Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Ministerie van VROM
Toespraak Antilliaans netwerk
Toespraak minister Van der Laan tijdens de bijeenkomst van het
Antilliaans netwerk op vrijdag 27 november 2009 in Amsterdam
Geachte mevrouw Brooks-Salmon, beste leden van het Antilliaans
Netwerk,
Fijn dat ik de gelegenheid krijg om voor uw netwerk het kabinetsbeleid
rond Antilliaans-Nederlandse probleemjongeren toe te lichten. Want dát
een deel van de Antilliaans-Nederlandse jongeren overlast veroorzaakt,
is treurig maar waar. Dat hebben zij gemeen met sommige
Marokkaans-Nederlandse leeftijdsgenoten. Beide groepen jongeren scoren
hoog op de verkeerde lijstjes: voortijdige schooluitval,
werkeloosheid, overlast en criminalliteit.
Niet voor niks heeft het het kabinet in de vorige week verschenen
integratiebrief de Antilliaans-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse
probleemjongeren in één adem genoemd. De vraag is natuurlijk: wat doén
we aan dit probleem? Dát wil ik vanavond graag met u bespreken.
Dit kabinet hanteert als uitgangspunt: sommige jongeren geven
problemen, maar ze hébben ook problemen. Voor het beleid betekent dat
twee dingen. Ten eerste: jongeren die zich crimineel gedragen, kunnen
sowieso rekenen op een stevige aanpak. Want welke reden je ook hebt of
aanvoert - geen werk, een slechte jeugd, schulden - het mag nooit een
excuus zijn om je asociaal of crimineel te gedragen. Je blijft onder
alle omstandigheden van iemands spullen of van iemands lijf af. Zo
niet, dan pakken we je op en ga je desnoods de bak in.
Tweede uitgangspunt: daar staat tegenover dat iedereen en dus ook deze
jongeren de kans moeten krijgen mee te doen aan onze samenleving.
Daarom zegt dit kabinet óók: als het op school niet lukt, dan helpen
we je met extra begeleiding. Zijn er problemen in het gezin waar je
uitkomt, dan kun je terecht bij een jeugd- of gezinsinstelling. Heb je
moeite een stageplaats, werk of een woning vinden, dan kun je
aankloppen bij de gemeente of de woningcorporatie. Met andere woorden:
wie wil, krijgt echt hulp om wat van zijn of haar leven te maken. Wie
niet wil, moet zich ernstig afvragen of hij hier wel een toekomst
heeft.
Overigens haast ik mij te zeggen dat het met het overgrote deel van
die jongeren gewoon goed gaat.
Met Angelo Pardo bijvoorbeeld, die zondag meedoet aan de finale van de
danswedstrijd `So you think you can dance'. Hij kan niet alleen heel
goed dansen, maar volgt ook nog een opleiding ICT aan het ROC
Amsterdam. Ik wens Angelo heel veel succes!
Ik kom op dit belangrijke, misschien wel belangrijkste punt zometeen
terug. Helaas zien we dat een kleine minderheid uit uw gemeenschap het
beeld verpest voor die overgrote, goedwillende en vaak succesvolle
meerderheid.
Sommige mensen, onder wie ook Kamerleden, vinden dat je de
goedwillende Antilliaans-Nederlanderse gemeenschap niet mag aanspreken
op het gedrag van de jongens die problemen maken. Ik vind dat dat in
beginsel wel mag. En ik krijg dat uit de gemeenschap ook terug. U
presenteert zich ook als gemeenschap, en neemt ook extra
verantwoordelijkheid voor elkaar. Maar ik zal nooit generaliseren en
altijd laten zien dat de medaille twee kanten heeft: aan de ene kant
de rotzakken die voor veel overlast zorgen en aan de andere kant de
Antilliaanse Nederlanders die het hier wél goed doen. Ik mag u nooit
verantwoordelijk houden voor de problemen en enkel appeleren aan uw
grotere mogelijkheden van invloed op de jongens om wie het gaat en uw
solidariteit. Ik beschouw u dan ook als effectieve partner in de
aanpak van de Antilliaans-Nederlandse probleemjongeren en ik zou
eensufferd zijn als ik er geen gebruik van maak.
