De Nederlandse Bank
Speech president Wellink 'De Nederlandse financiële sector: zonder grenzen,
maar niet onbegrensd'
Speech
Datum 27 november 2009
Tijd 15:57 uur
Lokatie
Spreker Dr. A.H.E.M. Wellink, president van de Nederlandsche Bank
Inleiding
Dit is niet de eerste keer dat ik bij de uitreiking van de Henri
Sijthoff-prijs ben, de vorige keer was in 2001. De overeenkomst is dat
we ook toen een zware schok achter de rug hadden (9/11), waarvan de
economische implicaties lang zouden doorwerken. Ik was, ben en blijf
zeer ingenomen met het bestaan van deze prijs. Het belang van goede
financiële verslaggeving is groot, ook voor de werking van het
financiële stelsel en daarmee voor de economie.
Financiële transacties kunnen niet plaatsvinden zonder adequate
informatie. Dat wil zeggen, informatie die bij voorkeur helder,
volledig en tijdig beschikbaar is. Jaarverslagen zijn een belangrijk
instrument daarvoor, zowel bij directe financiering van bedrijven, als
bij indirecte financiering. Het grootste deel van de
bedrijfsfinanciering verloopt indirect, via banken of andere
intermediairs. Over die instellingen wil ik het vandaag hebben,
toegespitst op de betekenis van het bankwezen en de financiële sector
voor de Nederlandse economie.
Over lange termijn een positieve bijdrage van de financiële sector
Laat ik daarbij vooropstellen dat financiële instellingen, en banken
in het bijzonder, een onmisbare bijdrage aan onze welvaart hebben
geleverd, en dat ook in de toekomst zullen blijven doen. Een goed
ontwikkeld financieel systeem is van grote betekenis voor alle
economieën en naar mijn mening geldt dit voor Nederland in het
bijzonder, vanwege het open karakter van de economie. Het is daarom in
ieders belang dat deze sector zo snel mogelijk weer goed gaat
functioneren.
Niet iedereen zal op dit moment een positief oordeel over de
economische betekenis van financiële instellingen hebben. Bij velen is
het beeld over de bijdrage ervan aan onze welvaart overschaduwd door
de kredietcrisis. De crisis heeft de stabiliteit van het systeem
aangetast en de economische schade is nu al aanzienlijk. Sommigen
zullen daarom moeite hebben om aan banken ook maar enige positieve
bijdrage aan de welvaart toe te schrijven. Dat is begrijpelijk, maar
onjuist. Wel heeft de kredietcrisis duidelijk gemaakt dat die
positieve bijdrage niet altijd vanzelfsprekend is.
Financiële instellingen, met name banken, zijn altijd een onmisbaar
onderdeel van onze economie geweest. Dit is al zo sinds het begin van
de 16e eeuw, met de successen van de VOC en de Amsterdamse Wisselbank.
Het concrete handeldrijven werd ontkoppeld van de financiële
dienstverlening daar omheen, wat een ongekende impuls gaf aan de
welvaart. Die ontkoppeling betekende niet dat één van beide leidend
werd. Integendeel, de reële en de financiële economie ontwikkelden
zich synchroon en versterkten elkaar.
In de afgelopen 400 jaar heeft Nederland diverse financiële crises
gehad, denk bijvoorbeeld aan de tulpenmanie in 1637. Die crises zijn
wij steeds weer te boven gekomen, waardoor de financiële sector -
toegegeven, soms met haperingen - een belangrijke welvaartsbron is
geweest. Ook deze crisis zullen we weer te boven komen.
Directe bijdrage van de financiële sector aan de welvaart
Zoals gezegd, banken zijn onmisbaar voor onze economie. Het is goed om
eerst te bekijken waaruit de bijdrage van banken aan onze welvaart
bestaat. Van die welvaart, het nationale inkomen, wordt in de laatste
jaren gemiddeld 3 à 4% gegenereerd in het bankwezen. Deze directe
bijdrage aan de economie drukt in geld uit wat de waarde is van de
kernfunctie van banken. Die functie is het alloceren van kapitaal, van
spaarders naar investeerders. Op die manier komen financiële middelen
terecht bij degenen die er een productieve investering voor hebben.
Via banken verloopt dit proces efficiënter, omdat zij een
schaalvoordeel bieden, maar vooral ook omdat zij de nodige expertise
hebben opgebouwd. Daarmee zijn banken instellingen die diensten
verlenen aan bedrijven en huishoudens. Op die manier faciliteren zij
het functioneren van de economie.
