Algemene Rekenkamer

www.rekenkamer.nl

3 december 2009


Bewegingsruimte voor Staat in bankdeal HBU beperkt

De Algemene Rekenkamer heeft op verzoek van de Tweede Kamer in een week onderzoek verricht naar de cijfers en berekeningen achter de voorgenomen verkoop door ABN AMRO van IFN Finance en New HBU aan Deutsche Bank. Deze verkoop, met een geraamd negatief resultaat van ¤ 1,12 miljard, is een uitvloeisel van de mededingingseisen (EC remedy) die de Europese Commissie heeft gesteld als voorwaarde die gerealiseerd moet zijn vóór de bankinstellingen ABN AMRO en Fortis Bank Nederland mogen integreren. Het Ministerie van Financiën heeft alternatieven voor de verkoop van de twee onderdelen onderzocht. Het financieel resultaat van deze verkoop is nog met enkele risico's omgeven. Zo ook de raming van de positieve opbrengst van de integratie.

In het op 3 december 2009 naar de Tweede Kamer gestuurde rapport gaat de Algemene Rekenkamer in op de relatie tussen de voorgenomen verkoop, de eis van de Europese Commissie en de aangekondigde integratie van ABN AMRO en Fortis Bank Nederland. New HBU en IFN Finance zijn nu onderdeel van ABN AMRO.

Alternatief voor integratie twee banken onder druk Brussel niet volgroeid Via documentenonderzoek en interviews met betrokkenen op het ministerie en bij de banken heeft de Algemene Rekenkamer de achterliggende analyses en cijfers van de voorgenomen verkoop van IFN Finance en New HBU aan Deutsche Bank in kaart gebracht. Ook is onderzocht hoe het proces is verlopen. De minister van Financiën heeft in november 2008 aangekondigd ABN AMRO en Fortis Bank Nederland tot één bankinstelling te willen integreren. De Europese Commissie stelt uit het oogpunt van mededinging voorwaarden aan deze samenvoeging. In de zogeheten remedy eist de Commissie dat specifieke bankonderdelen worden afgestoten om te voorkomen dat de positie van de fusiebank op marktonderdelen (factoring en commercial banking) te dominant wordt in Nederland. Deze eis dateert van 2007, toen Fortis voornemens was ABN AMRO deels over te nemen. Uit het onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat de eisen van de Europese Commissie de haalbaarheid hebben beïnvloed van diverse varianten die het Ministerie van Financiën met de top van de beoogde fusiebank ontwikkelden. Maatgevend voor het ministerie is dat er een levensvatbare bank gevormd wordt en dat er sprake is van een stabiele financiële markt in Nederland. Vier alternatieven voor het afstoten van de bankonderdelen IFN Finance en New HBU zijn overwogen. Uiteindelijk was er slechts één reëel alternatief voorhanden, te weten verkoop van twee andere bankonderdelen van Fortis Bank Nederland. Dit bleek geen realistische optie te zijn. Er is geen bod uitgebracht door de beoogde overnamepartij. Het principeakkoord dat nu bereikt is, is gunstiger dan een eerder gesloten akkoord, in juli 2008, met Deutsche Bank.

Onzekerheden in financiële condities verkoop
Analyse door de Algemene Rekenkamer van het principeakkoord met Deutsche Bank over de verkoop van IFN Finance en New HBU leert dat er twee schattingen zijn van te verwachten verliezen op vorderingen op debiteuren: van ABN AMRO en van een door het ministerie gevraagde externe adviseur. Deze schattingen lopen uiteen. De inschatting van ABN AMRO voor deze zogeheten credit umbrella is aanmerkelijk gunstiger. De Algemene Rekenkamer kan niet beoordelen of de ene inschatting beter is dan de andere. In de brief aan de Tweede Kamer heeft de minister de inschatting van ABN AMRO overgenomen. In combinatie met andere onzekere inschattingen kan het transactieresultaat van de remedy tussen de ¤ 160 miljoen en ¤ 460 miljoen ongunstiger uitvallen en het negatieve transactieresultaat kan oplopen tot ¤ 1,6 miljard.

Verlies op verkoop goedgemaakt door te behalen integratieopbrengst De minister accepteert de verlieslatende verkoop van IFN Finance en New HBU, omdat het samenvoegen van ABN AMRO en Fortis Bank Nederland per saldo op termijn meer oplevert. De berekening die de minister van Financiën aan de Tweede Kamer heeft gegeven heeft de Algemene Rekenkamer kunnen reconstrueren. De berekende netto contante waarde (voorzien integratievoordeel) van ¤ 4 miljard is controleerbaar via onderliggende gegevens. Volgens de berekening kan het verlies bij de verkoop van IFN Finance en New HBU uiteindelijk door de fusiebank terugverdiend worden. De Algemene Rekenkamer maakt hierbij de kanttekening dat enkele inschattingen optimistisch zijn. Een gevoeligheidsanalyse van de Algemene Rekenkamer wijst uit dat de opbrengsten bij conservatievere inschattingen substantieel dalen, maar nog altijd uitkomen boven het potentiële verlies op de EC remedytransactie.

Reactie minister en nawoord Algemene Rekenkamer
De minister van Financiën heeft met waardering gereageerd op dit onderzoek. Hij wijst er op bij de presentatie aan de Kamer gekozen te hebben op het basisscenario zoals door ABN AMRO gehanteerd. De Algemene Rekenkamer waardeert tenslotte de toezegging van de minister om zijn informatiepositie zeker te stellen zolang deze arrangementen van kracht zijn.



Algemene Rekenkamer