Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Uitspraak Rechtbank Arnhem over gedragscode Unie van Waterschappen

Datum 2 december 2009

Betreft Uitspraak Rechtbank Arnhem over gedragscode Unie van Waterschappen

Geachte Voorzitter,
De Vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft om een inhoudelijke reactie gevraagd op de uitspraak van de Rechtbank Arnhem ten aanzien van de gedragscode van de Unie van Waterschappen (2009Z22462/2009D59262). Naar aanleiding hiervan bericht ik u als volgt.

In de uitspraak vernietigt de rechtbank het besluit tot goedkeuring van de gedragscode van de Unie van Waterschappen, omdat de rechter meent dat de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn voor bepaalde onderdelen van de gedragscode onvoldoende grondslag bieden. Ik ben het niet eens met die uitspraak en zal daarom hoger beroep instellen.

Aan de werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud van infrastructuur liggen naar mijn oordeel wel degelijk belangen ten grondslag die in de Vogel- en Habitatrichtlijn worden genoemd. Wat betreft werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting ten behoeve van waterbeheer, geldt de gedragscode alleen voor dier- en plantensoorten die niet onder de bescherming van de richtlijnen vallen. Mocht onverhoopt ook in hoger beroep vast komen te staan dat dit onderscheid niet duidelijk genoeg uit de gedragscode of het goedkeuringsbesluit blijkt, dan zullen deze nader worden aangepast. Daarnaast wijs ik erop dat gedragscodes er juist op gericht zijn dat op een zodanig zorgvuldige wijze uitvoering wordt gegeven aan werkzaamheden dat er geen overtreding plaatsvindt van de verboden van de Flora- en faunawet, gesteld ter uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Als geen sprake is van overtredingen, zou er in prin-cipe ook geen beroep hoeven te worden gedaan op de ontheffingsmogelijkheden van de Vogel en Habitatrichtlijn en gelden de bezwaren uit de uitspraak niet.

Lopende de beroepsprocedure heeft de uitspraak gevolgen voor de werkzaamheden van de Waterschappen. De uitvoering van een deel van die werkzaamheden is naar mijn mening noodzakelijk in het belang van de veiligheid, aangezien het gaat om bestendig beheer en onderhoud van infrastructuur. Met de waterschappen voer ik daarom overleg over de mogelijkheden om binnen het wettelijk kader van de Flora- en faunawet de noodzakelijke werkzaamheden doorgang te laten vinden.

Datum DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN 2 december 2009 VOEDSELKWALITEIT, Onze referentie 90897

G. Verburg

Pagina 2 van 2


---- --