Winnersway
Kamerstuk, 26 november 2009
DLZ/KZ-U-2973150
26 november 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij informeer ik u over de recente ontwikkelingen rond Winnersway
Verslavingszorg te Leiden.
Voortgang tijdelijke sluiting Winnersway
In mijn brief aan uw Kamer d.d. 12 november 2009 heb ik u gemeld dat
ik Stichting Winnersway heb opgedragen, in overleg met het zorgkantoor
Zuid-Holland Noord, een tijdelijke sluiting te realiseren voor de duur
dat Winnersway niet voldoet aan de voorwaarden zoals ik die in mijn
aanwijzing ex artikel 7, lid 1, Kwaliteitswet zorginstellingen d.d. 13
oktober 2009 aan Winnersway gesteld heb.
Naar aanleiding van dit besluit heeft Winnersway bij de rechtbank te
Den Haag een verzoek tot een voorlopige voorziening ingediend. De
voorlopige voorziening zou inhouden dat Winnersway niet zou mogen
worden gesloten voor de duur van zes weken. Dit is de wettelijke
termijn waarbinnen de bezwaarschriften van Winnersway tegen zowel mijn
aanwijzing d.d. 13 oktober als tegen mijn besluit d.d. 12 november
conform de Algemene wet bestuursrecht moeten zijn afgehandeld. Tijdens
een spoedzitting, 19 november jongstleden, heeft de
voorzieningenrechter het verzoek van Winnersway afgewezen. Dit
betekent dat het ingeslagen traject onverkort kon worden voortgezet.
Ondertussen was, conform hetgeen ik in mijn brief aan uw Kamer d.d. 12
november 2009 meldde, het zorgkantoor Zuid-Holland Noord druk bezig om
vervangend zorgaanbod te regelen voor de cliënten van Winnersway.
Allereerst zijn maandag 16 november alle cliënten gescreend door
medewerkers van de stichtingen Brijder en Rivierduinen. Dit leverde
een dermate en onverwacht divers en complex beeld op van de
cliëntenpopulatie binnen Winnersway en van hun zorgvragen, dat Brijder
en Rivierduinen zich niet in staat achtten de gevraagde zorg te kunnen
leveren. Beide stichtingen hebben zich vervolgens teruggetrokken. Het
zorgkantoor heeft aangegeven dat zij aanleiding ziet de
screeningresultaten kritisch naast de bij hen aanwezige
registratiegegevens te leggen.
Het zorgkantoor heeft vervolgens op basis van de screeningresultaten
een drietal andere zorgaanbieders - binnen in buiten de regio Leiden -
benaderd. Ook de gemeente Leiden is actief betrokken, omdat voor een
aantal cliënten zonder verblijfsindicatie, die tot dusver wel binnen
de locatie aan de Turkooislaan verblijven, op korte termijn
vervangende woonruimte moet worden gevonden waarin de gevraagde zorg
kan worden geleverd. Daarnaast werken ook andere disciplines mee,
zoals bijvoorbeeld de huisartsen, om op korte termijn aan alle
cliënten van Winnersway een passend zorgarrangement te kunnen
aanbieden. Daarbij wordt een beroep gedaan op de creativiteit van alle
betrokken partijen; niet in de laatste plaats van het zorgkantoor, die
in dit hele proces, vanuit hun verantwoordelijkheid voor de
continuïteit van zorg, de regierol naar zich hebben toegetrokken. Ik
constateer dat het voor alle betrokkenen een forse inspanning vereist
om uiteindelijk op zo'n korte termijn zo'n - achteraf bezien
ingewikkelder - klus te klaren. Ik ben hen hier zeer erkentelijk voor.
De termijn waarbinnen Winnersway zelf de opgelegde tijdelijke sluiting
kon realiseren is inmiddels verstreken. Winnersway heeft de sluiting
echter nog niet geëffectueerd. Mij resten in dit geval twee opties.
Allereerst ben ik bevoegd de tijdelijke sluiting alsnog zelf te
realiseren door hierbij bestuursdwang toe te passen. Dit betekent dat
ik de cliënten uit de locatie aan de Turkooislaan zal moeten laten
weghalen en dat het pand fysiek gesloten wordt. Ik voel er op dit
moment echter nog niet voor om over de ruggen van kwetsbare cliënten
mijn besluit door te zetten. Ik vind niet dat zij de dupe mogen worden
van het feit dat op dit moment nog geen passend zorgaanbod voor hen
beschikbaar is. Vandaar dat ik voor mijn tweede optie kies, namelijk
dat ik, op advies van het zorgkantoor, de toepassing van bestuursdwang
opschort tot na aanstaande vrijdag 27 november. Per die datum moeten
alle cliënten van Winnersway een passend zorgarrangement zijn
aangeboden. Uit de screening van de huidige cliënten blijkt, zo heb ik
van het zorgkantoor vernomen, dat geen van hen een expliciete wens
heeft geuit om bij Winnersway te kunnen blijven. Ik heb ook Winnersway
gevraagd constructief mee te werken. Want indien een cliënt weigert op
het aanbod van een op diens zorgvraag toegesneden zorgarrangement in
te gaan, houden mijn verantwoordelijkheid en het verantwoordelijkheid
van het zorgkantoor voor de continuïteit van zorg op. En dat is een
situatie die niemand zou moeten willen.
