Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
Datum 4 december 2009
Betreft Lijst van vragen van de leden Jan Jacob van Dijk en Jan de Vries
(beiden CDA)
Hierbij zend ik u, mede namens staatssecretaris Dijksma van Onderwijs, het
antwoord op de vragen van de Kamerleden Jan Jacob van Dijk en Jan de Vries
(beiden CDA) van uw Kamer inzake vakantiespreiding.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met
kenmerk 2009Z22088.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
a
na 1 van 4
Pagi
Antwoorden op de schriftelijke vragen van Datum
de Kamerleden Jan Jacob van Dijk en Jan de Vries (beiden CDA) van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal Onze referentie
aan de staatssecretarissen van Onderwijs, VO/OK/172820
Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 19 november 2009 kenmerk
2009Z22088 )
1
Vraag: Hebt u kennisgenomen van de problemen die scholen, hun ouders en
leerlingen in de gemeente Werkendam ondervinden als gevolg van de
vakantiespreiding? Herkent u deze problematiek van deze en andere grensregio's?
Antwoord:
Ja
2
Vraag: Waarom hebt u eerder niet gereageerd op een schrijven van het
Contactorgaan Voortgezet Onderwijs te Sleeuwijk van 8 oktober 2008 aan de
minister van OCW? Bent u bereid dat alsnog te doen en een afschrift daarvan aan
de Kamer te zenden?
Antwoord:
Ik heb wel gereageerd en wel bij brief van 3 december 2008 (VO/OK/75461), zie
bijlage.
3
Vraag: Deelt u de mening dat in de discussie over de vakantiespreiding
onderwijsinhoudelijke en onderwijsorganisatorische problemen in de grensregio's
onderbelicht zijn? Onderkent u deze problemen? In hoeverre komt u daaraan
tegemoet met uw voorstellen inzake onderwijstijd?
Antwoord:
Ik deel die mening niet. In de evaluatie van de regeling vakantiespreiding is daar
onderzoek naar gedaan. Hieruit is naar voren gekomen dat er geen aanleiding is
de huidige situatie aan te passen. De meeste mensen zijn namelijk gewend aan
de situatie en een eventuele nieuwe indeling van de regiogrenzen zou eventuele
problemen langs de regiogrenzen alleen verplaatsen en niet oplossen.
Het is helaas niet te vermijden dat dit voor een beperkt aantal ouders en
leerlingen, die in gemeenten wonen op of nabij de grens van twee regio's,
ongunstig uitpakt: in een enkel geval zou het ertoe kunnen leiden, dat zij niet alle
keuzes kunnen maken die zij wel zouden willen maken.
Naar de overtuiging van het Kabinet biedt echter de huidige regeling van de
spreiding van de vakanties voor verreweg het grootste deel van Nederland meer
voordelen dan nadelen. Aanpassing van de regeling zou voor slechts een zeer
beperkt aantal betrokkenen voordeel opleveren, maar voor een aanzienlijk aantal
anderen juist negatief uitpakken. Wel zal in het kader van de maatregelen die
genomen zullen worden naar aanleiding van het advies van de Commissie
Onderwijstijd de periode van overlap tussen de zomervakantie van de diverse
regio's groter worden (vier weken in plaats van de huidige drie weken). Ook de
kwestie van de lange en korte jaren zal minder spelen, aangezien het verspringen
Pagina 2 van 4
van de vakanties nog maar hooguit twee weken bedraagt. Hierover heb ik uw Datum
Kamer geïnformeerd in de beleidsreactie op de aanbevelingen van de Commissie
Onderwijstijd (Kamerstukken 2008-2009, 31289, nr. 56). Dit zal veel wegnemen Onze referentie
van de organisatorische fricties die zich in de grensregio's kunnen voordoen. VO/OK/172820
4
Vraag: Bent u bekend met feit dat meerdere scholen in grensregio's zowel de
centraal vastgestelde vakantieperiode als de adviesdata niet naleven, waardoor
andere scholen, hun ouders en leerlingen nog meer problemen ondervinden van
de vakantiespreiding? In hoeverre draagt de onduidelijkheid over het bindend
karakter van de Regeling vakantiespreiding hieraan bij? Hoe schept u
duidelijkheid over het bindend karakter en hoe handhaaft u de Regeling
vakantiespreiding?
Antwoord:
Nee. Die signalen hebben mij nog niet eerder bereikt.
De regeling vakantiespreiding is duidelijk over het verplichte karakter van de data
voor de vakanties zoals die in de regeling bepaald zijn: de data voor de
zomervakantie zijn centraal voorgeschreven, voor de overige vakanties gelden
adviesdata. Ik heb niet de indruk dat veel scholen afwijken van de centraal
voorgeschreven zomervakantie. Indien een school er toch van afwijkt, kunnen
ouders de school hier, onder verwijzing naar het voorschrijvende karakter van de
zomervakantiedata, op aanspreken en desgewenst een klachtenprocedure
starten. Voor adviesdata geldt dat het een advies betreft. Scholen mogen daarvan
afwijken. Ik laat die ruimte graag aan de scholen.
Onderzoek (gedaan door EIM in 2008, `Spreiding, hoezo spreiding') wijst
overigens uit dat het overgrote deel van de scholen de data zoals die nu door het
ministerie worden geadviseerd, overneemt.
5
Vraag: Verwacht u dat de PO-raad en de VO-raad met hun advies over de niet-
centraal vastgestelde voorjaarsvakantie en herfstvakantie het probleem van de
grensregio's kunnen oplossen? Zo ja, waarom? Bestaat niet het gevaar dat door
het vrijblijvende karakter van hun advies de onduidelijkheid over de
vakantiespreiding alleen maar zal toenemen, scholen hun eigen lijn zullen volgen
en als gevolg daarvan scholen, hun ouders en leerlingen nog meer nadeel
ondervinden van de vakantiespreiding? Bent u bereid om er alsnog voor te kiezen
ook de voorjaarsvakantie en herfstvakantie centraal vast te stellen?
Antwoord:
De PO-raad en de VO-raad zullen waarschijnlijk dezelfde onderwijskundige
principes hanteren bij het vaststellen van adviesdata voor de voorjaarsvakantie
en de herfstvakantie als tot dusverre zijn gehanteerd. Ook zullen zij deze net
zoals dat gebruikelijk was toen het Ministerie van OCW deze adviesdata opstelde
afstemmen met de toeristische sector. Zoals in het antwoord op vraag 4 is
aangegeven, neemt het overgrote deel van de scholen de data zoals die nu door
het Ministerie worden geadviseerd, over. Er is geen aanleiding te veronderstellen
dat zij dit niet meer zouden doen, als niet het Ministerie, maar de PO-raad en VO-
raad deze adviesdata zullen vaststellen.
Als de voorjaarsvakantie en de herfstvakantie centraal zouden worden
vastgesteld, zouden de fricties die soms in grensregio's optreden niet worden
opgelost, terwijl het wel de flexibiliteit uit het systeem zou halen waardoor
Pagina 3 van 4
scholen in heel Nederland niet meer beredeneerd (bijv. in verband met carnaval) Datum
en in overeenstemming met de betrokkenen op school zouden kunnen afwijken
van de adviesdata. Daarom kies ik er bewust niet voor om de voorjaars- en Onze referentie
herfstvakantie centraal vast te stellen. VO/OK/172820
Pagina 4 van 4