CDA
Speech Maxime Verhagen bij CDJA congres, Kerkrade, 27
november 2009
(inleiding)
Hoewel ik net als de meesten van jullie een paar uur heb moeten reizen
hier naar toe is het toch voor mij een beetje thuis komen hier natuurlijk.
Erg leuk om hier vanavond te zijn, in Kerkrade, bij een CDJA congres in
Limburgse stijl: in een klooster, en mèt vlaai! Dat voelt goed.
Wat ook goed voelt is dat we in onze partij nog steeds jongeren hebben
die kritisch blijven meedenken.
Het CDJA heeft nog steeds een mening over alles en laat van zich
horen.
Of dat nu de laatste tijd weer is over het kraakverbod, de
kilometerheffing, de AOW of het integratiebeleid.
Jullie zeggen duidelijk als we iets niet goed doen in Den Haag, of als we
iets teveel doen of te weinig.
Maar het is ook constructief!
Met de puinruimactie na de demonstratie van de FNV tegen verhoging
van de AOW leeftijd gaven jullie duidelijk aan dat jullie als jongeren niet
met het puin opgezadeld willen worden van de kosten van de vergrijzing
en steunden jullie het kabinet.
Ook jullie artikel in de Volkskrant tegen de plannen van Plasterk met de
studiebeurs en het interview op Een vandaag met voorzitter Jeroen van
2
Velzen geven aan dat het CDJA meedoet, meedenkt en meebeslist. Een
goede zaak.
Dit congres staat in het teken van jullie discussiestuk stedenbeleid.
Vanavond volgt nog een panel dat gaat over de kloof tussen Randstad
en regio.
Eigenlijk vreemd dat we dat in een klein land als Nederland zo voelen,
maar uit ervaring weet ik dat het zo is: in de Randstad blijf ik een
Limburger, ook al woon ik er al sinds mijn studietijd, en hier in Limburg
word ik inmiddels voor een Hollander aangezien. Dat levert wel een
beetje een gespleten persoonlijkheid op!
(grensoverschrijdende uitdagingen van de 21e eeuw)
Jullie hebben mij vanavond gevraagd over Randstad en regio heen te
stappen en een blik te werpen op de wereld.
Maar eigenlijk is het geen kwestie van erover heen stappen want de
wereld en onze eigen plek in Nederland zijn in wezen onlosmakelijk met
elkaar verbonden.
Ik wil vanavond graag stil staan bij hoe Nederland zijn eigen belangen
kan behartigen in een wereld die snel aan het veranderen is.
Allereerst: wat komt er allemaal op ons af?
Dat zijn geen kleinigheden.
De financieel-economische crisis.
Klimaatverandering.
Internationaal terrorisme.
De ontwikkeling van massavernietigingswapens.
Pandemieën.
3
Die uitdagingen hebben één ding met elkaar gemeen: ze zijn allemaal
grensoverschrijdend.
Geen land ter wereld kan zich er aan onttrekken.
Je zou kunnen zeggen dat dit de schaduwkanten van de globalisering
zijn.
Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat globalisering iets slechts is,
zoals sommige anti-globalisten beweren.
Helemaal niet.
Globalisering is niet goed of slecht, het is er.
Het gebeurt en dus ook wij hebben er mee te maken.
Die onderlinge verwevenheid, of onderlinge afhankelijkheid, zo je wilt,
heeft ons natuurlijk ook veel goeds gebracht:
Handel en investeringen.
Toegang tot kennis en informatie.
Snelle communicatie.
Daar profiteren we met z'n allen van.
En Nederland zeker, met zijn open handelseconomie.
Ons Bruto Binnenlands Product wordt voor 70% in het buitenland
verdiend, met handel en investeringen.
Maar net zo goed als jullie allemaal fanatiek gebruik maken van het
Internet, om van alles op te zoeken en contacten te leggen en te
onderhouden met vrienden in alle delen van de wereld, doen terroristen
dat ook.
Een doe-het-zelf-pakket voor een zelfmoordaanslag vliegt net zo
gemakkelijk de wereld over als een boekbespreking.
En als de banken in New York in de problemen komen, doen de banken
in Londen en Tokio dat ook.
4
Globalisering is geen keuzemenu, waarbij je kunt zeggen: doe mij wel
graag de lusten, maar niet de lasten.
