College van Beroep voor het bedrijfsleven
Ontvangen maaltijden en toiletartikelen vormen geen reden voor de
verlaging van de bijstand
Appellante at vaak bij familieleden en kreeg van hen bij haar
verjaardag en bij feestdagen toiletartikelen cadeau. Appellante gaf
daarom weinig geld uit aan levensmiddelen en toiletartikelen. Voor het
College was dit aanleiding om met toepassing van artikel 18, eerste
lid, van de WWB de bijstand daarop af te stemmen in die zin dat het
bedrag van de bijstand werd vastgesteld op het bedrag aan uitgaven
voor vaste lasten vermeerderd met een bedrag van EUR 75,-- voor
persoonlijke uitgaven.
De Raad is van oordeel dat op grond van artikel 18, eerste lid, van de
WWB de bijstand of de toeslag alleen in zeer bijzondere situaties kan
worden verlaagd. Van een zeer bijzondere situatie is in dit geval niet
gebleken. De Raad neemt daarbij in aanmerking dat algemene bijstand
wordt verleend naar een all-in-norm hetgeen impliceert dat degene die
algemene bijstand ontvangt de vrijheid heeft de bijstand te besteden
op een wijze die hem goeddunkt. Appellante heeft van die keuzevrijheid
gebruik gemaakt om met de hiervoor omschreven, niet met
bijstandsverlening onverenigbaar te achten hulp van familieleden haar
uitgaven voor levensmiddelen en toiletartikelen beperkt te houden
zodat zij de daardoor bespaarde bijstand op een andere wijze kon
besteden.
LJ Nummer:
BK5133
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 4 december 2009