Rijksvoorlichtingsdienst

Vissers hebben meer schol in het vooruitzicht

Nederlandse vissers hebben zicht op meer schol. Als de onderhandelingen van de Europese Commissie met Noorwegen goed verlopen, kunnen vissers volgend jaar 15% meer schol vangen.

De Commissie hoopt de onderhandelingen met Noorwegen over gezamenlijk beheerde visbestanden zoals schol, kabeljauw, haring en makreel de volgende maand af te ronden. Omdat de onderhandelingen nog niet zijn afgerond, hebben de Europese visserijministers tijdens de Landbouw- en Visserijraad in Brussel voorlopige vangsthoeveelheden vastgesteld van 65% van de hoeveelheden in 2009. Zo kunnen de vissers begin 2010 in ieder geval uitvaren. Sommige visserij is namelijk seizoensgebonden. In januari wordt bijvoorbeeld veel makreel en blauwe wijting gevangen.

Minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) steunt de koers die de Europese Commissie vaart met vangsthoeveelheden voor schol en tong. Het beheer van deze visbestanden gebeurt met behulp van meerjarenplannen gebaseerd op wetenschappelijke gegevens.

Tong en schol zijn voor de Nederlandse visserijsector de belangrijkste vissoort. 75% van de totaal toegestane vangsthoeveelheid van tong in de Europese Unie is in handen van de Nederlandse sector. Voor schol is dat 37%.

Elk jaar stellen de Europese visserijministers tijdens de decemberraad de totaal toegestane vangsthoeveelheden (total allowable catches of TACs) voor de verschillende vissoorten vast. Zij doen dat op basis van adviezen van internationale visserijbiologen van de International Council on the Exploration of the Sea (ICES), de Scientific Technical Economical Committee on Fisheries (STECF), en de Regionale Advies Raden (RACs). De totaal toegestane vangsthoeveelheden worden volgens een vaste verdeelsleutel in nationale quota opgedeeld en aan de Europese lidstaten toegewezen.

Voor Nederlandse vissers die overgeschakeld zijn van het boomkortuig op milieuvriendelijker vistuigen als bijvoorbeeld de twinrig is geregeld dat zij genoeg zeedagen hebben om te kunnen vissen. Dit is op basis van een plan waarmee bijvangst van kabeljauw zoveel mogelijk voorkomen wordt. Dit kan bijvoorbeeld door in bepaalde seizoenen niet te vissen of er voor te zorgen dat door aanpassingen aan de visnetten kabeljauw weer kan ontsnappen.

Minister Verburg is verder blij dat wetenschappelijke quota niet van het nationale quotum afgetrokken worden. Dit betekent dat vissers die meedoen aan onderzoek en daarvoor vis vangen, dit niet hoeven af te trekken van hun quotum.

Voor de geassocieerde bestanden zoals tarbot en griet is tot een verlaging van de vangsthoeveelheid van 10% besloten. Verburg heeft hierbij benadrukt dat Nederland de voorgestelde kortingen kon accepteren, maar dat wel meer onderzoek nodig is om de visbestanden goed te kunnen schatten. Geassocieerde bestanden worden meegevangen met de visserij op schol en tong. Van zilversmelt mag 4% minder worden gevangen en van horsmakreel dezelfde hoeveelheid als vorig jaar.

De visserijministers hebben ook afgesproken dat de vangstmogelijkheid voor de doornhaai naar nul gaat. Dit is conform het haaienactieplan van de Europese Unie. De bijvangsthoeveelheid voor doornhaai staat voor 2010 nog op 10%, met de intentie deze in 2011 op nul te zetten.

Hieronder staat een overzicht van de totale vangsthoeveelheden en quota voor 2009. In afwachting van de onderhandelingen met Noorwegen hebben de visserijministers voor 2010 voorlopige vangsthoeveelheden vastgesteld van ongeveer 65% van de hoeveelheden van 2009. In januari volgen naar verwachting de definitieve vangsthoeveelheden.

Soort Gebied TAC 2009 Quotum Nederland

Tong NZ 14.000 10.466

Schol NZ 55.500 20.237

Kabeljauw NZ 28.798 2.762

Haring NZ 171.000 31.069

Makreel WW 511.287 28.905

Horsmakreel WW 170.000 57.415

Blauwe wijting WW 590.000 13.787

De getallen zijn x 1000 kg. oftewel 1 ton.

NZ = Noordzee

WW = Westelijke Wateren (Kanaal en ten westen van Ierland en Schotland)



RVD Mediafeed