Zo werkt het niet.
We kunnen moeilijk met een vinger wijzen en zeggen: "jouw fout. Ruim jij
de rotzooi even op".
Het raakt ons allemaal.
En we zullen het ook samen moeten opknappen.
Of het nu de financieel-economische crisis betreft, of klimaatverandering,
of de strijd tegen terrorisme.
(Mogelijkheden voor internationale samenwerking)
Globalisering vraagt dus om collectieve actie, om internationale
samenwerking.
Nu komt die internationale samenwerking helaas niet vanzelf tot stand.
Het is moeilijk landen te laten samenwerken in dienst van het algemeen
belang.
Dat is altijd zo geweest, en dat is vandaag de dag niet anders.
Sterker nog, het is vandaag de dag misschien zelfs nog wel lastiger.
Daar is een aantal redenen voor:
Ten eerste zijn de machtsverhoudingen in de wereld aan het
verschuiven.
De relatieve macht van opkomende economieën als China en India
neemt toe, en de relatieve macht van het Westen, van Europa, van
Nederland, neemt af.
Die verschuivende machtsverhoudingen leiden ook tot een verschuivend
wereldbeeld.
5
Het Westerse model, gebaseerd op een liberale markteconomie,
geworteld in democratie en mensenrechten, is niet langer
vanzelfsprekend.
Opkomende machten hebben hun éigen ideeën over de koers die ze
willen varen.
En die is vaak een tandje autocratischer, zelfs totalitairder, dan ons lief
is.
Je ziet bijvoorbeeld dat mensenrechten in toenemende mate worden
afgedaan als een westerse uitvinding, die in andere delen van de wereld
niet van toepassing zouden zijn.
Toen de Muur viel, dachten we dat de hele wereld zich in onze richting
zou ontwikkelen.
Dat is gedeeltelijk ook gebeurd: de landen uit Midden- en Oost-Europa
hebben die transformatie doorgemaakt en zijn toegetreden tot de
Europese Unie.
Maar in andere landen zijn de machthebbers op hun schreden
teruggekeerd.
Of is de ontwikkeling naar een naar een samenleving met democratie,
mensenrechten en een sociale markteconomie helemaal niet in gang
gezet.
Onze machtspositie heeft dus aan belang ingeboet.
Twee belangrijke pijlers van onze samenleving - markt en
mensenrechten, zegmaar onze "Leitkultur" van waarden - staan
mondiaal in een kwaad daglicht.
Dat is geen florissante uitgangspositie.
Overigens staat onze Leitkultur niet alleen in de wereld onder druk, ook
in ons eigen land maak ik me daar zorgen over.
6
Ik denk dat we pal moeten staan voor onze waarden die hun wortels
hebben in de Joods-christelijke en humanistische traditie.
Van mensen die in Nederland willen wonen mag verwacht worden dat zij
onze waarden kennen, dat zij ze érkennen en dat dat dus GEDEELDE
waarden worden.
Dan heb ik het over vrijheid.
Over gelijkwaardigheid.
Over gerechtigheid.
De waarden van onze rechtsstaat.
Daar zijn we streng in want dat is de grond onder onze samenleving en
daar kun je niet mee sjoemelen.
Wat dat betreft moet je diegenen die zich daar niet aan willen houden
ook keihard aanpakken.
Voor radicalisme is geen plaats in Nederland.
Of zich dat nu voltrekt op scholen, in moskeeen of op straat.
Want integratie is graag of helemaal niet.
Gelukkig zien we dat het overgrote deel van mensen die nieuw zijn in
Nederland zich positief opstellen.
Dat zij zich aan onze regels houden.
Dat zij bereid zijn om MEE te doen.
Om zich aan te passen en zich een prima plek verwerven in onze
samenleving met alle rechten en plichten die daarbij horen.
Nee, integratie in Nederland is niet gratis, dat kost je wat.
Maar dan heb je ook wat!
Je hoort er dan ook echt bij en maakt deel uit van een Nederland
waarin we het SAMEN doen.
Dat wij-gevoel is er gelukkig.
7
En dan kan de PVV volop generaliseren en alle gevallen over één kam
scheren alsof niemand zich aanpast, maar daar doe ik niet aan mee.
Daarmee doe je goedwillende mensen tekort en zet je mensen tegen
elkaar op.
