Vrije Universiteit Amsterdam

Persbericht
23-11-2009

Oratie hoogleraar Islam in European Societies Thijl Sunier:

Islamonderzoeker, trek je eigen plan!

Het onderzoek naar de islam in Europa is te veel toegesneden op de uitgangspunten van het integratiebeleid van de diverse Europese regeringen. Onderzoekers houden zich uitsluitend bezig met de vraag hoe moslims ingepast moeten worden in de maatschappij. Vanuit beleidsoogpunt mag dit begrijpelijk zijn, maar onderzoekers moeten niet blindelings deze beleidsprioriteiten volgen, maar hun eigen onderzoeksagenda ontwikkelen. Uitgangspunt moet daarbij zijn dat de meeste moslims geen migranten meer zijn, maar al lang een integraal onderdeel van de Europese samenlevingen uitmaken, en zijn geïntegreerd. Dat levert ook voor beleidsmakers belangrijke inzichten op in de vraag hoe de islam in Europa vorm krijgt. Dit zegt Thijl Sunier in zijn oratie Voorbij de domesticering van de islam in Europa, vrijdag 27 november aan de VU.

Hoe kan islamonderzoek beter?

Er zijn volgens Sunier drie onderwerpen die in het bijzonder te lijden hebben van een te grote nadruk op integratieproblematiek.


- Ten eerste moet het onderzoek naar de islambeleving onder jongeren zich niet beperken tot radicalisering en aanpassingsproblemen, maar alle vormen van religiositeit in het onderzoek betrekken. Verreweg de meeste jongeren zijn geboren en getogen in Europa. Dat moet het uitgangspunt zijn voor onderzoek naar hun islambeleving.


- Ten tweede moet het onderzoek naar het dagelijks leven in wijken en de manier waarop gewone moslims islam inpassen in hun dagelijks leven veel meer aandacht krijgen. Oude wijken staan niet zelden synoniem voor vergaarbakken van problemen. Dat levert een sterk vertekend beeld op van de realiteit.


- Ten derde moet er onderzoek gedaan worden naar islamitisch leiderschap. Aan de ene kant wordt aan islamitische leiders en geestelijken een enorme invloed op moslims toegeschreven en worden ze ingezet om een keur aan problemen op te lossen. Aan de andere kant worden hun activiteiten en denkbeelden juist met argusogen bekeken en probeert men hun invloed in te dammen. Systematisch onderzoek naar islamitisch leiderschap levert een meer gewogen beeld op en verschaft ons inzicht in de relatie tussen leiderschap en gewone moslims.

'Domesticering van de islam'

De titel van Suniers oratie verwijst naar de kenmerken van het huidige beleid ten aanzien van de islam in veel landen in Europa. De oorsprong van het integratiebeleid ligt in de jaren tachtig van de vorige eeuw en was erop gericht nieuwkomers, waarvan een groot aantal een islamitische achtergrond had, in te passen in de ontvangende samenlevingen. In de laatste tien jaar heeft het beleid, als gevolg van de aanslagen in Amerika en Europa en de problemen in wijken van verschillende Europese steden, zich toegespitst op criminaliteit- en radicaliseringpreventie, veiligheid, en een grotere controle op het doen en laten van moslims. Europese staten streven ernaar de islam te beteugelen en aan te passen aan nationale omstandigheden. Deze 'domesticering van de islam' is een beleidsprioriteit geworden in vrijwel alle landen van Europa.

In het meeste onderzoek worden moslims automatisch gelijkgeschakeld met migranten en wordt de islam nog steeds beschouwd als een migrantenreligie. Radicalisering onder jonge moslims, confrontaties tussen bewoners in wijken en tal van andere kwesties worden primair beschouwd als integratieproblemen. Landen moeten omgaan met de groeiende culturele en religieuze diversiteit vanwege de aanwezigheid van moslims. Een belangrijk deel van het onderzoek richt zich op de vraag hoe overheden daarmee moeten omgaan en tot welke fricties de aanwezigheid van moslims kan leiden. Integratie heeft zich van een beleidsdoelstelling tot een denkkader ontwikkeld dat onderzoek stuurt en richting geeft.

Wetenschappelijke blikvernauwing

Het gevolg van deze wetenschappelijke blikvernauwing is dat belangrijke vragen ten aanzien van de islam in Europa blijven liggen of te weinig aandacht krijgen. Door het onderzoek te concentreren op een relatief klein aantal probleemsituaties, blijft verreweg de grootste groep moslims doorgaans buiten het zicht van het onderzoek. Eenzijdig probleemonderzoek levert een sterk vertekend beeld op over wat zich onder moslims afspeelt en reduceert hen tot willoze slachtoffers. Als gevolg daarvan krijgen de ontwikkeling van de islam in Europa en de ervaringen van gewone moslims niet de aandacht van onderzoekers die zij verdienen. Dit is uiteindelijk ook niet gunstig voor het beleid.