Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Reacties economen op de eerste pilotexamens economie havo in 2009.

In juni 2009 heeft een aantal economen het verzoek gekregen van de CEVO om te reageren op de eerste pilotexamens economie havo. Zij kregen de volgende vragen voorgelegd.

"De CEVO evalueert mede op verzoek van het Ministerie van OCW de eerste examens van deze pilot.
De belangrijkste vraag bij de totstandkoming van de pilot was: Kan er een passend en praktisch haalbaar centraal examen gemaakt worden op basis van het rapport van de commissie Teulings II?
Docenten, onderzoekers die het ontwikkeltraject in de pilotscholen evalueren, en andere betrokkenen zullen zich bezig houden met de verschillende facetten van deze vraag. In het kader van deze evaluatie willen wij u de volgende vraag voorleggen:


1) Bent u van oordeel dat de beide pilotexamens Havo 2009 (zie de bijlagen) een goede weergave zijn van het nieuwe examenprogramma economie zoals dat in "The Wealth of Education" is omschreven?

In de media is een levendig debat gaande over het examenprogramma economie en met name de manier waarop de macro-economische aspecten ter sprake komen in het nieuwe programma. Een aantal economen is van mening dat macro-economische aspecten te weinig aandacht krijgen in dit programma. Het debat hierover wordt vooral gevoerd "onder professoren". U bent waarschijnlijk op de hoogte van dit debat en hebt er wellicht zelf aan deelgenomen. Daarom zijn wij benieuwd naar uw mening over deze kwestie en vragen wij u om te reageren op de volgende vraag:


2) Vindt u dat in het programma, zoals dat zijn weerslag vindt in deze examens, voldoende aandacht is voor macro-economische aspecten ?

Wij stellen het op prijs, als u voor 1 september 2009 uw reactie op deze vragen zou willen geven."

In september 2009 is nog een reminder gestuurd, omdat de CEVO weinig reacties had ontvangen.

Hieronder volgt een samenvatting per vraag




Samenvatting per vraag:


1. Bent u van oordeel dat de beide pilotexamens Havo 2009 (zie de bijlagen) een goede weergave zijn van het nieuwe examenprogramma economie zoals dat in "The Wealth of Education" is omschreven?

Opgemerkt wordt dat de twee examens wellicht nog wat onevenwichtig zijn qua verdeling van de concepten, maar dat er sprake is van interessant opgaven met groeimogelijkheden. Er wordt begrip getoond voor de ontwikkelfase waarin de examenmakers in deze pilot nog zitten. Detailkritiek en suggesties zijn inmiddels doorgegeven aan de projectleiding van de pilot en aan de toetsdeskundigen van het Cito.
De vragen worden hier en daar zelfs goed, interessant en leerzaam genoemd. Er is dus geen discussie over mogelijkheid om nieuwe inhoud te kunnen examineren, dat kan. En de bijgesloten examens zijn daar een bevestigend voorbeeld van.


2. Vindt u dat in het programma, zoals dat zijn weerslag vindt in deze examens, voldoende aandacht is voor macro-economische aspecten ?

Reactie 1.
"Voor dat ik deze vraag beantwoord wil ik opmerken dat het slechts een enkeling is die roept dat er te weinig macro-economie in het nieuwe programma zou zitten. En deze commentaren komen niet van macro-economen. Sterker nog, de macro-economen die zich uitgelaten hebben over het nieuwe programma vinden juist dat het nieuwe programma heel goed ruimte biedt om macro-economische verbanden te duiden. Dat is natuurlijk niet verbazingwekkend, gezien de structuur en opzet van het nieuwe programma. In een andere context heb ik dit recentelijk nog eens uiteengezet in een bijdrage in het vakblad ESB. Die bijdrage is een bijlage bij deze brief.

Concepten 7 en 8 gaan expliciet over macro-economie, terwijl concepten 4, 5 en 6 in de macro-economie veelvuldig worden gebruikt om grotere verbanden te duiden. Denk bijvoorbeeld aan de kredietcrisis, die begonnen is als een vertrouwenscrisis. Dit is bij uitstek het onderwerp van concept 6. Beginnend bij het idee van risico, en de relatie daarvan met informatie, biedt het programma een uitgelezen kans om ook zoiets abstracts als `de kredietcrisis' begrijpelijk te maken voor VO-leerlingen."

Tijdvak 1
Opgaven 1 2 3 4 5 6 Concepten 3 4, 7 3 , (6) 4 3, 4 3, (5) Tijdvak 2
Opgaven 1 2 3 4 5 6 Concepten 3 3, 4 6, 7, 8 3, 7 7, (5) 7

"Uit de tabel hierboven blijkt dat in het eerste examen relatief weinig macro-economie aan bod kwam. Het tweede examen bestond voor juist meer dan de helft uit vragen over macro-economische aspecten. Op deze manier bekeken is de macro-economie meer dan voldoende aan bod gekomen. Het programma behelst nu eenmaal een groot aantal onderwerpen. Niet alle onderwerpen kunnen op ieder examen terugkomen. Om te bepalen of bepaalde onderwerpen voldoende aan bod komen moeten daarom meerdere examens gezamenlijk worden beoordeeld.

Maar wat zich nu wreekt is de eerder opgemerkte beperkte verbinding van de verschillende concepten in de opgevoerde contexten. Juist deze verbinding stelt leerlingen in staat om grotere, macro-economische verbanden te ontwaren. Opgaven die `klein' beginnen, vanuit de belevingswereld van individuele huishoudens, en vervolgens `groot' eindigen, op nationaal of internationaal niveau, kunnen verschillende concepten integreren, en daarmee micro- en macro-economie, precies zoals de economische




wetenschap de wereld duidt. Op deze manier beoordeeld zit er weinig macro-economie in de examens. Maar de te beperkte verbinding tussen de verschillende concepten loopt als een rode draad door het examen, zoals eerder uiteengezet."

Reactie 2.
"Maar over examens -- ik had ze al bekeken. Een was heel sterk micro andere had meer macro vragen. Dat was eigenlijk ook aanleiding om te vragen of ze wel of niet door iedereen waren gemaakt. Ik begrijp dat een in wezen het herexamen van de andere is. Verschil tussen examens was dus opvallend. Dit eigenlijk mijn enige kritiek op de examens zelf.

Neemt niet weg dat de vragen goed zijn, en interessant, leerzaam. Ook sluiten ze aan bij tentamenstof.

Er is dus in mijn ogen geen discussie over mogelijkheid om nieuwe inhoud te kunnen examineren, dat kan. En de bijgesloten examens zijn daar een bevestigend voorbeeld van.

Andere vraag is of de examenstof in orde is. Daarover bestaan verschillende meningen. Eindtermen, uitwerking zoals bijgesloten kan daar geen direct licht op doen schijnen. altijd het gevaar dat alles wel ergens genoemd wordt. Het gaat over de structuur van het onderwijsprogramma, en die structuur is mijns inziens verkeerd. En dit geeft verkeerd beeld, verkeerde mindset van studenten, etc. zie mijn stukken elders."

Reactie 3
"Het is tevens een evenwichtig examen waarin ook ruim voldoende aandacht is voor de macro-economie. De ophef over het gebrek aan macro-economie binnen het programma van de "Wealth of Education" begrijp ik dan ook niet."

De vierde reactie is van prof. Teulings, de voorzitter van de commissie die dit examenprogramma heeft gemaakt en uitgewerkt. Hij gaat niet expliciet in op deze kwestie.

College voor Examens, november 2009