Daarmee creeer je een Nederland van Wij tegen Zij.
In zo'n land wil ik niet leven.
Ik wil leven in een Nederland van gedeelde waarden.
Gedeelde waarden.
Wilders heeft het er ook vaak over.
Alleen bij hem lijkt het wel erg op eenrichtingsverkeer.
Dat wil zeggen: hij mag zelf wél van alles roepen, maar anderen ontzegt
hij dat recht.
Zo van: MIJN vrijheden zijn belangrijk zijn maar die van JOU kunnen me
gestolen worden.
Afgelopen week zagen we dat ook weer rond zijn reisplannen naar
Turkije en Tsjechie (landen waar hij vrij naar toe kan reizen).
Hij maakt zelf met alle gemak mensen uit voor van alles en nog wat en
wordt dan boos dat de minister van Buitenlandse Zaken in Turkije geen
zin heeft om met hem te spreken en dat ze in Praag zijn film niet willen
vertonen.
Dat is natuurlijk meten met twee maten.
Iedereen moet de vrijheid hebben om te zeggen wat hij wil. Als je zelf de
vrijheid neemt om de taal van de straat te gebruiken, om een hele
bevolkingsgroep keihard weg te zetten, dan moet je ook die ander de
vrijheid gunnen om dat niet prettig te vinden.
Net zoals het Wilders vrij staat om te zeggen wat hij wil, staat het de
minister van Buitenlandse zaken van Turkije en anderen vrij om te
zeggen: ik ben niet verplicht om die man te spreken, waarom zou ik?
8
En staat het ze in Praag vrij om te zeggen: we zenden die film van
Wilders niet uit.
Als minister kom ik regelmatig in actie om te zorgen dat Wilders de
vrijheid heeft om te reizen.
Maar die vrijheid van reizen en die vrijheid van meningsuiting voor voor
Wilders betekent geen plicht voor wie dan ook om hem te moeten
ontvangen, met hem te moeten spreken en betekent geen plicht zijn film
uit te zenden.
Vrijheid komt van twee kanten.
Dat is pas écht 'gedeelde waarden'.
Zélf denk ik dat je je vrijheid altijd met verantwoordelijkheid moet
gebruiken en dat je je altijd eerst wel eens mag afvragen wat je bij een
ander teweeg brengt als je wat zegt.
Wat is de winst van een ander met opzet te kwetsen?
Wat is de winst van een opgestoken middelvinger in het internationale
verkeer?
Een beetje rekening met elkaar houden is toch niet zo moeilijk.
Daar hebben we allemaal meer belang bij volgens mij en op die manier
wordt dat met elkaar samenleven ook een stuk prettiger.
Ik blijf pal staan voor universele waarden in binnen-en buitenland.
Ik had het over de mogelijkheden voor internationale samenwerking en
dat dat er niet gemakkelijker op wordt vanwege verschillende nationale
belangen en verschil van inzicht over universele waarden.
Maar gelukkig kan ik daar ook iets positiefs tegenover zetten.
De wil om internationaal samen te werken is namelijk de afgelopen
periode wel een stuk groter geworden.
9
En dat komt doordat iedereen doordrongen is van de noodzaak van
internationale samenwerking.
Ik zei het in het begin al: geen enkel land kan de problemen van deze tijd
alleen oplossen.
We hebben elkaar nodig.
De grensoverschrijdende uitdagingen van de 21e eeuw drijven ons terug
in elkaars armen.
Nationaal belang en algemeen belang gaan tot op zekere hoogte gelijk
op, deze dagen.
President Obama is wel de verpersoonlijking van deze trend.
Hij wordt door het Nobel comité geprezen voor het scheppen van een
nieuw internationaal klimaat.
En inderdaad, zijn politiek van de uitgestoken hand - richting moslims,
richting Rusland, richting China, richting Europa- is indrukwekkend.
Maar hij is niet de enige die gaat voor een nieuw internationaal elan.
President Hu Jintao heeft met zoveel woorden gezegd dat China bereid
is zijn verantwoordelijkheid te nemen als het gaat om het tegengaan van
klimaatverandering.
Dat is óók een mijlpaal - we moeten natuurlijk wel zien wat het oplevert
in Kopenhagen.
