Kamercommissie betreurt âonjuist besluitâ van minister Hirsch Ballin
15 december 2009
Minister Hirsch Ballin van Justitie heeft onjuist gehandeld toen hij
op 30 november in de Raad van Ministers van de Europese Unie namens
Nederland groen licht gaf aan twee Europese besluiten. Het betreft een
ontwerp-Raadsbesluit inzake het gebruik van informatietechnologie voor
douanedoeleinden ( dossier 4.2.211 ) en een ontwerpbesluit betreffende
de oprichting van een Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie
(ENCP) ( dossier 4.2.198 ). De minister was schriftelijk op de hoogte
gesteld van het feit dat de Kamer op 24 november instemming had
onthouden aan de bewuste ontwerpbesluiten. Volgens de Eerste Kamer
heeft de minister op 30 november welbewust het instemmingsrecht van de
Eerste Kamer genegeerd, en heeft hij daarmee afbreuk gedaan aan de
staatsrechtelijke rol van de senaat.
Dit staat in een brief pdf icoon die de vaste Kamercommissie voor de
JBZ-Raad op dinsdag 15 december heeft verzonden aan minister Hirsch
Ballin van Justitie, met een afschrift aan de minister-president. De
commissie merkt op dat de bewindsman de aanvaring met de Kamer
wellicht had kunnen voorkomen door bij de aanbieding van de
ontwerpbesluiten de Kamer expliciet te verzoeken deze keer over de
formele bezwaren heen te stappen. Gelet op het feit dat de regering
hechtte aan afdoening voordat het Verdrag van Lissabon op 1 december
in werking trad, lag een dergelijke stap volgens de commissie voor de
hand.
In de brief, ondertekend door commissievoorzitter M.J.M. Kox , wordt
de handelwijze van de minister âonjuistâ genoemd en betreurt de
commissie de gang van zaken. Het feit dat de minister van Justitie
voor zijn onwettige stap vooraf rugdekking heeft gezocht en gekregen
in de ministerraad, maakt niet dat âeen onjuist besluit in een juist
besluit verandertâ, zo staat in de brief aan Hirsch Ballin, die
vanwege de betrokkenheid van de ministerraad in afschrift aan premier
Balkenende is gezonden. De leden betreuren niet alleen de wijze van
handelen ten aanzien van besluiten die op formele bezwaren stuiten,
maar eveneens laken zij het uitblijven van een reactie op klachten
over gebrekkige documentatie bij eerdere vergaderingen van de JBZ-Raad
en de trage afhandeling van brieven, waardoor de inhoudelijke dialoog
tussen regering en Kamer over Europese voorstellen door de feiten
achterhaald wordt, en bijsturen door de Kamer onmogelijk wordt
gemaakt.
Eerste Kamer der Staten Generaal