Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Staatssecretaris Bijleveld

Toespraak staatssecretaris Bijleveld 2e symposium: de Toekomst van het Koninkrijk

Subtitel: 2 december 2009

Ongeveer zes weken geleden hebben we een eerste symposium gehouden met studenten, over de toekomst van het Koninkrijk. Ik ben daar begonnen met de vraag waarom we juist nu - terwijl we ingrijpende veranderingen doorvoeren - uw mening willen weten over de periode daarna. Halen we al niet genoeg ondersteboven?

Ik heb de studenten toen gezegd dat elke stap die je zet - ook in politiek en bestuur - steeds weer een opmaat is voor de volgende. Als je tijdens het zetten van stappen - tijdens het lopen - opeens stopt, val je waarschijnlijk om.

Een tweede reden dat we juist nu met elkaar spreken, is omdat we meer vrijuit van gedachten kunnen wisselen dan voorheen vaak het geval was. De nieuwe verhoudingen scheppen een definitief andere, meer volwassen, relatie.

Een relatie waarin niet langer de gevoelde afhankelijkheid of zelfs hulpverslaving, overschreeuwd hoeven te worden met klagerige verwijten over neo-koloniaal slachtofferschap. Waarin geen plaats meer is voor een beroep op schuld en verplichting.

Begrijp me goed, we zullen beschamende zaken uit het verleden nooit veronachtzamen; laat staan vergoeielijken. Maar ze kunnen niet het uitgangspunt zijn voor moderne en zakelijke verhoudingen tussen landen en gebieden.

In zoverre zijn de nieuwe staatkundige verhoudingen een afsluiting van het verleden én het begin van een nieuwe tijd. En om over dat laatste na te denken zijn we hier.

Er is overigens nog een reden dat ik uw mening zoek en dat is dat vanuit de Kamer gevraagd is naar een visie op de toekomst. Ik wil graag dat u vandaag zonder terughoudendheid spreekt. We hebben allemaal onze rollen en posities, maar het herhalen van wat van ons verwacht wordt, levert niets op.

Bovendien is er geen reden voor voorzichtigheid. Degenen die dit hele proces met achterdocht bekijken, dragen hun meningen al als tatoeages. En ze zijn bang voor de pijn van het verwijderen. Met andere woorden: let niet op wat politiek correct is, maar zeg wat u denkt.

Het gaat vandaag om uw visie. Ik zal de mijne dan ook voor me houden, maar een paar vragen kan ik me wel permitteren. Ik vraag me bij voorbeeld af of de voor-onderstelling dat we als koninkrijksdelen een blijvende relatie zullen houden, wel reëel is. De vraag is vooral relevant voor het gevoel dat er dus ook een vanzelfsprekende hulprelatie zou moeten zijn.

Ik zie met vreugde dat Aruba hulp verder afwijst; eigen baas wil zijn en trots is op onafhankelijkheid. Ik zou dat graag aan de andere eilanden willen voorhouden. Dat betekent in mijn optiek niet dat er geen steun gevraagd en gegeven kan worden. Juist autonomie, zelfbewuste kracht geeft ruimte om leemten te constateren. Met andere woorden: autonomie is niet hetzelfde als: niet meer samenwerken. Maar hulp moet niet de uitdrukking te zijn van een afhankelijkheidsrelatie.

Een ander aspect van de toekomstige relatie is de vraag of een gedeeld verleden een garantie is voor een gezamenlijke toekomst. Ook met Indonesië en Suriname deelden we een verleden. Hun afscheid uit het Koninkrijk vond natuurlijk plaats in een andere historische en ideologische context, maar er moet dus meer zijn dan alleen geschiedenis en traditie.

Ik geloof in dit verband trouwens niet dat een goede relatie per definitie evenwichtig moet zijn. Het is niet van erg groot belang of men in alle delen van het Koninkrijk evenveel van elkaar weet, of dat iedereen zich met iedereen verbonden voelt.

De verbondenheid zal immers alleen gemeten kunnen worden in termen van praktische samenwerking of gemeenschappelijke voorzieningen. Mochten die in de toekomst verdwijnen of hun betekenis verliezen en er alleen nog symbolen van verbondenheid blijven dan stappen we van relatie naar folklore.

En daarmee kom ik aan mijn laatste punt: in hoeverre kunnen we er voor zorgen dat onze verhouding voor iedereen voordelig is. De polen van het Koninkrijk liggen op plekken die elkaar toegang geven tot verschillende handels en invloedssferen.

Dat Nederland steeds verder integreert in de EU kan voor economisch sterke koninkrijks-medelanden voordelig zijn, en eerlijk gezegd ben ik ook wel nieuwsgierig naar uw visie op de kansen die de Caricom zou kunnen bieden.

Dames en heren, mijn collega Verhagen maakte zich onlangs kwaad over een vermeende eilandmentaliteit bij bepaalde politieke partijen in Nederland. Ik maak me altijd kwaad over elke eilandmentaliteit; de neiging van sommige mensen zichzelf en de eigen groep superieur te vinden en de houding om zichzelf te willen isoleren. Het is een uitdrukking van kleinheid en conservatisme.

Dat gevoel zal ons niet verder helpen. Gelukkig heeft een eilandmentaliteit niet te maken met de vraag of men op een eiland woont. Op de Caribische en de zuid Hollandse eilanden wonen wereldburgers die zich de globalisering goed bewust zijn. Vandaag gaat het er om mede dáár aan vorm aan te geven.