Het kabinet neemt allerlei maatregelen en stelt geld beschikbaar om de
overlast aan te pakken. U kunt daar een belangrijke bijdrage aan
leveren door het probleem ook van binnenuit te helpen oplossen. Laten
we daarom samenwerken en kijken wat we in dit opzicht voor elkaar
kunnen betekenen.
Gelukkig bent u zich als Antilliaanse gemeenschap bewust van wat er
speelt en wílt u er ook iets aan doen. Dat heb ik onder meer gemerkt
tijdens bezoeken aan gemeenten waar de overlast van de Antilliaanse
jongeren het grootst is. Ook een bijeenkomst als deze toont uw
betrokkenheid en bewijst voor mij dat u wilt werken aan het oplossen
van problemen in uw achterban.
Mede dankzij uw inzet is er de afgelopen jaren veel bereikt. Honderden
Antilliaanse jongeren hebben begeleiding gekregen of zijn op een
andere manier geholpen om hun leven op orde te krijgen. Begeleiders,
hulpverleners, straatcoaches hebben zich in werktijd, maar ook 's
avonds en in het weekend een slag in de rondte gewerkt om jongeren te
helpen met een opleiding, een baan, een woning en noem maar op. Ik
herinner me als prachtig voorbeeld de inspanningen van Woonbron in de
Colijnstraat in Dordrecht (huur-plusbegeleidingscontracten,
schitterende renovaties, een informatiecentrum voor opleiding en werk,
op de hoek waar voorheen de grootste dealers stonden).
Die inspanningen zijn terug te vinden in de statistieken. Tussen 2004
en 2008 is de schooluitval en criminaliteit onder Antilliaanse
Nederlanders afgenomen. Het percentage schooluitval in het voortgezet
onderwijs is gedaald van 4 procent in 2004 en 2005 tot 3 procent in
2006 en 2007. Het percentage verdachten tegen wie proces verbaal is
opgemaakt van 12 tot 24 jaar is gedaald van 10,3 procent in 2004 naar
9,9 procent in 2008. Voor de leeftijd van 25 jaar en ouder is dit
percentage gedaald van 8,7 procent naar 7,1 procent. Bijna 60 procent
van alle Antilliaans-Nederlandse verdachten valt in deze categorie.
Ook de werkeloosheid onder Antilliaanse Nederlanders is in die periode
flink gedaald: van 15,7 naar 9,7 procent. Ook in absolute aantallen
valt het aandeel Antilliaanse jongeren op de slechte lijstjes vaak wel
mee. Al is de afgenomen immigratie vanuit de Antillen sinds 2003
daarop ongetwijfeld van invloed. Van 1997 tot en met 2002 kwamen er 28
duizend meer Antillianen naar Nederland dat dat er teruggingen. Maar
van 2003 tot en met 2008 gingen er juist 4 duizend meer Antillianen
terug dan dat er kwamen.
Toch ga ik niks bagatelliseren, integendeel. Want zeker als je kijkt
naar de criminaliteits- en werkeloosheidscijfers, dan blijven
Antilliaanse jongeren oververtegenwoordigd. Ze doen het doorgaans niet
slechter dan Marokkaanse of Turkse jongeren, maar wél veel slechter
dan de oude Nederlanders. Een hard cijfer: in 2008 was het aantal
Antilliaans-Nederlandse verdachten meer dan zes keer zo hoog als bij
de oude Nederlanders.
Er zijn dus lichtpunten, maar het einde van de tunnel is nog lang niet
in zicht. Daarom moeten we er met z'n allen - kabinet, gemeenten, u en
ik - ook de komende jaren keihard aan sjorren. Ik noem u hierna de
drie belangrijkste maatregelen die het kabinet van plan is te nemen.
1) Het Rijk blijft de 22 Antillianengemeenten de komende jaren
ondersteunen. Het trekt tot en met 2013 jaarlijks 4,5 miljoen euro
uit specifiek voor Antilliaanse probleemjongeren. De gemeenten leggen
eenzelfde bedrag bij. De komende vier jaar is er dus in totaal 36
miljoen euro beschikbaar voor deze groep jongeren.