De Amerikanen en de Russen onderhandelen samen over een nieuw
verdrag om het aantal lange afstandsraketten terug te dringen:
Een belangrijke stap op weg naar een kernwapenvrije wereld.
En de G20 heeft een aantal succesvolle bijeenkomsten gehouden om de
financieel-economische crisis in de wereld te beteugelen.
Er werden daar concrete maatregelen afgesproken.
Allemaal voorbeelden die er op wijzen dat het gesternte voor
internationale samenwerking nu gunstiger staat.
Het kan ook bijna niet anders; er is geen alternatief.
10
(hoe komt Nederland voor zijn belangen op in een veranderende
wereld?)
En waar staat Nederland dan in die geglobaliseerde wereld?
Mijn stelling is dat een actief buitenlands beleid noodzakelijk is om de
positie van Nederland in de wereld veilig te stellen.
We moeten dingen doen, niet laten. Door internationaal onze
verantwoordelijkheid te nemen, dienen we het Nederlands belang.
Nederland is geen eiland.
Hoe onze vlag erbij hangt, wordt grotendeels bepaald door
ontwikkelingen elders.
Onze werkgelegenheid, onze veiligheid, ons leefklimaat en onze
gezondheid hangen allemaal ook af van wat er buiten onze grenzen
gebeurt.
Ook Nederland niet.
Als we ons achter de dijken verschuilen en onze blik naar binnen richten,
als we ons niet maximaal inspannen om internationale ontwikkelingen in
een richting te sturen die voor ons gunstig is, dan doen we onszelf tekort
en zullen we hier in Nederland slechter af zijn.
Het is niet zo dat we in Nederland onze eigen boontjes wel kunnen
doppen.
Politci die hun kiezers daarmee willen paaien, zijn onverantwoordelijk
bezig.
Wat dat kost ons dat banen, dan zetten we onze veiligheid op het spel,
dan leveren we in op de kwaliteit van ons leven.
En dus moeten we er bij zijn.
Moeten we mee willen doen, mee willen praten, mee willen beslissen.
11
Dat geldt ook voor het dragen van internationale verantwoordelijkheid.
Voor het meedoen aan militaire missies om de internationale rechtsorde
te bevorderen.
Overigens een belangrijk onderdeel van onze Grondwet.
Artikel 90 om precies te zijn.
Ook in ons verkiezingsprogramma zie je die basis terug.
Daar staat: " Als NAVO-bondgenoot dragen we verantwoordelijkheid
voor de bevordering van de internationale rechtsorde."
Maar ook op dit punt grijpt de eilandmentaliteit in ons land om zich heen.
Wat ik hier vaak hoor de laaste tijd is dat wij ons best wel hebben
gedaan, laat anderen het nu maar opknappen, laat de NAVO het nu
maar zelf oplossen.
Maar laten we even niet vergeten dat die NAVO, dat wij dat zelf zijn!
Samen met al die andere landen die ook actief zijn in missies.
Van dat bondgenootschap maken we sámen deel uit.
We kunnen niet verwachten dat anderen het werk doen als wij zelf langs
de zijlijn blijven staan!
Dat is niet de betekenis van een bondgenootschap.
Als je lid bent van een bondgenootschap dan wil dat wat zeggen.
Dan zeg je: "We are in this together".
Het is gedéelde verantwoordelijkheid.
Want als wij als NAVO-bondgenoot niet meer meedoen aan NAVOoperaties,
als wij ons niet om onze buurman bekommeren, dan moeten
we niet gek staan te kijken als onze buurman zich ook niet meer om óns
bekommert.
Dat die ook geen zorg meer draagt voor ónze veiligheid en dat we met
lege handen komen te staan.
12
Daarom kies ik voor een actieve internationale betrokkenheid.
Om onze belangen veilig te stellen.
En dat werkt.
Nederland is geen grootmacht, maar we blazen op dit moment wel
internationaal ons deuntje mee.
Binnen de EU - natuurlijk.
Een sterk Nederland kan alleen stand houden in een sterk Europa.
Maar ook bij de G20.
We gaan daar niet aan tafel zitten alleen om aan die tafel te zitten.
Of voor de photo opportunity met belangrijke leiders.
Nee, we schuiven daar aan, zodat we protectionisme kunnen tegengaan,
zodat we Nederlandse exporten kunnen veiligstellen en Nederlandse
banen kunnen sparen.
