beantwoording vragen van het lid Verdonk over piraterij
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Verdonk over piraterij
Kamerbrief | 7 december 2009
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Defensie en de
Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, de antwoorden aan op de
schriftelijke vragen gesteld door het lid Verdonk over Piraterij. Deze
vragen werden ingezonden op 3 november 2009 met kenmerk 2009Z20344.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken mede
namens de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Verkeer en
Waterstaat op vragen van het lid Verdonk (Verdonk) over Piraterij.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat er (nog steeds) aanvallen zijn
van kapers op schepen die voor de kust van Somalië varen?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van het feit dat reders zelf een reeks van
maatregelen moeten nemen om hun bemanning minimale bescherming te
bieden?
Antwoord
De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en internationale
koepels van het maritieme bedrijfsleven (zoals de International
Chamber of Shipping, International Maritime Bureau en BIMCO), hebben
zogenaamde `Best Management Practices' (BMP's) opgesteld. Het betreft
preventieve beschermingsmaatregelen die reders zouden moeten
implementeren om hun schepen en bemanningen zo goed mogelijk te
beschermen tegen piraterij. Nederland is, zoals bekend, voorstander
van effectieve toepassing van de BMP's.
Intussen past naar schatting circa negentig procent van de
koopvaardijschepen die zich voor passage door de Golf van Aden
aanmelden bij het Maritime Security Centre Horn Of Africa (MSCHOA) de
BMP's toe. Het is aangetoond dat de zelfbeschermingsmaatregelen door
koopvaardijschepen de kans op een geslaagde piratenaanval aanzienlijk
verminderen en in elk geval zorgen voor vertraging in de aanval. Dit
laatste biedt gealarmeerde marine-eenheden van militaire operaties
voor de kust van Somalië de mogelijkheid tijdig te hulp te schieten.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van het feit dat het Kustwachtcentrum schepen voor
bescherming kwalificeert op grond van onder andere lage snelheid en
het voeren van de Nederlandse vlag?
Antwoord
In het kader van het preventieve Draaiboek Piraterij vormt het
Nederlandse Kustwachtcentrum de nationale loketfunctie voor
bijstandaanvragen door reders. Het Kustwachtcentrum kwalificeert niet,
maar stuurt aanvragen ter beoordeling door aan de betrokken
ministeries. De betrokken ministeries beoordelen de aanvragen op basis
van de criteria opgenomen in het (vertrouwelijke) draaiboek
`Behandeling Bijstandaanvragen bij Piraterij en Gewapende Overvallen
op Zee'.
Momenteel worden bijstandaanvragen die betrekking hebben op de regio
Somalië centraal afgehandeld door het MSCHOA. De beschikbare
capaciteit van Nederland wordt in deze regio in internationaal verband
ingezet.
Het MSCHOA coördineert alle bijstandaanvragen die worden ingediend
door de internationale koopvaardijgemeenschap. De vlag waaronder een
koopvaardijschip vaart is voor het MSCHOA geen kwalificatienorm om al
dan niet in aanmerking te komen voor bescherming. Wel hanteert het
MSCHOA specifieke EU-kwalificatienormen om de kwetsbaarheid van
koopvaardijschepen vast te stellen. De maximale snelheid van een
koopvaardijschip is één van de gehanteerde EU-kwalificatienormen.
Steeds meer schepen melden zich aan bij het MSCHOA. De stijging is
illustratief voor het toenemende vertrouwen van reders in de
effectiviteit van antipiraterijoperaties. Als uitdrukking daarvan
heeft de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) haar
leden recent opgeroepen om voor passages in de regio bij Somalië
primair gebruik te maken van de meldingsprocedures van het MSCHOA, en
niet meer van de nationale preventieve bijstandprocedure via het
kustwachtcentrum. De KVNR adviseert haar leden overigens nog wel om,
naar hun maatstaven kwetsbare schepen, bij zowel het MSCHOA als de
Nederlandse kustwacht aan te melden.
Vraag 4
Bent u op de hoogte van het feit dat Nederlandse reders die in
Nederland belasting betalen ook schepen hebben varen onder andere dan
de Nederlandse vlag?
Antwoord
Ja.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van het feit dat de schepen van Nederlanders
reders die onder een niet Nederlandse vlag varen, volgens de geldende
regels, geen bescherming krijgen?
Vraag 6
Bent u bereid aan deze situatie een eind te maken door schepen van
Nederlandse reders die onder een buitenlandse vlag varen wel
bescherming te bieden tegen de aanvallen van kapers voor de Somalische
kust?
Antwoord
Koopvaardijschepen die door de Golf van Aden varen komen in aanmerking
voor bescherming, mits zij zijn aangemeld bij het MSCHOA en gebruik
maken van de Internationally Recognised Transit Corridor (IRTC).
Schepen die zijn aangemeld bij het MSCHOA en het verstrekte advies
opvolgen kunnen beschermd worden door eenheden van de EU-operatie
Atalanta, de NAVO-operatie Ocean Shield of de Coalition Maritime
Forces (CMF) CTF-151. Zoals aangegeven is de vlag waaronder een
koopvaardijschip vaart voor het MSCHOA geen kwalificatienorm om te
bepalen of schepen al dan niet in aanmerking komen voor bescherming.
Ministerie van Buitenlandse Zaken