzekeringswet
Kamerstuk, 24 november 2009
Z/VU-2971423
24 november 2009
Geachte voorzitter,
Tijdens het algemeen overleg over de Zorgverzekeringswet op 2 juli
2009 heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de effectiviteit van
de toetsingscriteria die samenhangen met preventie die het CVZ gaat
hanteren bij de herbeoordeling van het pakket. Ook heb ik de toegezegd
de Kamer te informeren over de uitkomsten van het overleg met het CVZ
over de Adviescommssie Pakket en de rol van de raad van bestuur.
Naar aanleiding van deze toezeggingen merk ik het volgende op.
a. Effectiviteit toetsingscriteria
Met betrekking tot de opname van het stoppen-met-rokenprogramma in het
pakket van de verzekerde Zvw-prestaties heb ik aangekondigd dat de
opname van deze preventieve interventie met ingang van 1 januari 2010
zou plaatsvinden, als daarvoor de financiële ruimte beschikbar zou
zijn. Dat was niet het geval. Daarom zal deze opname nu op 1 januari
2011 plaatsvinden. Voor de vraag van de heer Zijlstra bij het algemeen
overleg betekent dit dat de monitoring van de effecten van het stoppen
met roken nog niet aan de orde is. De invoering is nu per 1 januari
2011 voorzien. Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heeft er in
zijn rapport Stoppen-met-rokenprogramma: te verzekeren zorg, van 21
april 2009, al op gewezen dat het voor de pakketbeheercyclus en voor
de taken op dat terrein noodzakelijk is de effecten van het programma
te monitoren. Het CVZ zal dat doen samen met de Nederlandse
Zorgautoriteit. Daardoor worden de feitelijke ontwikkelingen in kaart
gebracht, te weten de ontwikkelingen in de zorgvraag, het zorggebruik,
waaronder het aantal stoppers, en het zorgaanbod.
Op deze wijze wordt zicht verkregen op de vraag of het
stoppen-met-rokenprogramma effectief is in de ook door de heer
Zijlstra beoogde zin. Uiteraard kan het CVZ dat pas doen nadat de de
opname heeft plaatsgevonden.
b. Adviescommissie Pakket
Ik heb toegezegd dat de Kamer zo snel mogelijk zou worden geïnformeerd
over de uitkomsten van het overleg met het CVZ over de Adviescommissie
Pakket en de rol van de raad van bestuur.
Allereerst merk ik op dat artikel 59a van de Zorgverzekeringswet de
verhouding tussen de Adviescommissie Pakket (ACP) en de raad van
bestuur regelt. In artikel 59a is bepaald dat de leden van de raad van
bestuur lid zijn van de ACP. Zowel de leden van de ACP als de raad van
bestuur hadden aanvankelijk het gevoel dat de huidige wettelijke
constructie, die immers vereist dat de leden van het CVZ lid zijn van
de adviescommissie, een belemmering zou vormen voor de onafhankelijke
advisering door de ACP.
Het overleg met het CVZ heeft tot de uitkomst geleid dat er op dit
moment geen grond is om wijzigingen aan te brengen in de wijze waarop
de onderlinge verhouding tussen ACP en raad van bestuur in artikel 59a
is geregeld.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport