Datum 4 december 2009 -
Onderwerp Beleidsbrief nieuwe stations
1
Geachte voorzitter,
In het Algemeen Overleg van 10 juni 2009 (AO) met uw Kamer over de
Initiatiefnota van de Christenunie "Nieuwe stations, nieuwe passagiers" hebben
wij u de uitkomst van de evaluatie van de subsidienorm van 1.000 nieuwe in- en
uitstappers toegezegd. Bijgevoegd vindt u het evaluatierapport.
In het AO hebben we u tevens toegezegd na te gaan hoe op een meer
kwalitatieve wijze kan worden gekeken naar de meerwaarde van een station en
welke differentiatie, ook wat betreft de financiële bijdrage, daar bij hoort. Met
deze brief willen wij u informeren over hoe wij in het vervolg zullen omgaan met
het verlenen van subsidie voor de bouw van nieuwe stations.
Tevens gaan we in op de procedure en verantwoordelijkheidsverdeling met
betrekking tot initiatieven voor de aanleg van een nieuw station. Hiermee is de
brief te kenmerken als een beleidsbrief, ter vervanging van de beleidsnotitie
"Aanleg nieuwe stations" van 22 september 2000.
Aanpassing van subsidiecriteria
Algemeen uitgangspunt wordt dat een stationsproject subsidiabel is, wanneer
tussen vervoerder en initiatiefnemer overeenstemming is over het bedienen van
het nieuwe station en, met medeneming van de subsidie, alle projectkosten zijn
gedekt. De norm van 1.000 nieuwe in/uitstappers voor een nieuw station wordt
als subsidiecriterium geschrapt.
Het belang dat wij hechten aan een kostendekkende exploitatie van nieuwe
stations aan het Hoofdrailnet (HRN) is reeds verzekerd, omdat pas subsidie wordt
verleend als NS een bedieningsgarantie afgeeft.
Op decentrale lijnen zijn de exploitatiekosten van het station een afweging van de
concessieverlenende regionale overheid. Daarbij gaan wij ervan uit dat
overeenstemming tussen de regionale overheid en de vervoerder een bevestiging
is van de verwachte substantiële bijdrage van het nieuwe station aan het verkeer-
en vervoersbeleid.
Omdat de norm van 1.000 nieuwe in/uitstappers wordt geschrapt, is differentiatie
van het subsidiebedrag niet meer nodig.
a
agina 1 van 3
P
Hoofdrailnet
Datum
Wanneer de NS bediening van het nieuwe station garandeert en alle projectkosten
zijn gedekt, zal Verkeer en Waterstaat aan de kosten van het basisstation een Ons kenmerk
maximale financiële bijdrage leveren van 6,3 mln. (prijspeil 2009 incl. BTW). VENW/DGMo-2009/10739
Gedecentraliseerde spoorlijnen
Wanneer de regionale initiatiefnemer en de regionale vervoerder een onvoor-
waardelijke bediening van het nieuwe station overeenkomen en alle projectkosten
zijn gedekt, zal Verkeer en Waterstaat aan de kosten van het basisstation een
maximale financiële bijdrage leveren van 6,3 mln. (prijspeil 2009 incl. BTW).
Projectkosten en prioriteitstelling bijkomende infrastructuur
Wanneer met de aanleg van het nieuwe station ook infrastructuurmaatregelen
aan het spoor aan de orde zijn, rekent Verkeer en Waterstaat die kosten in
principe toe aan het stationsproject.
Voor zover de kosten van de te treffen infrastructuurmaatregelen niet zijn toe te
rekenen aan het stationsproject, treden Verkeer en Waterstaat en de decentrale
overheid met elkaar in overleg. De kosten van de infrastructuur die de maximale
rijksbijdrage te boven gaan kunnen ten laste komen van de begroting van
Verkeer en Waterstaat, mits daaraan prioriteit wordt gegeven en er voldoende
budgettaire ruimte is. Verkeer en Waterstaat zal pas positief besluiten over de
aanleg van het station wanneer overeenstemming bestaat over de dekking van
alle kosten.