De Nederlandse financiële sector is natuurlijk groter dan het
bankwezen. Verzekeraars, pensioenfondsen en andere financiële
activiteiten dragen nog eens 3 procent bij aan het bbp. Vooral bij
pensioenfondsen slaan veel besparingen neer, waaraan dan vervolgens
weer een aanwending in de economie wordt gegeven. Nederland neemt
daarbij een bijzondere positie in. Een van de gevolgen van de grote
pensioensector is dat de gehele Nederlandse financiële sector (banken,
verzekeraars en pensioenfondsen) relatief groot is. De directe
bijdrage van de hele financiële sector komt over de laatste jaren
gemiddeld op 6 à 7 procent van het bbp. In het VS en de VK is de
bbp-bijdrage nog wat groter (ruim 8% bbp); in het eurogebied,
inclusief Duitsland en Frankrijk is de sector wat kleiner (4 à 5%
bbp). Zouden we de Nederlandse financiële sector nog ruimer
definiëren, inclusief de juridische en economische dienstverlening,
dan ligt de toegevoegde waarde nog wat hoger, met een bbp-bijdrage van
9 à 10 procent.
Ook qua werkgelegenheid levert de financiële sector een belangrijke
bijdrage. Het aantal personen dat in Nederland werkzaam is in de
financiële sector, bedroeg in de afgelopen jaren bijna 300 duizend,
waarvan ongeveer de helft in de bankensector. Daarbij komt nog de
inhuur van extern personeel, zoals uitzendkrachten en ICT-ers.
Kenmerkend voor de Nederlandse bankensector is dat die zich in de loop
der jaren heeft ontwikkeld tot een gediversificeerd bedrijf. Als ik
nog even de Gouden Eeuw erbij haal, ook destijds was diversificatie al
de kracht van de Nederlandse financiële instellingen. Het
zeventiende-eeuwse bankbedrijf maakte dat Amsterdam de sterkste geld-
en kapitaalmarkt van de wereld had. Het pakket activiteiten was
destijds al breed: betalingsverkeer, handelskrediet, bankkrediet,
kapitaalmarktverkeer, emissiebedrijf, secundaire handel, optiehandel.
Eén van de weinige activiteiten die wij nu nauwelijks meer kennen was
de fysieke bewaarfunctie van muntgeld. Zoals bekend liet de Wisselbank
zelfs in de paniek van het rampjaar 1672 in alle rust deposito's
opnemen. Extra vertrouwen wekte toen het feit dat een deel van het
geld nog sporen vertoonde van een brand die 20 jaar eerder veel schade
had veroorzaakt. Dit illustreert nog eens het grote belang van
vertrouwen en een sterke kapitaalpositie.
In het huidige Nederlandse financiële stelsel neemt het model van de
universele bank nog steeds een belangrijke plaats in. Zo kunnen
spaargelden worden gebruikt voor het financieren van
bedrijfskredieten. Daarnaast profiteren retail banken en zakelijk
bankieren van het gebruik van hetzelfde kantorennetwerk. Ook bestaat
er synergievoordeel tussen zakelijk bankieren en investment banking.
Indirecte bijdrage van de financiële sector aan de welvaart
Ik stap nu over van de directe bijdrage van de financiële sector aan
de economie, naar een meer indirect aspect. Dit betreft het verband
tussen financiële sector en de dynamiek van de economie. Dit is een
minder goed meetbaar maar misschien zelfs belangrijker effect, zeker
voor een economie als de Nederlandse, die zo op de export is
georiënteerd. Als gevolg daarvan kan de groei van de economie hoger
zijn.
Het blijkt inderdaad uit diverse internationale onderzoeken dat de
groei van een economie op lange termijn samenhangt met de ontwikkeling
van de financiële sector. Gemiddeld, over een langere termijn, is er
meer economische groei in landen met een grotere financiële sector.
Zelf denk ik niet dat de economische groei altijd toeneemt door een
grotere bankensector. Van belang is dat de financiële sector en de
economie zich gezamenlijk ontwikkelen. Anders gezegd, een gezond
bankwezen, dat haar kredietverleningsfunctie ongestoord kan vervullen,
is essentieel voor groei en werkgelegenheid, zoals een gezonde
economie noodzakelijk is voor een sterke financiële sector.
