ChristenUnie
ChristenUnie vraagt herstel van AOW-gat zendelingen en
ontwikkelingswerkers
ChristenUnie vraagt herstel van AOW-gat zendelingen en ontwikkelingswerkers
donderdag 10 december 2009 10:00 Zendelingen en ontwikkelingswerkers
die jarenlang tegen een minimaal salaris in het buitenland hebben
gewerkt, moeten de gelegenheid krijgen om het daardoor ontstane
'AOW-gat' te dichten. Dat is een van de wensen die Cynthia
Ortega-Martijn heeft ingebracht bij de behandeling van de begroting
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Wie tussen zijn 15e en 65e een tijdlang in het buitenland woont en
werkt, verspeelt daarmee 2 procent AOW per jaar. Mensen die elders een
goedbetaalde baan hadden, hebben zich wel bijverzekerd voor dit
'AOW-gat'. Maar er zijn ook Nederlanders die jarenlang in de zending
of ontwikkelingshulp hebben gewerkt tegen een bescheiden salaris,
conform het welvaartsniveau van het land waar ze verbleven. Zij hadden
niet de financiële ruimte om zich bij te verzekeren voor hun oude dag.
Voor deze mensen moet er alsnog een goede 'inkoopregeling' komen,
vindt de ChristenUnie. Bovendien moet de Sociale Verzekerings Bank z'n
voorlichting verbeteren zodat mensen beter inzicht krijgen in de
gevolgen van een langdurig buitenlands verblijf.
Een andere punt dat Ortega aansneed bij de SZW-begroting, is de
bezuiniging op de AOW-partnertoeslag. Deze treft 65-plussers met een
(veel) jongere partner. Bij het afschaffen van de AOW-partnertoeslag
voor 55-minners gaat het kabinet ervan uit dat deze mensen zich tegen
de gevolgen kunnen indekken door een baantje te zoeken. Maar niet
iedere partner is in staat betaald werk te verrichten, en de
banen voor ouderen liggen momenteel ook niet voor het opscheppen. De
ChristenUnie wil daarom dat de maatregel verzacht wordt voor mensen
die niet kúnnen gaan werken om de gederfde AOW-partnertoeslag te
compenseren.
De ChristenUnie wil ook dat mensen die een uitkering genieten uit de
Wet Werk en Bijstand (WWB), gestimuleerd worden om daarvoor iets terug
te doen voor de samenleving. Ortega opperde daarom het idee om te gaan
experimenteren met een 'maatschappelijk werkboekje', waarin
uitkeringsgerechtigden rapporteren wat ze voor de samenleving doen.
,,Het gaat om kortdurende werkzaamheden bij non-profit organisaties,
zoals: thuiszorgorganisaties, zorginstellingen, scholen,
welzijnsinstellingen, bewonersorganisaties. De klantmanager maakt
afspraken over het minimale aantal uren per maand dat een
uitkeringsgerechtigde aangetekend moet hebben in het maatschappelijke
werkboekje. Deze afspraken zijn niet vrijblijvend. Zonder legitieme
reden niet voldoen aan het aantal afgesproken uren kan korting of
opschorting van de uitkering tot gevolg hebben.''