Rijksvoorlichtingsdienst

Achterstand Europese milieuvergunningen bijna weg

Gemeenten, provincies, waterschappen en Rijkswaterstaat hebben hun achterstand bij het aanpassen van milieuvergunningen aan de Europese IPPC-richtlijn bijna ingelopen. Toch waren medio september bij 148 grote industrieën en intensieve veehouderijbedrijven met 194 vergunningen de zaken nog niet op orde. Dat is vier procent van het totale aantal vergunningen. Intensieve veehouderij, bedrijven met grote stookinstallaties en de keramische industrie vormen de hoofdmoot van deze achterblijvers. Dat blijkt uit de rapportage van de VROM-Inspectie en de Inspectie Verkeer en Waterstaat over het uitgevoerde toezicht in 2009.

Ruim 4600 vergunningen van ruim 2500 bedrijven moeten sinds oktober 2007 voldoen aan de eisen van de Europese IPPC-richtlijn. Die richtlijn verplicht de lidstaten van de EU om grote milieuvervuilende bedrijven te reguleren met een integrale vergunning op basis van de beste beschikbare technieken. De vergunningen moesten hiervoor worden getoetst aan die eisen en zo nodig worden aangepast.

In oktober 2007 was dit voor 20% van de vergunningen nog niet gedaan. De afgelopen twee jaar is een grote inhaalslag gemaakt. De Europese Commissie heeft ondanks die inhaalslag op 28 oktober jl. toch besloten Nederland bij het Europese Hof van Justitie aan te klagen omdat nog niet alle vergunningen op orde zijn. Nederland hangt daarmee een veroordeling en een boete boven het hoofd. Afronden van de inhaalslag is dan ook nodig. De inspecties verwachten dat er eind 2009 nog 60 vergunningen overblijven, die in 2010 extra aandacht krijgen. Ook hebben de inspecties vastgesteld dat het bevoegd gezag meer moet doen om eenmaal verleende vergunningen actueel te houden.

De rapportage bevat voor het eerst een overzicht van de achterblijvende bedrijven en hun bevoegd gezag.

De inspecties hebben in 2009 ook gekeken hoe het staat met de beoordeling van milieujaarverslagen die grote bedrijven moeten inleveren. De Europese E-PRTR verordening verplicht grote bedrijven hun uitstoot aan vervuiling naar bodem, lucht en water en hun productie van afval te rapporteren. Het bevoegd gezag moet deze E-PRTR-rapportage beoordelen op tijdigheid, volledigheid, consistentie en geloofwaardigheid. Deze gegevens worden volgens Europese afspraken hierna openbaar gemaakt voor het publiek. Met name gemeenten zien het belang van deze Europese verordening onvoldoende in en geven de uitwerking te weinig aandacht, constateren de inspecties.