Voorop staat dat banken hun risicomanagement op orde hebben. Met
transparante, goed beheerste, en beheersbare risico's. Alleen dan
kunnen zij hun intermediaire functie verbeteren met nieuwe producten
en daarmee bijdragen aan de economische groei. Innovaties zijn een
positief goed, die ook de ruimte moeten blijven krijgen, maar wel met
inbouw van de nodige checks-and-balances. Zonder financiële innovaties
zouden bepaalde investeringen niet kunnen worden gefinancierd, of
zouden bepaalde soorten risico niet kunnen worden afgedekt.
Het belang van een internationaal bankwezen
Kenmerkend voor de Nederlandse financiële sector is de aanwezigheid
van een belangrijke internationale component. Vanuit de financiële
instelling bezien, bevordert dit haar internationale
concurrentiepositie. Bij een relatief kleine thuismarkt stelt dit de
sector in staat om internationaal te concurreren. Dat moet ook wel,
voor een klein land binnen de Europese interne markt met vrij
kapitaalverkeer. Banken spreiden daardoor tegelijkertijd hun risico's.
Niet alleen voor de banken, ook voor de Nederlandse economie in brede
zin is een internationaal actief bankwezen essentieel. Zonder een
internationaal georiënteerd bankwezen zou de Nederlandse export van
goederen en diensten niet zo zeer hebben kunnen floreren. Immers, niet
alleen de banken, ook Nederlandse bedrijven hebben al sinds eeuwen
voordeel gehad van een open instelling ten opzichte van het
buitenland, zo mogelijk door daar zelf actief te zijn.
Nederlandse bedrijven hebben daarom voordeel van de aanwezigheid van
banken met grensoverschrijdende financiële diensten. Hoewel de
grootste multinationals vaak niet afhankelijk zullen zijn van
Nederlandse financiële instellingen, is dit voor wat minder grote
bedrijven anders. Het is van belang dat zij voor de internationale
dienstverlening terecht kunnen bij de Nederlandse financiële
instellingen. Handelskrediet is het voornaamste element van deze
dienstverlening. Om dat te verkrijgen moet er een klant-bank relatie
zijn, die voor een beginner op de buitenlandse markt vaak niet
makkelijk is op te bouwen. Bedrijven met vestigingen in het buitenland
hebben daarnaast behoefte aan een instelling met een internationaal
netwerk.
Het belang van een internationaal bankwezen is overigens niet
statisch. Twee kernwoorden hierbij zijn globalisering en
verdienstelijking. Door globalisering zal een steeds groter deel van
het bedrijfsleven behoefte hebben aan internationale bancaire
diensten. Door verdienstelijking zijn bedrijven vaak minder gebonden
aan een locatie. Dat Nederlandse banken internationale expertise in
huis hebben komt het vestigingsklimaat in Nederland dan ook eveneens
ten goede. Het verleden laat voorts zien dat de aanwezigheid van een
Nederlandse huisbank bij problemen van groot belang kan zijn.
Conclusie en afsluiting
Wat betekent dit nu voor de omvang en de aard van de Nederlandse
financiële sector? Onze economie heeft een sterke, internationaal
georiënteerde financiële sector nodig. Op zijn minst moet deze
meegroeien met de marktsector en om dat vol te houden blijven
innovaties nodig. Dit zal op lange termijn bijdragen aan de groei van
onze welvaart. De risico's die daarbij worden genomen moeten uiteraard
beheersbaar zijn, transparant en een juiste prijs hebben. Dit stelt
eisen aan het interne risicomanagement, aan de zelfregulering en aan
het toezicht, die moeten inspelen op de groei van de sector en de
innovaties die daar plaatsvinden.
Nog één terugblik in de tijd is wellicht illustratief om mee af te
sluiten, gezien het feit dat het vanmiddag om het belang van goede
verslaggeving gaat. Eén van de vele financiële innovaties uit de 16e
eeuw was het papieren, verhandelbare bewijs van aandeel. Dit bestaat
natuurlijk nog steeds, maar de gewoonte om het dividend uit te keren
in natura - peper, foelie en nootmuskaat - heeft de geschiedenis van
de VOC niet overleefd. Het mooie is dat we dit alles in de archieven
van de VOC (vier strekkende kilometer) nog steeds kunnen nalezen.
Dankzij een belangrijke kracht van de VOC, haar zeer uitgebreide
financiële verslaglegging.
---