Gemeente Eindhoven



Publicatiedatum: 14-12-2009

Collegebesluiten vergadering 8 december 2009

Proeftuin Methodiek Niemand uit Beeld (MM)

Jongeren die uit een jeugdzorginstelling komen vallen soms tussen wal en schip. Een derde van de jongeren heeft moeite met de terugkeer in de samenleving. Daarom startte de gemeente Eindhoven in juni 2009 het unieke project `Proeftuin Niemand uit Beeld'. De proeftuin vindt plaats in de gemeente Eindhoven en Veldhoven. Een tweejarig project waarin jongeren, die na behandeling in een jeugdzorg instelling terug keren in de lokale samenleving, geholpen worden hun weg weer te vinden. De nazorg bestaat uit begeleiding op het gebied van wonen, zorg, onderwijs, vrij tijd, werk en inkomen.

Meer informatie en de methodiek zijn te vinden op www.eindhoven.nl/niemanduitbeeld.

Evaluatie Actieplan versterking ketenregie SPILcentra (MM)

Uit zelfevaluatie en uit de bevindingen van de inspectie Integraal Toezicht Jeugdzaken blijkt dat er op SPILcentra flinke verbeterslagen zijn gemaakt in de zorgstructuur. Zo is er een beter beeld van de aard en de omvang van de problematiek. Daarnaast is de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in een versterking van de preventieve functie Opvoed- en opgroeiondersteuning, Ook de kwaliteit van samenwerking tussen SPILcentra voor zorg om gezinnen is sterk verbeterd. Bijvoorbeeld door de inzet van zorgteams op twee SPILlocaties en de ontwikkeling van instrumenten en werkwijzen. Tot slot is ook de samenwerking tussen SPILcentra en niet SPILpartners verbeterd. Het Centrum voor Jeugd en Gezin Eindhoven heeft hierin een belangrijke rol gespeeld.

Raadsvoorstel Eindhoven Energieneutraal in 2045: voorstel tot eerste uitwerking (periode 2010 - 2013) (EvM)

Het college stelt de raad voor het voorstel `Eindhoven Energieneutraal in 2045: voorstel tot eerste uitwerking (periode 2010 - 2013)' vast te stellen en spreekt hierbij de voorkeur uit voor het `extra' scenario dat beschreven staat in de `Routekaart naar een energieneutraal Eindhoven'.

Eindhoven heeft de intentie om energieneutraal te zijn in de periode 2035-2045. Dit betekent: "De (resterende) energievraag van de eigen organisatie, woningen, bedrijven en overige vaste aansluitingen binnen de gemeente Eindhoven wordt duurzaam opgewekt binnen de eigen gemeentegrenzen". Hiervoor is een Routekaart opgesteld met een analyse over de route en periode waarbinnen Eindhoven energieneutraal kan zijn. De routekaart maakt een aantal zaken voor Eindhoven duidelijk:
1. Met voortzetting van het huidige beleid, het zogenaamde `meer' scenario kan Eindhoven in 2043 energieneutraal worden.
2. Wordt gekozen voor het `extra' scenario, kan Eindhoven in 2033 energie-neutraal zijn.

3. Het `extra' scenario levert Eindhoven veel geld op omdat besparingen en winst eerder verkregen worden.-+
4. Niet alle manieren van opwekking van duurzame energie zijn al lucratief. Hier ligt een rol voor de gemeente om de kansen die er liggen te grijpen en een voorbeeldrol te vervullen.
5. De grootste winst zit in energiebesparing. Meer aandacht voor bestaande bouw is nodig.

6. Utiliteit (alle vormen van bebouwing behalve woningen) wordt nog onderbelicht.

7. Duurzaamheid en klimaatbeleid zijn nog niet genoeg verankerd. Meer inzet op het sluiten van allianties en samenwerking met partijen in de stad is nodig.

8. Het beleid en kansen ten aanzien van windenergie heroverwegen, vanwege de mogelijke kansen van windenergie.

Voorstel inzake principebesluit tot doorcentralisatie van huisvestingstaken en -middelen van het voortgezet onderwijs en voortgang realisatie ongedeelde VMBO's' (EvM)

In 1997 zijn verantwoordelijkheid en budget voor huisvesting voor scholen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs gedecentraliseerd van Rijk naar gemeenten. Gemeenten werden verantwoordelijk voor nieuwbouw, uitbreiding en grootschalig onderhoud. Schoolbesturen werden medeverantwoordelijk voor huisvesting, namelijk voor onderhoud van binnenzijde van gebouwen. In 2005 zijn de volledige taak en budget voor onderhoud aan gebouwen (binnen- en buitenzijde) aan scholen voor voortgezet onderwijs (VO) overgedragen. Gemeenten bleven verantwoordelijk voor uitbreiding en nieuwbouw.

