Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit


Datum 4 december 2009

Kamervragen over co-vergisting

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Economische Zaken, de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de leden Jansen (SP) en Atsma (CDA) over covergisting.


1
Kunt u uiteenzetten hoe groot de sector is van de algen en wierenproducerende bedrijven en onder welke categorie bedrijven, te weten landbouw of aquacultuur, zij vallen? Kunt u uiteenzetten wat inmiddels het economische belang is van deze sector?

Economische activiteiten op het gebied van algen en wieren vinden nog zeer beperkt in Nederland1 plaats. Het betreft een nichemarkt met voornamelijk hoogwaardige producten (farmaceutisch, toepassing bioplastic en dergelijke) die groeiende is. En daarnaast betreft het potentiële toepassingen in afvalwater zuiveringen waarnaar waterbeheerders onderzoek uitvoeren. De kostprijs van algen in bulktoepassingen is nog hoog in vergelijking met andere biomassa alternatieven. Wetenschappers verwachten daarom pas over vijf à vijftien jaar een mogelijk grootschalige inzet voor de biobased economy. De categorie waaronder de teelt van algen en wieren valt, hangt af van locatie en teeltmethode. Er is in principe sprake van landbouw als de teelt plaatsvindt op landbouwgrond. Indien teelt in open wateren plaatsvindt, bijvoorbeeld in combinatie met visteelt, valt het onder aquatische teelt.


1 In het kader van het Programma Groene Grondstoffen, onderdeel van de Innovatieagenda Energietransitie, is een studie uitgevoerd naar algen en wieren en de kansen voor Nederland, "Inventarisatie aquatische biomassa", april-juni 2009, K.U. Leuven.


2

Welke restricties zijn er opgenomen in nationale en Europese wetgeving voor het gebruik van algen en wieren als diervoeder? Kunt u uiteenzetten waarom die restricties zijn opgenomen?

Voor algen en wieren gelden geen bijzondere restricties. Voor het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders in het algemeen stelt de Europese en nationale regelgeving2 als voorwaarde dat de diervoeders veilig zijn voor mens, dier en milieu. Als de diervoeders dat niet zijn, is het verboden deze op enige wijze te bereiden, behandelen of te verhandelen.
Vanwege voormelde veiligheid gelden regels voor maximale gehalten aan ongewenste stoffen in diervoeders, zoals zware metalen3. Wieren en algen kunnen dergelijke ongewenste stoffen meedragen.
Van belang is nog dat bij de kweek van algen en wieren in een medium met dierlijke mest deze, bij het op de markt brengen als voedermiddelen, vrij dienen te zijn van deze mest. Deze beperking is gelegen in het feit dat, overeenkomstig de Kaderwet diervoeders, mest geldt als verboden voedermiddel.


3
Welke restricties zijn er opgenomen in nationale en Europese wetgeving voor het gebruik van digestaat als meststof? Kunt u uiteenzetten waarom die restricties zijn opgenomen?

Ingevolge de Meststoffenwet gelden regels voor het verhandelen van digestaat als meststof. Deze hebben onder meer betrekking op maximaal toelaatbare gehalten voor zware metalen en organische microverontreinigingen. Digestaat van covergisting bevat dierlijke mest en moet derhalve voldoen aan regels uit de Meststoffenwet die gelden voor onder meer het vervoer van dierlijke mest. Voorts is op grond van de Nitraatrichtlijn4 in de Meststoffenwet een gebruiksnorm voor dierlijke mest opgenomen. Ten algemene geldt dat voormelde regels met name ten doel hebben om verontreiniging van bodem en grond- en oppervlaktewater te voorkomen. Meer informatie inzake voormelde regels staat op de website van Dienst Regelingen, www.hetlnvloket.nl.
Voor digestaat uit covergisting gelden ook regels voor het emissiearm aanwenden die zijn opgenomen in het Besluit Gebruik Meststoffen met als doel het beperken van de ammoniakemissie.

2 - Richtlijn nr. 79/373/EEG betreffende het verkeer van mengvoeders (PbEG L 86);
- Richtlijn nr. 96/25/EG betreffende het verkeer en het gebruik van voedermiddelen (PbEG L
125);

- Verordening (EG) nr. 1831/2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PbEU L 268);

- Kaderwet Diervoeders
3 Richtlijn nr. 2002/32/EG inzake ongewenste stoffen in diervoeding (PbEG L 140);
4 Richtlijn nr. 91/676/EEG inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraat uit agrarische bronnen (PbEG L 375)

Pagina 2 van 4





Ter beperking van veterinaire risico's gelden regels, ingevolge de Verordening Agroketens en Visserij Mest en Milieu (EG) Nr. 1774/2002 inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, voor digestaat waarin dierlijke bijproducten zijn (co)vergist. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het door de VWA uitgebrachte Datum 4 december 2009 informatieblad `Covergisting & de dierlijke bijproductenverordening, nr. 82, Onze referentie juni 2008' te raadplegen op de site www.vwa.nl. AKVL.2009.2774

4
Om welke reden worden algen en wieren als mest beschouwd? Bent u het eens met de stelling dat algen die nutriënten uit digestaat benutten niet als mest hoeven te worden betiteld?

