Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over effectieve samenwerking en communicatie van de politie en de maatschappij

16 december 2009

2009Z20910 Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over effectieve samenwerking en communicatie van de politie en de maatschappij. (Ingezonden 9 november 2009)
1 Heeft u kennisgenomen van het artikel "Wijkagenten wilden wél openheid"? 1) Antwoord op vraag 1: Ja.
2 Welke richtlijnen hanteren korpsen als het gaat om communicatie in het terugdringen van woninginbraken? Antwoord op vraag 2: Er bestaan geen landelijke richtlijnen voor de politie met betrekking tot communicatie over het terugdringen van woninginbraken. In de lokale driehoek maken burgemeester, officier van Justitie en de vertegenwoordiger van politie op grond van de lokale situatie de afweging wat en wanneer er gecommuniceerd dient te worden.
3 Deelt u de mening dat, naast de politie en gemeente, bewoners zelf een grote verantwoordelijkheid hebben als het gaat om preventie? Antwoord op vraag 3: Ja, bewoners kunnen zelf veel doen aan 'bewust' wonen. Dat varieert van het controleren van het hang- en sluitwerk op defecten tot het regelmatig laten legen van de brievenbus bij vakantie.
4 Deelt u de mening dat zij om die reden recht hebben op tijdige en juiste informatie wanneer er sprake is van toename in woninginbraken of andere vormen van criminaliteit? Antwoord op vraag 4: Bewoners hebben inderdaad recht op juiste informatie wanneer er sprake is van toename in woninginbraken of andere vormen van criminaliteit. Het is aan de lokale veiligheidspartners om te bepalen wanneer en hoe deze informatie het beste gecommuniceerd kan worden. Naast het belang van voorlichting en preventie, speelt ook het opsporingsbelang een rol bij deze beslissing.
5 Op welke wijze kunnen de korpsen bewoners en bewoners de korpsen daarin ondersteunen?
6 Welke aanpak staat u voor als het gaat om het terugdringen van woninginbraken? Antwoord op vraag 5 en 6: Voor een veilige woning en wijk is het wenselijk dat er wederzijds goede contacten zijn tussen politie en bewoners. De kennis die de politie heeft van de wijk, kan meegenomen worden in beslissingen over de aanpak van criminaliteit zoals woninginbraak. Daarnaast kan de politie een rol spelen bij projecten die de buurt zelf opstart voor een leefbare en veilige omgeving. Bij de aanpak van woninginbraak zijn niet alleen politie en bewoners betrokken. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het ontwikkelen en handhaven van een integraal veiligheidsbeleid voor hun burgers. Voor de aanpak van woninginbraak bestaat het instrument Politiekeurmerk Veilig Wonen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is hiervan de financier en opdrachtgever. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) is beheerder van het Politiekeurmerk Veilig Wonen en communiceert via gemeenten, politie en woningcorporaties over wat bewoners allemaal zelf kunnen doen aan veiligheid en preventie. Dat varieert van het verkrijgen van een certificaat Politiekeurmerk Veilig Wonen tot aan het verstrekken van veiligheidstips gericht op het gedrag van bewoners om inbraak te voorkomen. Het Politiekeurmerk Veilig Wonen is al bijna 15 jaar lang een beproefd instrument in het terugbrengen van woninginbraken. De kans op een geslaagde inbraak neemt met 90% af wanneer een woning voldoet aan de eisen van het Politiekeurmerk. Daarnaast neemt de veiligheidsbeleving van bewoners toe.
1) Editie Bommelerwaard van het Brabants Dagblad, 5 oktober 2009