Universiteit van Amsterdam

Otto Runge zocht confrontatie met grenzen van schilderkunst
Promotie Kunstgeschiedenis

donderdag 26 november, 14.00 uur
De Duitse vroeg-romantische schilder Philipp Otto Runge geldt binnen de kunstgeschiedenis als een van de radicaalste vernieuwers van de Duitse schilderkunst aan het begin van de negentiende eeuw. Hij brak namelijk met de heersende classicistische traditie en maakte kunst en kunstenaar tot doorgeefluik van het onzichtbare, onvatbare, oneindige. Zo luidt althans de tot nu toe gangbare interpretatie. Pauline Kintz legt een andere nadruk door het werk van Runge in de traditie van de vroeg-romantische poëzietheorie te plaatsen. Hierdoor maakt ze zichtbaar dat Runge binnen de schilderkunst exact dezelfde kwesties aan de orde stelde die Friedrich Schlegel en Novalis op het gebied van de taal naar voren haalden: net zo min als de taal is het beeld doorgeefluik van de goddelijke stem, maar schept daarentegen een eigen werkelijkheid. Een van de stellingen van Kintz is daarom dat Runges project niet bestaat uit de verbeelding van het oneindige, maar uit de confrontatie met de grenzen en (on)mogelijkheden van zijn medium, de schilderkunst. Daaraan gekoppeld is de stelling dat Runge in de allereerste plaats een modern kunstenaar is, omdat hij beseft dat de moderne mens de eenheid met 'het paradijs' is kwijtgeraakt, en dit besef meeneemt in zijn kunstwerken. Runge laat zien dat kunst geen doorgeefluik van de goddelijke openbaring is, maar een plek waar betekenissen wordt geconstrueerd. Mw. P.A.M. Kintz: Alles was wir sehen ist ein Bild. Philipp Otto Runge in het licht van de vroeg-romantische poëzietheorie van Friedrich Schlegel en Novalis. Promotor is dhr. prof. dr. J. Neubauer.
Locatie: Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, Amsterdam.