European Union



| | | |

|RAAD VAN                 |                                       |NL         |
|DE EUROPESE UNIE         |                                       |           |
|Brussel, 11 november 2009                                           |
|15778/09 (Presse 325)                                               |
|P 124                                                               |
|(OR. en)                                                            |
|PERSMEDEDELING                                                      |
|Betreft: Verklaring over de mensenrechtensituatie in Irak           |
|Verklaring van het voorzitterschap namens de EU over                |
|de mensenrechtensituatie in Irak                                    |
De Europese Unie uit zijn diepe bezorgdheid over de mensenrechtensituatie in Irak. De Europese Unie betreurt de herinvoering van executies in Irak. Van ten minste 117 personen is bekend dat zij zijn terechtgesteld sinds mei 2009, toen het in 2007 ingestelde moratorium op executies afliep. De EU maakt zich zorgen over de aanwijzingen dat de werkelijke executiecijfers hoger liggen en dat nog eens 900 personen ter dood veroordeeld zijn die alle rechtsmiddelen hebben uitgeput. Er zijn ook berichten dat Irak het houden van openbare terechtstellingen overweegt. In dat verband spreekt de EU haar verontrusting uit over het ontbreken van eerlijke processen, mede in samenhang met betrouwbare beweringen dat bekentenissen door foltering worden afgedwongen.

De Europese Unie beschouwt de doodstraf als een wrede en onmenselijke straf en als een schending van het recht op leven. De EU doet derhalve een beroep op de regering van Irak om het feitelijke moratorium op de doodstraf, in afwachting van de afschaffing daarvan, weer in te stellen. Een dergelijke stap zou in overeenstemming zijn met de wereldwijde tendens in de richting van afschaffing, die onder meer blijkt uit recente resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

Nu de Iraakse staat zich verder consolideert, moet er een aantal grote uitdagingen worden aangegaan, zoals het versterken van de bestuursstructuren om de Iraakse bevolking te kunnen beschermen tegen schendingen van de mensenrechten. In dat verband wijst de EU er nogmaals op hoezeer zij hecht aan het bestrijden van straffeloosheid, en spoort zij de regering van Irak aan om nog meer inspanningen te leveren ter verbetering van de structuren voor het afleggen van verantwoording teneinde straffeloosheid uit te roeien. De EU is met name bezorgd over de moeilijkheden die de Iraakse autoriteiten ondervinden bij de voorkoming van het afschuwwekkende, arbitraire geweld jegens kwetsbare groepen in de Iraakse samenleving, zoals dodelijke aanslagen op etnische en religieuze minderheden en homoseksuele mannen. Arbitrair geweld jegens kinderen komt veelvuldig voor en baart de EU ernstige zorgen.

Ook de situatie van mensenrechtenverdedigers, journalisten en vakbondsleden in Irak wordt door de EU zorgwekkend bevonden. Tot de getroffen groepen, in verband waarmee de afgelopen maanden moorden en verdwijningen zijn gemeld, behoren onder meer mensen die actief zijn in vrouwenorganisaties en mensen die opkomen tegen de gevangenisomstandigheden en foltering. De EU constateert met ernstige verontrusting dat opstandige groeperingen het op vrouwelijke politici, ambtenaren, journalisten en vrouwenrechtenactivisten en -advocaten hebben gemunt. Vrouwelijke advocaten die vrouwen vertegenwoordigen in zaken betreffende het personeel statuut zijn speciaal het doelwit, evenals vrouwen die bescherming bieden aan kwetsbare meisjes en vrouwen, bijvoorbeeld diewelke met "eermoord" worden bedreigd. De heersende moeilijke omstandigheden voor journalisten, waarin milities het op leden van de pers voorzien hebben en hen vermoorden, vormen een ernstige inbreuk op de vrijheid van meningsuiting. De EU roept de Iraakse regering ertoe op zich in te zetten voor de vrijheid van meningsuiting en de mediavrijheid, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting op internet.

De kandidaat-lidstaten Turkije, Kroatië* en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*, de landen van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaat-lidstaten Albanië en Montenegro, en de EVA-landen IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede Oekraïne, de Republiek Moldavië, Armenië en Georgië, sluiten zich bij deze verklaring aan.


* Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.