Gemeente Utrecht


SV 2009, nr. 133 bijstandsverstrekking aan niet-Nederlanders


2009 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
133 Vragen van mevrouw drs. E.M.J. Schell
(ingekomen 11 december 2009)


Utrecht is de stad van kennis en cultuur; een open, internationale en dynamische economie. Dit brengt ons welvaart en groei. Dit is ook van toepassing op de arbeidsmarkt. Utrecht staat open voor kennismigranten, nu en in de toekomst.
Daarnaast kent Nederland en dus ook Utrecht, een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid welk berust op de solidariteitsgedachte. Dat impliceert dat de toegang hiertoe gereguleerd dient te worden.
Zo is de toegang tot de bijstand bijvoorbeeld via de Wet Werk en Bijstand (WWB) geregeld. Sinds september 2006 is in de WWB opgenomen dat bijstand slechts kan worden verstrekt aan personen die een duurzame band met Nederland hebben.
De beoordeling van die band wordt volgens jurisprudentie vastgesteld. Het onderzoek hiernaar spitst zich toe op feitelijke omstandigheden en in welke mate iemand een juridische, economische of sociale binding met Nederland heeft. Daarnaast is in het Vreemdelingenbesluit vastgelegd dat het beroep op een uitkering gevolgen kan hebben voor het verblijfsrecht. Uit een rapport van de Inspectie voor Werk en Inkomen (dec 2008) blijkt echter dat sinds de invoering van deze wet niet één verblijfsvergunning om deze reden is ingetrokken.


In Utrecht geldt de regel dat inburgeraars met een bijstandsuitkering verplicht kunnen worden een re-integratietraject (met daarin het volgen van een inburgeringscursus) te accepteren, omdat gedacht wordt dat het goed beheersen van de Nederlandse taal noodzakelijk is voor re-integratie op de arbeidsmarkt. Wanneer dit re-integratie aanbod niet wordt geaccepteerd, kan er een korting op de uitkering volgen.

Dit roept bij de VVD fractie de volgende vragen op:
1. Hoeveel mensen zonder Nederlandse nationaliteit ontvangen in onze gemeente een WWB-uitkering (bijstand)?

2. Hoe wordt er in Utrecht invulling gegeven aan art. 11 WWB en art. 3.4 Vreemdelingenbesluit, die aangeven dat aangetoond moet worden dat sprake moet zijn van een duidelijke band met Nederland en dat anders geen recht op een WWB-uitkering bestaat c.q. de verblijfsvergunning beëindigd kan worden?

3. In hoeveel gevallen is in Utrecht een WWB-uitkering geweigerd omdat geen aantoonbare band met Nederland bestaat?

4. Hoeveel van de niet-Nederlanders met een WWB-uitkering heeft sinds het koppelen van de inburgeringsplicht aan het recht op een bijstandsuitkering een inburgeringscursus afgerond?

5. Hoeveel daarvan hebben taalniveau A2 of hoger behaald?
a. Indien geen inburgeringscursus is afgerond, waaruit blijkt dan de band met Nederland?
b. Indien de cursus niet succesvol is afgerond, in hoeveel gevallen heeft dit een korting op, of beëindiging van de uitkering tot gevolg gehad?

NB: Erkende vluchtelingen kunnen bij de beantwoording van deze vragen buiten beschouwing worden gelaten.


---- --