Na (of zelfs in) 2013 zal deze specifieke Rijksbijdrage worden
afgebouwd. Het kabinet vindt dat de gemeenten die geld krijgen om
Antilliaanse probleemjongeren te helpen, dat de komende jaren via de
bestaande kanalen en instellingen moeten gaan doen.
2) Voor een succesvolle aanpak van de problemen blijft samenwerking
met de Antilliaanse gemeenschap belangrijk. Het kabinet neemt daarom
het advies van de Taskforce Antilliaanse Nederlanders over om het
landelijk platform voor politieke en maatschappelijke participatie van
Antillianen en Arubanen (MAAPP) te ondersteunen.
Ik heb hierover vorige week nog een prima gesprek gehad met
MAAPP-voorzitter Raymond Labad, penningmeester Sidney Stacy en
adviseur Ruben Severina. En met het Team Ondersteuning Participatie in
Antillianengemeenten (TOPA) bespreek ik volgende week hoe we de
samenwerking tussen de Antilliaanse gemeenschap en de
Antillianengemeenten verder kunnen verbeteren. Dit team vervulde de
afgelopen jaren op ons verzoek een brugfunctie tussen de tweeëntwintig
Antillianengemeenten en de lokale gemeenschap. Ze hebben een advies
afgerond over deze samenwerking. Daarin concluderen ze dat die
verbeterd is, maar dat het nóg beter kan. Het MAAPP gaat de beraden
professionaliseren, zodat ze voor de gemeente een volwaardige
gesprekspartner zijn bij het terugdringen van schooluitval,
werkloosheid, overlast en criminaliteit.
3) Zoals bekend zijn Antilliaanse Nederlanders formeel/juridisch niet
verplicht om in te burgeren. Maar een feit is dat veel Antilliaanse en
Arubaanse Nederlanders met een taalachterstand naar Nederland komen.
Zij zullen van de gemeenten een passend aanbod krijgen voor
inburgering en taal.
Ik vind dat degenen die zo'n aanbod krijgen, dat ook met beide handen
moeten aanpakken. Want iedereen die hier woont en werkt en vooruit wil
komen in het leven, moet simpelweg de taal beheersen. Leuk hoor, die
jongerentaal met z'n Caraïbische, Noord-Afrikaanse en Engelse
invloeden. Maar als je niet gewoon normaal Nederlands spreekt en
schrijft, dan kun je op school niet meekomen, zijn je kansen op een
baan miniem en loop je het risico in de criminaliteit te belanden.
Overigens verwacht het kabinet dat de migratie naar Nederland de
komende jaren gelijk blijft of afneemt. Want het gaat de laatste jaren
beter met de economie op de Antillen. Vorig jaar groeide de economie
op Curaçao zelfs met 2 procent. Of dat zo blijft is natuurlijk
onzeker. Maar ik ga er van uit dat de inspanningen van Nederland om de
eilanden een goede uitgangspositie te geven in de nieuwe staatkundige
situatie, zal bijdragen aan verbeterde levensomstandigheden van de
bevolking.
Dames en heren,
Ik heb het gehad over wat het kabinet em de maatschappelijke
instellingen doen en wat u doet om Antilliaanse probleemjongeren op de
rails te krijgen. Maar het is uiteindelijk aan de jongeren zelf om de
juiste keuzes te maken en de kansen te grijpen die ze, soms op een
presenteerblaadje, aangeboden krijgen. Het gaat om hún toekomst. Daar
zijn zij in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor.
De beslissing om je school af te maken, om goed Nederlands te spreken,
om een baan te zoeken en op een legale manier je geld te verdienen,
kunnen jongeren alleen zelf maken. U heeft hen daar als Antilliaanse
gemeenschap de afgelopen jaren mee geholpen. Met resultaat! Voor die
inzet heb ik bijzonder veel waardering.
Ik doe daarom een beroep op u: blijft u zich de komende jaren inzetten
voor de Antilliaans-Nederlandse probleemjongeren. Werk met elkaar en
met ons samen. Zodat de jongeren snel een plek in onze samenleving
weten te vinden. En er over, zeg, een jaar of vier geen specifieke
maatregelen meer nodig zijn voor deze groep.
Dank u wel.