Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

brief. Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens Staatssecretaris Dijksma van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Toorenburg en Ferrier (CDA) over het uniforme protocol vroegsignalering taalachterstand (ingezonden 6 november 2009).

Hoogachtend,
de Minister voor Jeugd en Gezin,

mr. A. Rouvoet





Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Van Toorenburg en Ferrier over het uniforme protocol vroegsignalering taalachterstand. (ingezonden 6 november 2009)


1
Bent u bekend met het bericht "Kinderen onterecht in speciaal onderwijs", waarin het Platform Vroegsignalering Taalachterstand het Uniforme Protocol Vroegsignalering Taalachterstand onder de aandacht brengt? 1)


1
Ja.


2
Kent u het onderzoek van de Erasmus Universiteit (2005) waaruit is gebleken dat door een systematische screening volgens het genoemde protocol 40% meer kinderen met een taalstoornis of een taalachterstand kunnen worden opgespoord, waardoor er uiteindelijk jaarlijks 2.500 kinderen minder in het speciaal onderwijs terecht komen (30%)? Wat is uw oordeel over deze cijfers?


2
Ja. Het rapport van TNO Kwaliteit van Leven "Screening op taalachterstanden en spraakstoornissen bij kinderen van 1 tot 6 jaar door de jeugdgezondheidszorg, Deelrapport 1: inventarisatie van instrumenten'" uit juli 2007 heeft een inventarisatie gemaakt van de diverse, bestaande
taalspraaksignaleringsinstrumenten, en van wat bekend is over de effectiviteit en de uitvoerbaarheid van deze instrumenten. Het door de Rotterdamse onderzoekers beschreven VTO-taalscreeningsinstrument is één van de bestaande instrumenten op het terrein van de jeugdgezondheidszorg voor het signaleren van taalspraakstoornissen zodat kinderen waar nodig kunnen worden verwezen naar diagnostiek en behandeling. Het inventarisatierapport geeft aan dat op grond van het bestaand wetenschappelijk onderzoek de door de Rotterdamse onderzoekers aangegeven cijfers over de werking van het protocol niet kunnen worden bevestigd.


3
Wat is de reden dat u verwijst naar nader onderzoek, voordat wordt overwogen het protocol integraal in te voeren, terwijl uit onderzoek en pilots al is gebleken waar deze manier van vroegsignalering toe leidt, namelijk tot een vermindering van het aantal kinderen in het speciaal onderwijs?

3
Zoals het TNO-rapport aangeeft, is op grond van het bestaand wetenschappelijk onderzoek geen van de bestaande taalspraaksignaleringsinstrumenten voldoende bewezen effectief om voor landelijke implementatie door middel van een richtlijn in aanmerking te komen (zie ook het antwoord op vraag 2).


4
Deelt u de mening dat speciaal onderwijs niet bedoeld is voor kinderen die slechts een taalachterstand hebben?





4
Ja. Wanneer kinderen in staat zijn om, waar nodig met extra ondersteuning, aan het regulier onderwijs deel te nemen, verdient dit de voorkeur. Het speciaal onderwijs is bedoeld voor kinderen die vanwege hun beperking niet aan het regulier onderwijs kunnen deelnemen. Alleen het hebben van een taalachterstand, zonder dat daar een stoornis aan ten grondslag ligt, is onvoldoende voorwaarde voor plaatsing in het speciaal onderwijs.


5
Bent u bekend met het feit dat de jeugdgezondheidszorg (JGZ) Kennemerland het uniforme protocol inmiddels heeft geïmplementeerd tot de leeftijd van 3 jaar, aangezien de resultaten uit de pilotfase zeer succesvol waren? Hoe oordeelt u over dit feit? Deelt u de mening dat dit protocol in het landelijke screeningsprogramma ingevoerd moet worden, zodat ook andere regio's hier snel gebruik van kunnen gaan maken?

5
Ja, ik ben hiermee bekend. Een eindevaluatie van de toepassing van het protocol in Kennemerland is overigens, voor zover mij bekend, nog niet beschikbaar. Binnen Nederland worden diverse protocollen en instrumenten toegepast voor het signaleren van taalspraakstoornissen, zoals beschreven in het TNO-rapport "Screening op taalachterstanden en spraakstoornissen bij kinderen van 1 tot 6 jaar door de jeugdgezondheidszorg, Deelrapport 1: inventarisatie van instrumenten'". Voor het overige verwijs ik naar de antwoorden op vraag 2 en 3.


6
Bent u bereid dit protocol mee te nemen in de vormgeving van het passend onderwijs naar aanleiding van de heroverweging passend onderwijs?

6
Met passend onderwijs wordt beoogd dat elk kind een passend onderwijsaanbod krijgt. Dat kan in het regulier onderwijs zijn, zonodig met extra ondersteuning, of in het speciaal onderwijs als dat vanwege de beperking nodig is. Voorstel is dat voor de schoolbesturen een zorgplicht gaat gelden om elk kind een passende plek te bieden. Het regulier onderwijs en het speciaal onderwijs zullen meer moeten gaan samenwerken. Over de nieuwe koers Passend onderwijs heeft staatssecretaris Dijksma de Kamer onlangs per brief geïnformeerd (Tweede Kamer, Vergaderjaar 2009­2010, 31 497, nr. 17).
Het voorschrijven van het gebruik van het protocol past niet binnen de lijn van het passend onderwijs, waarbinnen het voorstel is om de landelijke indicatiestelling af te schaffen. Het protocol heeft bovendien een andere functie. De signalering van taalspraakstoornissen door de jeugdgezondheidszorgprofessionals is namelijk gericht op het waar nodig bieden van nadere diagnostiek en behandeling.






---- --