Voorhang keten-DBCs en huisartsenbekostiging
Kamerstuk, 26 november 2009
De Voorzitter van de Eerste Kamer
Postbus 20017
CZ/EKZ/2968898
26 november 2009
Geachte voorzitter,
Dank u voor uw brief van 3 november j.l. waarin aangeeft dat een
meerderheid van de commissie kan instemmen met het geven van een
aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit. Daarbij stelt u wel aan
deze instemming wel nadere voorwaarden. Ondere andere geeft u mij in
overweging het aantal keten-DBCs te beperken tot die voor Diabeteszorg
en Cardiovasculair risicomagement. Ook verzoekt u tevens binnen een
jaar na invoering te rapporteren over de voortgang en de stand van
zaken. U benadrukt dat er geen sprake kan zijn van stilzwijgende
verlenging en vraagt de toegezegde evaluatie na de drie jaar te
benutten om opnieuw te beoordelen.
Daarbij ontvangt u graag een antwoord op de bijgevoegde brieven van de
LHV en de KNMP.
Ten aanzien van de invoering van de ketens het volgende. In de
aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is aangegeven dat
per 1 januari 2010 wordt inderdaad gestart met diabeteszorg en voor
cardiovasculair risicomanagement (CVR). Voor wat betreft COPD heb ik
de NZa opdracht gegeven de invoering uit te stellen tot 1 juli 2010,
mits de zorgstandaard dan is geautoriseerd. Voor hartfalen ga ik uit
van invoering per 1 januari 2011, ook mits de zorgstandaard
geautoriseerd is.
Ik wil niet op voorhand toezeggen dat ik niet per 1 juli zal gaan
starten met COPD. Na autorisatie van de zorgstandaard COPD wil ik
graag het veld faciliteren met integrale bekostiging voor deze
aandoening. Er zijn op dit moment al veel initatieven in het veld die
al begonnen zijn met het integraal aanbieden van COPD-zorg via de
module-innovatie. Ik ben van mening dat COPD-zorg zich goed leent voor
integrale bekosting. De zorg is multidisciplinair van aard, er is een
aanzienlijke ziektelast en er is een significante kwaliteitswinst
realiseerbaar door goede samenwerking. Ook is er sprake van potentieel
voor meer zelfmanagement bij deze aandoening.
Het faciliteren van deze ontwikkeling met een keten-DBC ondersteunt de
bestaande initiatieven des te beter. En bovendien is niets verplicht.
Veldpartijen hoeven het niet te doen en kunnen ook terugvallen op de
bestaande tarieven.
Voor de toekomstige ketens ga ik met professionele organisaties nader
in overleg treden over de positie van de zorgstandaarden en over de
ontwikkeling van het toetsingskader voor het al dan niet realiseren
van integrale bekostiging voor een chronische aandoening.
De beslissing of en hoe vervolgens integrale bekostiging zou moeten
worden gekoppeld aan een zorgstandaard is afhankelijk van de
kwaliteits- en doelmatigheidswinst die bereikt zou kunnen worden door
het opheffen van bestaande schotten. Alleen daar waar die significant
is zal ik voorstellen deze koppeling te maken. Het geld volgt dus de
inhoud; het vaststellen van die inhoud zou dus ook los van financiële
belangen en overwegingen moeten plaatsvinden.
Ik zal u en de Tweede Kamer in het voorjaar van 2010 opnieuw
informeren over de voortgang op deze dossiers. Daarnaast zal ik u
-zoals u zelf verzoekt - na een jaar op de hoogte stellen van de
voortgang en van de stand van zaken omtrent de ingevoerde keten-DBCs.
Ten aanzien van uw vraag over de `stilzwijgende verlenging' heb ik
aangegeven dat er een evaluatiecommissie wordt ingesteld, die
jaarlijks een rapportage aan de Kamer zal sturen, en tevens aan het
einde van de overgangsperiode zal aangeven of het verantwoord is de
overgangsperiode te beeindigen. Ik ga er van uit dat ik hiermede
invulling geef aan uw verzoek, en zal u ook steeds zelf op de hoogte
houden van nadere ontwikkelingen.
Brief LHV
Met betrekking tot de punten die de LHV noemt in de brief die ze u
stuurden het volgende.
De LHV schrijft dat er niet kan worden teruggevallen op de bestaande
tarieven voor chronische zorg indien er niet via de ketens wordt
gecontracteerd. Zij stellen dat ik dat wel zo naar hen heb
gecommuniceerd.
Het was aanvankelijk de bedoeling dat er per 2010 reeds wijzigingen in
de huisartsenbekostiging zou plaatsvinden. Deze wijzigingen heb ik
voorgesteld om een eerste stap te maken om de mogelijke dubbele
bekostiging, die het huidige huisartsenbekostigingssysteem in relatie
met de ketens kent, zoveel mogelijk te minimaliseren. Voor de
praktijkondersteuner bijvoorbeeld zouden de huisartsen dan afspraken
kunnen maken met verzekeraars via de module Modernisering en
Innovatie, indien geen gebruik gemaakt zou worden van de
geïntroduceerde keten-bekostiging. Echter, omdat de uiteindelijke
beleidsregels pas begin november konden worden vastgesteld, heeft de
Nederlandse Zorgautoriteit een overgangsperiode van een jaar ingesteld
voor deze maatregelen. In het jaar 2010 zullen daarom nog geen
wijzigingen plaatsvinden in de huisartsenbekostiging.