In het Coalitieakkoord 2006 - 2010 staat dat de onderwijsvernieuwing niet mag worden belemmerd door huisvestingsvraagstukken. De huidige verordening voor onderwijshuisvesting doet dat wel. In de huidige situatie bestaat een spanningsveld tussen de behoefte van schoolbesturen om zelf verantwoordelijkheid over huisvestingsvraagstukken te nemen en het op overeenstemming gericht overleg met andere schoolbesturen en de toetsing van de gemeente op de bestaande verordening.

Gezien bovenstaande wil het gemeentebestuur van Eindhoven komen tot doordecentralisatie van huisvestingstaken en -middelen, in ieder geval en in eerste instantie binnen het voortgezet onderwijs. Het voortgezet onderwijs deelt deze ambitie. Doordecentralisatie biedt de mogelijkheid om sneller en flexibeler de huisvesting te realiseren en volledig `baas over eigen huis' te zijn, zodat schoolbesturen zelf de vorm (inspelen op onderwijsvernieuwingen) en het gebruik (openstelling buiten schooltijden) van hun huisvesting bepalen.

Voorstel instellen mobiliteitsfonds (EvM)

Eindhoven heeft een hoge ambitie op het gebied van mobiliteit. Voor de economische regio Zuidoost Brabant en de stad als kloppend hart is een goede bereikbaarheid onontbeerlijk. Dit mag echter niet ten koste gaan van de leefbaarheid in de stad en de verkeersveiligheid. Om de doelstellingen op gebied van mobiliteit waar te maken, is besloten een mobiliteitsfonds in te stellen. Dit fonds wordt onder andere gevoed met extra parkeerinkomsten. Bestedingsdoelen zijn de maatregelen die verband houden met het stimuleren van het fietsgebruik en het openbaar vervoer en parkeermaatregelen die bijdragen aan samenhangende doelen als bereikbaarheid, leefbaarheid, ruimtelijke kwaliteit en veiligheid.

Extra parkeerinkomsten worden ondermeer gegenereerd door het invoeren van een toeslag op iedere parkeerbeurt (EUR 0,20) en het verhogen van het dagtarief in het centrum naar EUR 6,50 en in de rest van de stad naar EUR 3,50. Dit betekent een verhoging van respectievelijk EUR 2,50 en EUR 0,50.

Evaluatie Energiebesparingslening (EvM)

In september 2008 ging de regeling Energiebesparingslening van kracht. Deze regeling is tussentijds op hoofdlijnen en na een jaar uitgebreid geëvalueerd. De tussentijdse evaluaties hebben geleid tot aanpassingen in de administratieve afhandeling en tot aanpassingen in de communicatie over de lening.
De belangrijkste conclusies na een jaar Energiebesparingsregeling zijn:

* niet-persoonlijke communicatie bereikt niet de hele doelgroep. Daardoor beperkt aantal aanvragen;

* persoonlijke brief aan particuliere huiseigenaren leidde tot meer bekendheid en toename aanvragen;

* eind oktober 2009 waren 80 leningen aangevraagd, waarvan 26 verstrekt, 13 afgewezen/ingetrokken en 41 in behandeling;
* de tijd wijst uit of het budget (EUR 1.300.000,--) voldoende toereikend blijft;

* de lening wordt gewaardeerd door haar gebruikers;
* het gemiddelde leenbedrag is EUR 9.000,--. In bijna de helft van de aanvragen wordt meer dan één maatregel uitgevoerd. HR++ glas is het meest populair;

* maximale WOZ-waarde is belemmering voor gebruik van lening. Deze wordt opgehoogd naar EUR 500.000.

Op dit moment is het budget toereikend. Op verzoek van de raad hebben we gekeken naar het breder inzetten van de regeling om 2000 woningen toegang te geven tot de energiebesparingslening. Dit kost ongeveer EUR 18.000.000,-, plus circa EUR 500.000,- (rentelasten) per jaar en EUR 230.000 (communicatie) voor het eerste jaar.