Het gaat er om dat we meedoen met beslissingen die gevolgen hebben
voor de financiële sector en dus ook voor Nederland, dat de zevende
bancaire sector ter wereld heeft.
Daarom doen we mee: in het Nederlands belang.
Hetzelfde geldt voor de Nederlandse inzet in NAVO-verband in
Afghanistan.
De geïntegreerde benadering van defensie, ontwikkelingssamenwerking
en diplomatie - waar wij succes mee boeken - staat nu model voor de
internationale aanpak in Afghanistan.
Als wij op die manier kunnen bijdragen aan een stabieler Afghanistan,
aan een Afghanistan met uitzicht op een betere toekomst, dan vervullen
we daarmee niet alleen een morele plicht ten opzichte van de Afghanen,
maar dienen we ook ons eigen belang, werken we daar aan onze
veiligheid hier.
13
Plus: omdat we daar verantwoordelijkheid dragen kunnen we ook iets
zeggen over hoe het daar moet gaan, kan ik president Karzai ook
aanspreken op corruptie en op mensenrechten zoals ik vorige week
gedaan heb bij zijn beediging.
Als je meedoet heb je ook invloed.
Want waarom zou men luisteren naar de prachtige dingen die Nederland
te zeggen heeft als wij ons achter de dijken verschuilen en nergens aan
meedoen?
Actief zijn en meedoen is dus ook belangrijk om de waarden waar we
voor staan te verdedigen en te behouden.
We moeten zorgen dat er naar ons geluisterd wordt als we opkomen
voor mensenrechten in de wereld.
Juist in een onzekere wereld, in een wereld waarin die waarden onder
druk staan, vind ik het belangrijk om op te komen voor die waarden.
Het zijn dezelfde waarden die de basis vormen van onze partij, het CDA.
Daarom ook heb ik mensenrechten een centrale plaats gegeven in het
buitenlands beleid.
Daar zit een morele component aan: ieder mens ter wereld heeft recht
op een menswaardig bestaan.
We mogen onze blik niet afwenden als mensenrechten met voeten
worden getreden.
Tegelijkertijd gaat er ook een realistisch motief achter schuil.
De wereld is veiliger en dus voorspelbaarder, als mensenrechten worden
gerespecteerd.
In zo'n stabiele omgeving is er minder noodzaak tot massale migratie en
is het ook beter zakendoen.
Daar heeft het Nederlands bedrijfsleven direct belang bij. En dat is
buitengewoon belangrijk, voor Nederland met zijn open economie.
14
Al met al gaat het mij dus niet om meedoen om het meedoen.
Ik streef er naar het Nederlands belang in de wereld te verdedigen, en
daar zet ik het buitenlands beleid voor in.
En omdat we in ons eentje weinig kunnen uitrichten in de wereld, trekken
we samen met anderen op.
Met onze Europese en Amerikaanse partners maar ook met andere
landen met wie we belangrijke waarden delen: Australië, Nieuw Zeeland,
Japan, Zuid-Korea, Brazilië.
Nederland is geen grootmacht, maar we blazen op dit moment wel
internationaal ons deuntje mee.
Binnen de EU.
Door de belangrijke bijdrage die we aan de Verenigde Naties leveren.
Door een geloofwaardige donor te zijn, en als één van de weinige landen
in de wereld de internationale norm van 0,7% van het BNP voor
ontwikkelingssamenwerking te respecteren.
Door een betrouwbare bondgenoot te zijn binnen de NAVO.
Maar ook omdat we in veel landen een grote investeerder zijn.
Omdat er een aantal belangrijke multinationals in Nederland is
gevestigd.
Omdat Rotterdam de grootste haven van Europa is, en de derde haven
van de wereld.
Omdat Nederland de zevende bancaire sector ter wereld heeft.
We tellen mee.
En ons land verkeert nu ook in een positie dat we in staat zijn mee te
praten.
Ik zal alles op alles zetten om te zorgen dat dat zo blijft.
15
Omdat dat de beste garanties biedt op een gezonde toekomst voor ons
land, voor Randstad èn regio.
Door onze internationale verantwoordelijkheid te nemen, dienen we het
Nederlands belang en behouden we onze waarden. Dat is en blijft mijn
inzet.