Oratie Dr. W.B.F. Brouwer
Titel oratie
'De basis van het pakket'
---
Leerstoel:
Bijzonder hoogleraar met de leeropdracht Economische evaluatie en
gezondheidszorgbeleid
Datum
04 december 2009 16:00
---
Locatie:
Woudestein, aula
---
Faculteit
instituut Beleid en Management Gezondheidszorg
Afbakening basispakket verdient zorg
Een nationaal instituut, dat gezaghebbende richtlijnen uitvaardigt is,
juist gegeven de koers van de Nederlandse zorg, een noodzakelijke
randvoorwaarde voor gepast zorggebruik in de praktijk. De basis voor
die richtlijnen dient een verbeterd afwegingskader voor
pakketafbakening te zijn. Dat stelt prof.dr. Werner Brouwer in zijn
oratie De basis van het pakket. Hij aanvaardt hiermee op vrijdag 4
december 2009 de bijzondere leerstoel Economische Evaluatie en
Gezondheidszorgbeleid in het instituut Beleid & Management
Gezondheidszorg.
Hoewel het zorgbudget elk jaar groeit, blijft het onmogelijk om al het
mogelijke voor iedereen te doen in de zorg. Er zijn keuzen dus nodig
in de zorg. Juist nu de roep om beheersing van de zorguitgaven sterker
wordt, is een belangrijke vraag welke zorg wel en welke zorg niet zou
moeten worden vergoed. In feite betreft dit de vraag naar de
samenstelling van het basispakket. Dat is het pakket aan
zorgvoorzieningen waar alle Nederlanders voor zijn verzekerd en
waaraan zij allemaal meebetalen. Mede dankzij nieuwe, vaak dure
medische technologie, is de vraag welke zorg wel en welke zorg niet in
dit basispakket past. Daarvoor is in de loop der jaren een
afwegingskader ontwikkeld, dat moet zorgen dat alleen noodzakelijke,
effectieve en doelmatige zorg in het basispakket terecht komt.
Werner Brouwer geeft in zijn oratie verschillende voorbeelden van
dringende verbeterpunten voor dit afwegingskader. Zo is een
belangrijke vraag hoeveel een interventie die een gezond levensjaar
aan het leven toevoegt maximaal mag kosten. Op dit moment wordt
hiervoor in het afwegingskader een uiterste grens van 80.000 euro
gehanteerd. Die grens ontbeert nu echter elke solide onderbouwing,
waardoor goede afwegingen onmogelijk zijn. Ook dient er meer aandacht
te komen voor de effecten van ziekte en gezondheidswinst op familie en
mantelzorgers van patiënten. Deze belangrijke effecten worden nu vaak
genegeerd.
Brouwer stelt in zijn rede dat de huidige besluitvorming op basis van
het afwegingskader niet garandeert dat zorg in de praktijk ook
werkelijk noodzakelijk, effectief en doelmatig is voor de gebruiker
ervan. Hij pleit daarom voor een nationaal instituut dat gezaghebbende
praktijkrichtlijnen uitbrengt in lijn met het afwegingskader. Zo'n
instituut is, juist gegeven de koers van de Nederlandse zorg, een
noodzakelijke randvoorwaarde voor gepast zorggebruik in de praktijk.
Erasmus Universiteit Rotterdam