Algen en wieren zijn geen dierlijke meststoffen. Een mengsel van algen of wieren en een groeimedium dat dierlijke mest bevat, valt wel onder de omschrijving van het begrip "dierlijke meststoffen" uit de Meststoffenwet. Dus moeten algen of wieren van dierlijke meststoffen worden gescheiden om niet onder voormelde begripsomschrijving te vallen.


5, 6 en 8
Bent u van mening dat het plaatsen van producten op de positieve lijst voor covergisting sneller, makkelijker en pragmatischer zal moeten? Zo, ja welke acties onderneemt u op dat vlak?
Bent u van mening dat de positievenlijst voor covergisting enkele onnodige uitzonderingen maakt5? Bent u bereid de positieve lijst eens samen met de sector door te nemen op logica en in samenspraak de lijst eenduidig en helder op te stellen?
Bent u bereid een overleggroep in te stellen die de komende twee jaar de kinderziekten rond subsidies, wetten en regels covergisting in kaart brengt en u en de Kamer adviseert bij verbeteringen? Zo nee, waarom niet en hoe verkrijgt u dan de benodigde informatie?

Mede ter uitvoering van de motie van het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. (Kamerstukken II 2008/09, 31 239, nr. 48) ben ik dit voorjaar met betrokken partijen een regulier overleg gestart om onnodige belemmeringen rond covergisting zo veel mogelijk weg te nemen.
Voorts meld ik u dat momenteel een interdepartementaal team wordt ingesteld die knelpunten voor groen gas, zoals geproduceerd uit covergisting, moet gaan oplossen.
Thans laat ik een studie uitvoeren naar de huidige systematiek van de positieve lijst voor covergisting en alternatieve mogelijkheden. Daarbij kijk ik nadrukkelijk naar de systematiek in de ons omringende landen. Ook wordt de mogelijkheid onderzocht om alle gewassen en delen daarvan in de lijst op te nemen. De studie, waarvan ik begin 2010 de resultaten verwacht, moet licht werpen op de mogelijk- heden voor uitbreiding van de bij covergisting toe te passen comaterialen. Ik zal de Kamer hierover aansluitend informeren.

5 Bijvoorbeeld aardappelen wel, plantaardig bakvet wel maar aardappelen in plantaardig bakvet niet.

Pagina 3 van 4





Het bedrijfsleven is binnen de huidige systematiek verantwoordelijk voor het Agroketens en Visserij Mest en Milieu inventariseren van de risico's van reststoffen en het indienen van een verzoek voor plaatsing van comaterialen op de positieve lijst met een daarbij horend dossier. Deze verantwoordelijkheidsverdeling is in lijn met die welke van Datum 4 december 2009 toepassing is bij de Europese stoffenverordening REACH6. Onze referentie Comaterialen waarvoor geen verzoek tot opname op de lijst is aangevraagd, zijn AKVL.2009.2774 niet toegelaten, omdat niet is vastgesteld dat er geen milieukundige bezwaren zijn. Ik voer overleg met de sector omtrent de comaterialen die zijn opgenomen op de positieve lijst maar ook die zijn afgewezen. De resultaten uit dit overleg betrek ik bij voormelde studie over de systematiek van de lijst. En de sector kan hiermee haar voordeel doen bij het aanleveren van nieuwe, en vooral complete dossiers voor verzoek tot opname op de lijst.
Met de publicatie van de geactualiseerde positieve lijst (Staatscourant 23 juli 2009, 10918) heb ik de nodige duidelijkheid gegeven over onder meer de achtergrond van voormelde lijst en de daarin opgenomen comaterialen. Bovendien is de lijst met enkele comaterialen uitgebreid.

7
Kunt u uiteenzetten welke wetten en regels er zijn voor mesttransporten tussen twee bedrijven op één locatie? Ziet u mogelijkheden die regels zodanig te vereenvoudigen dat kan worden volstaan met eenvoudig transport via bijvoorbeeld een buisleidingen- en steekproefsgewijze controle?

De regels over het vervoer en de hoeveelheidbepaling van dierlijke meststoffen staan in de Meststoffenwet, het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. In principe moet ieder vervoer van dierlijke mest overeenkomstig dit generiek regime worden uitgevoerd. Een uitzondering hierop is slechts mogelijk indien de vaststelling van de hoeveelheid en stikstof en fosfaat in dierlijke meststoffen structureel geborgd kan worden. Betrokkenen kunnen hiertoe initiatieven, zogenoemde spoor 2-initiatieven, aandragen die ik zal beoordelen op de mate van borging. In dit verband bestudeer ik momenteel de mogelijkheden voor transport van dierlijke mest via pijpleidingen.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


6 Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen.


---- --