Ik verwacht van het zorgkantoor deze week nog bericht over de
continuïteit van zorg voor de huidige cliënten van Winnersway en over
het moment dat de laatste cliënt kan zijn uitgeplaatst. Op basis van
deze informatie zal ik de Inspectie vragen de daadwerkelijke sluiting
ter plekke te gaan controleren.
Rapport College sanering zorginstellingen
Donderdag 19 november 2009 ontving ik het rapport van het College
sanering zorginstellingen (Csz) over het onderzoek naar het voldoen
van Winnersway aan de transparantie-eisen ex WTZi en naar de
financiële levensvatbaarheid van de instelling. Het Csz concludeert
dat uit de deelconclusies van het onderzoek blijkt, dat Winnersway
maatregelen heeft getroffen om formeel te kunnen voldoen aan de
vereisten van het Uitvoeringsbesluit WTZi. Op papier is Winnersway op
de goede weg, aldus het Csz. Bij een overall beschouwing van de
deelconclusies blijkt echter ook, zo schrijft het Csz, dat de genomen
maatregelen laat worden getroffen en vaak pas na herhaaldelijk
aandringen van het zorgkantoor, dat deze binnen de instelling nog
moeten worden geborgd en zich in de praktijk nog moeten bewijzen.
Voorts stelt het Csz dat de accountant nog substantiële kritiek heeft
op de AO/IC en dat het de vraag is of de schaalgrootte van Winnersway
niet te klein en te kwetsbaar is voor een goede werking van de AO/IC.
Volgens het Csz bestaan grote twijfels of het huidige bestuur van
Winnersway de expertise en de slagkracht heeft om deze noodzakelijke
verbeteringen ook daadwerkelijk te realiseren. Daarbij noemt het Csz
de financiële basis van Winnersway uiterst wankel en zal deze verder
verslechteren door de tijdelijke sluiting, zo verwacht het Csz.
Hierdoor staat Winnersway volgens het Csz voor een grote opgave om de
kwaliteit van de zorgverlening op het gewenste niveau te brengen. Het
optellen van al deze factoren brengt het Csz tot slot tot de conclusie
dat Winnersway voor een welhaast onmogelijke opgave staat.
In bovenstaande conclusies bespeur ik een zelfde tendens als in het
langdurige traject met de Inspectie met betrekking tot het verbeteren
van de kwaliteit van de zorgverlening is gebleken en zoals dit is
uitgemond in een tijdelijke sluiting van Winnersway. Verbeteringen
vinden te laat en vaak onvoldoende plaats. Daar komt nog bij dat het
Csz ernstige twijfels heeft bij het toekomstperspectief van deze
instelling, zowel financieel als bestuurlijk als organisatorisch. Het
zou Winnersway sieren als zijzelf tot het inzicht zou zijn gekomen
dat, gelet op de conclusies uit beide intensieve trajecten met zowel
de Inspectie ter verbetering van de kwaliteit van de zorgverlening als
het zorgkantoor om alsnog aan de WTZi-vereisten te voldoen, zij veel
kansen heeft laten lopen. Helaas is dat niet het geval. Winnersway
blijft geloven in de mogelijkheid om op korte termijn de noodzakelijke
professionaliseringslag te kunnen maken. Gelet op alle eerdere
ervaring op het dossier-Winnersway en de vele maatschappelijke kosten
die daarmee reeds gemoeid waren, acht ik het niet realistisch en reëel
om een traject in te slaan waarbij ik op grond van artikel 13, lid 1,
WTZi voorschriften verbindt aan de toelating van Winnersway en waarna
ik, bij het niet naleven van deze voorschriften, de toelating kan
intrekken. Ik ben voornemens om op grond van bovengenoemd wetsartikel
de toelating van Winnersway in te trekken. Ingevolge artikel 14, lid
3, WTZi heb ik mijn voornemen en de mogelijkheid om hier een
zienswijze op te kunnen geven vandaag kenbaar gemaakt aan Stichting
Winnersway, het zorgkantoor Zuid-Holland Noord, de Inspectie en het
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport