Rijksvoorlichtingsdienst

CTIVD: Telegraaf-journalisten terecht aangemerkt als 'targets'

Volgens de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) heeft de AIVD in de zaak rond het lek van een tweetal stukken (over Irak en over de Dalai Lama) naar de Telegraaf in het algemeen zorgvuldig gehandeld. Beide gelekte stukken zijn terecht als staatsgeheim gerubriceerd. De betrokken journalisten mochten worden aangemerkt als 'targets' en de inzet van bijzondere bevoegdheden ten opzichte van hen was in overeenstemming met de vereisten van noodzakelijkheid en subsidiariteit. De AIVD had, aldus de commissie, niet kunnen volstaan met lichtere middelen om het doel van het onderzoek te behalen. De klacht van de krant hierover wordt dan ook ongegrond verklaard.

Dat heeft minister Ter Horst vandaag laten weten aan de Telegraaf, die een klacht had ingediend over de handelwijze van de AIVD ten opzichte van drie journalisten van de krant. Daarbij neemt ze het advies van de CTIVD over. Omdat de minister zich ook ten opzichte van de Tweede Kamer wil verantwoorden over deze zaak, stuurt zij de brief aan de klagers met daarbij het advies van de CTIVD ook naar de Kamer. Voor haar onderzoek heeft de CTIVD, anders dan het geval was in de civiele rechtsprocedures in deze zaak, toegang gehad tot alle informatie van de AIVD. Ook heeft zij medewerkers van de dienst gehoord.

De klacht van de hoofdredacteur van de Telegraaf, dat hij is afgeluisterd, is ongegrond verklaard. De CTIVD constateert dat de AIVD ten opzichte van hem geen enkele bijzondere bevoegdheid heeft ingezet.

Wel plaatst de CTIVD een kanttekening bij de start van het onderzoek. Omdat er toen geen sprake was van concrete aanwijzingen dat meer stukken waren gelekt of zouden lekken en het uitlekken van de interne Irak-notitie geen direct gevaar vormde voor de bronbescherming, het actueel kennisniveau en de werkwijze, diende het belang van journalistieke bronbescherming in die fase volgens de commissie zwaarder te wegen. Vanaf het verschijnen van het tweede artikel (over de Dalai Lama) vindt de commissie de inzet van bijzondere bevoegdheden ten opzichte van de journalisten wel proportioneel. Dat maakte immers duidelijk dat er mogelijk nog andere documenten waren uitgelekt en verder werd mogelijk de veiligheid van de Dalai Lama in gevaar gebracht. De klacht op dit punt wordt gedeeltelijk gegrond verklaard.

De minister geeft aan dat de belangenafweging in het kader van proportionaliteit tot haar verantwoordelijkheid behoort. Zij overwoog dat er een reëel risico was dat er meer zou worden gelekt en dat een geheime dienst zich niet kan permitteren te veronderstellen dat het om een incident gaat. Zij hecht echter grote waarde aan het oordeel van de CTIVD en volgt het oordeel dat in dit specifieke geval aan het belang van journalistieke bronbescherming een groter gewicht had moeten worden toegekend.

Ten slotte constateert de commissie enkele onzorgvuldigheden bij het uitwerken en vastleggen van tapgesprekken, die geen betrekking hadden op het onderzoek naar het lek. Dit (impliciete) klachtonderdeel is volgens de CTIVD gegrond. Minister Ter Horst neemt ook dit advies over en heeft de AIVD opgedragen de ten onrechte vastgelegde gegevens te vernietigen.

Noot voor redacties (