De autonomie van EU-agentschappen
De onafhankelijke agentschappen van de Europese Unie (EU)
leveren een bijdrage aan het oplossen van problemen die de
landsgrenzen overstijgen, zoals klimaatverandering of
terrorisme. Dit concludeert Martijn Groenleer aan de hand van
een uitgebreid onderzoek waarop hij 17 december promoveert.
Afbeelding - Martijn Groenleer
Bureaucratisch
Vaak wordt beweerd dat de oprichting van de agentschappen
uitsluitend leidt tot een extra bureaucratische laag, bovenop
al bestaande nationale en Europese organisaties. En die laag
zou ook nog eens moeilijk te controleren zijn. De meeste
agentschappen proberen juist op basis van hun autonomie uit de
traditionele, bureaucratische kaders te breken. Ze doen dit
vooral door nauw samen te werken met nationale organisaties.
Autonomie
`De nadruk in de discussie over EU agentschappen ligt op het
versterken van de controle, en daarmee het inperken van hun
autonomie', zegt Groenleer. `Waar agentschappen er niet in
slagen toegevoegde waarde te bieden, `moet vooral aandacht zijn
voor de mate waarin agentschappen zich onderscheiden op basis
van hun inhoudelijke expertise, en waarin ze politieke steun
genieten.'
Meerwaarde
Het aantal EU agentschappen is de afgelopen jaren sterk
gegroeid. Op dit moment zijn er dertig, met uiteenlopende taken
en bevoegdheden. Bijvoorbeeld de Europese Politiedienst
(Europol) die in Den Haag gevestigd is, en de Europese
Autoriteit voor Voedselveiligheid in Parma. De toename van het
aantal EU agentschappen en de uitbreiding van hun taken en
bevoegdheden heeft geleid tot discussie over hun meerwaarde. Op
dit moment evalueert de Europese Commissie daarom alle
bestaande agentschappen. Voor het einde van het jaar publiceert
ze hierover een rapport.
Promotie: donderdag 17 december, 15.00 uur
Martijn Groenleer
The autonomy of European Union agencies: A comparative study of
institutional development. A Comperative Study of Institutional
Development
Faculteit: Sociale wetenschappen
Promotor: prof.dr. Th.A.J.Toonen
(15 december 2009/SH)
Nieuwsredactie - 15/12/2009
Universiteit Leiden