In de meeste gevallen is Verkeer en Waterstaat opdrachtgever van de nieuwe
stationsprojecten die subsidie ontvangen, zowel voor stations gelegen aan het
HRN als gelegen aan decentrale lijnen.
Besluitvorming
Wanneer de regionale concessieverlenende overheid, dan wel de concessiehouder
van het HRN, een voorlopige bedieningsgarantie aan Verkeer en Waterstaat heeft
afgegeven, verleent de minister aan ProRail de opdracht voor het verrichten van
een planstudie. Op grond van het contractuele karakter van de vervoerconcessie
hecht de minister belang aan de afgifte van een onvoorwaardelijke
bedieningsgarantie, alvorens het project wordt beschikt.
Financieel Kader
Van het budget voor het "aanlegprogramma nieuwe stations" is thans 62 mln.
aan vrije ruimte beschikbaar.
Wettelijke procedure bij aanleg nieuwe stations
Met het van kracht worden van de nieuwe Spoorwegwet, de Concessiewet en door
het verlenen van concessies voor het beheer en het vervoer zijn
verantwoordelijkheden, rechten en plichten in de zogenaamde institutionele
driehoek tussen vervoerders, de beheerder ProRail en het ministerie van Verkeer
en Waterstaat vastgelegd. Deze op 1 januari 2005 van kracht geworden ordening
is van betekenis voor de te volgen procedure voor de aanleg van nieuwe stations
en heeft geleid tot een gewijzigde praktijk.
agina 2 van 3
P
Zo is in artikel 17.3 van de Spoorwegwet (SpW) bepaald dat een wijziging van de
Datum
functionele eigenschappen van de hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI), met een
aanmerkelijke wijziging van de gebruiksmogelijkheden van de hoofdspoorwegen Ons kenmerk
tot gevolg, instemming van de minister behoeft. Het toevoegen van een station VENW/DGMo-2009/10739
aan de infrastructuur is als een aanmerkelijke wijziging aan te wijzen. ProRail is
als beheerder van de HSWI de enige partij die de minister kan verzoeken om in te
stemmen met de functionaliteitwijziging.
Wanneer zienswijzen tegen het voornemen van de aanleg van het station zijn
ingediend door gerechtigde partijen dan informeert ProRail bij haar verzoek om
instemming van de minister. De subsidieverlening voor het station door de
minister impliceert tevens de instemming met de voorgenomen
functionaliteitwijziging volgens artikel 17.3 van de Spoorwegwet.
Na realisatie van het station komt het station tevens te vallen onder de
beheerconcessie van ProRail voor de HSWI. ProRail bekostigt de beheer- en
instandhouding uit de jaarlijkse beheervergoeding die zij van Verkeer en
Waterstaat ontvangt. ProRail ontvangt van NS, dan wel de regionale vervoerder,
tevens de gebruiksvergoeding.
Als de regionale overheid wil dat een nieuw station wordt gerealiseerd ten laste
van het MIRT programma aanleg nieuwe stations, zal zij in overleg moeten treden
met de vervoerder en ProRail. Daarnaast zijn er nieuwe stations die onderdeel
uitmaken van lopende projecten als Regionet, Randstadspoor en het
Regiospecifieke Pakket Noord Nederland. Het is de verantwoordelijkheid van
ProRail, als houder van de beheerconcessie, om met de projectnota een complete
set van stukken te overleggen, zodat Verkeer en Waterstaat kan besluiten over de
aanleg van het station.
Nieuwe stations, die gelegen zijn aan het HRN, komen op grond van artikel 2.2.
van de vervoerconcessie onder de werking van de vervoerconcessie te vallen. De
NS is als gevolg van het toevoegen van het station aan het KB HRN op grond van
de vervoerconcessie art. 13.1 verplicht het nieuwe station conform te bedienen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN DE STAATSSECRETARIS VAN
VERKEER EN WATERSTAAT, VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings J.C. Huizinga-Heringa
agina 3 van 3
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat