Antwoord op Kamervragen over vakantiehuis Prins van Oranje in Mozambique
Kamerstuk | 07-12-2009
De minister-president heeft vragen van beantwoord van Tweede Kamerlid
Van Raak (SP) over het vakantiehuis van de Prins van Oranje in
Mozambique.
Graag bied ik u hierbij aan de antwoorden op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Raak (SP) over het vastgoedproject van de
kroonprins in Mozambique.
Deze vragen werden bij toegezonden op 20 november 2009, nr.
2009Z22214.
DE MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,
mr.dr. J.P. Balkenende
---
1.
Waarom hebt u ervoor gekozen om alleen de commissie voor de
Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (IVD) en niet de vaste commissie
voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te informeren over het
onderzoek van de Nederlandse veiligheidsdiensten naar mogelijke
problemen rondom het vastgoedproject van de kroonprins in Mozambique?
Hebt u de commissie IVD ondertussen geïnformeerd? Bent u bereid de
vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties alsnog
te informeren?
2.
In welke periode is het onderzoek van de Nederlandse
veiligheidsdiensten naar mogelijke problemen rondom het
vastgoedproject van de kroonprins in Mozambique gedaan? Wanneer is het
onderzoek begonnen en wanneer is het onderzoek afgesloten? Wanneer
bent u over de conclusies van het onderzoek geïnformeerd?
3.
Welke onderwerpen hebben de Nederlandse veiligheidsdiensten in
bovengenoemd onderzoek onderzocht? Betrof dit de beveiliging en de
kosten van de beveiliging van leden van het Koninklijk Huis? Betrof
dit ook de fraudegevoeligheid van het project en de integriteit van de
mensen die bij dit project zijn betrokken?
Antwoord 1 t/m 3
De reden voor het informeren van de Commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten en niet de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken
is dat uw Kamer ten behoeve van vertrouwelijke informatievoorziening
van uw Kamer door de regering over werkzaamheden van de Inlichtingen-
en Veiligheidsdiensten, de Commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten heeft ingesteld. Voor antwoord op de overige
vragen zij verwezen naar mijn brief d.d. 19 november 2009 betreffende
de risico's die zijn onderzocht, en voor de overige aspecten naar de
Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van uw Kamer.
1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009-2010, nrs. 707, 708, 709,
710
Ministerie van Algemene Zaken