Verder geeft de LHV tevens aan niet betrokken te zijn bij de
ontwikkeling van de zorgstandaard CVR. Zij willen eerst nadere
afstemming over de zorgstandaard CVR voordat de keten-DBC wordt
ingevoerd.
Ik ben van mening dat de betrokkenheid van het Nederlands Huisartsen
Genootschap voldoende is om de zorgstandaard CVR vast te stellen. Het
Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) is de wetenschappelijke
vereniging van huisartsen; de LHV is nimmer betrokken bij het
vaststellen van zorginhoudelijke richtlijnen en standaarden. De NHG
heeft de zorgstandaard CVR geaccordeerd.
Ook stelt de LHV dat er wel degelijk een korting plaatsvindt op de
huisartsenzorg. Enerzijds doordat het inschrijftarief vanaf 2011
structureel wordt gekort. En anderzijds doordat 127 miljoen wordt
gekort tenzij dit bedrag wordt bespaard op het geneesmiddelenkader.
In 2010 wordt het inschrijftarief inderdaad met 60 miljoen structureel
neerwaarts aangepast. Echter, zoals ik in de Tweede Kamer heb
toegezegd op 30 september jl. aangaf, zullen de huisartsen deze
ingehouden EUR60 miljoen uit 2010 in het jaar 2011 incidenteel terug
ontvangen, zonder nadere voorwaarden.
Vanaf 2011 kan de structurele neerwaartse vaststelling van EUR60
miljoen euro in datzelfde jaar worden terugverdiend via de module M&I.
Dit is dus geen korting.
Deze lijn zie ik juist in het perspectief van versterking van de
eerstelijnszorg en de huisartsenzorg. Ondanks de financiele crisis
waarin wij allen terecht zijn gekomen wil ik juist de inspanningen in
de huisartsenzorg en de eerstelijnszorg belonen. Als de huisartsen en
de andere eerstelijnszorgaanbieders bereidt zijn hun schouders eronder
te zetten, zal ik zoveel mogelijk proberen de investeringen en
innovaties die gedaan worden te ondersteunen. Echter, dat wil ik
alleen doen als daar ook inzichtelijke prestaties tegenover staan.
Deze inzichtelijkheid van prestaties kan mijns inziens langs drie
benaderingen worden ingestoken: via de medisch inhoudelijke (op basis
van heldere kwaliteits-indicatoren), langs de lijn van doelmatigheid
(meer substitutie, minder doorverwijzingen, doelmatiger voorschrijven
etc) en door transparantie over servicegerichtheid (openingstijden,
e-health etc).
Deze lijn wil ik dus vanaf 2011 in gaan zetten door middel van een
variabilisering van het inschrijftarief. Ik verwacht dat verzekeraars
en aanbieders over de prestaties dan lokaal passende afspraken zullen
gaan maken. Daarbij zal zoveel mogelijk de aanpak van de keten-DBCs
worden gevolgd en de Minimale Data Set die daarbij tot stand is
gekomen.
De inspanningsverplichting van de huisartsen ten aanzien van het
doelmatig voorschrijven, die de LHV ervaart als een korting, is mijns
inziens een acceptabele en reeele lijn voor huisartsen. Met de LHV heb
ik gesproken over de mogelijke besparingen die zij door middel van
doelmatiger voorschrijven kunnen realiseren. Dat huisartsen
doelmatiger kunnen voorschrijven wordt mijns inziens gedragen door de
LHV en zij hebben mij daar ook per brief een inspanningsverplichting
voor toegezegd. Daarom heb ik een besparing ingeboekt op het
geneesmiddelenkader. Ik vertrouw erop dat - gezien de toezegggingen
van de LHV - de besparing op het geneesmiddelenkader dan ook wordt
behaald. Inmiddels heb ik de berekeningen op basis waarvan ik de
opbrengsten in het geneesmiddelenkader heb ingeboekt met de LHV
besproken.
Dan tot slot het laatste punt van de LHV: de administratieve lasten.
Het is juist dat er tariefonderhandelingen dienen plaats te vinden
tussen de ketenzorgorganisaties en zorgaanbieders. Dit geeft enige
administratieve verzwaring. Echter, daar tegenover staat ook weer een
administratieve verlichting doordat er integraal tarief wordt
geïntroduceerd. Ik ben van mening dat de kanteling in de zorg naar
integrale bekostiging rondom de patiënt, waarbij ik met u en de Tweede
Kamer de afgelopen periode uitvoerig over heb gesproken en
gecommunicieerd, zoveel voordelen biedt, dat de verschuiving van
administratieve lasten niet opweegt tegen de baten van deze
ontwikkelingen in termen van verbetering van kwaliteit van zorg.
Ik benadruk wel dat ik tevens de administratieve lastendruk ten
aanzien van de invoering van de keten-DBCs zal meenemen in de
evaluatiecommissie.
Brief KNMP
Tot slot de brief van de KNMP inzake BTW-problematiek. Ik heb u
toegezegd dat ik in ieder geval op zeer korte termijn dit onderwerp
met de Staatssecretaris van Financiën zal oppakken. Zo spoedig
mogelijk zal ik uw Kamer informeren of en zo ja, welke oplossing kan
worden geboden voor de knelpunten die vanuit uw Kamer zijn
gesignaleerd. Daarin zal ik de punten meenemen die de KNMP noemt in
haar brief.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport