Transparantie en Rechtspraak: het belang van kennis delen
Den Haag, 18 december 2009 - âU zit als Rechtspraak op goud, maar
daarover horen wij u nietâ, aldus Saskia J. Suiveling, President van
de Algemene Rekenkamer, in haar Rechtspraaklezing die zij op 4
november j.l. in het gebouw van de Raad van de rechtspraak hield.
Startpunt van haar betoog was het onderscheid tussen rechters als
collectief en de Rechtspraak - de Hoofdletterrechtspraak â als
instituut.
Met instemming citeerde zij de woorden van de huidige president van de
Hoge Raad, mr. G. Corstens, die in zijn installatierede onomwonden
stelde dat rechters âin zekere zinâ niets (moeten) willen. Niets
anders dan elke dag weer vers en fris tegen de hem of haar voorgelegde
feiten en argumenten aankijken en op basis daarvan beslissen. Maar de
Rechtspraak moet wel degelijk iets willen; moet in de samenleving te
horen zijn omwille van de effectiviteit van het recht. In die rol moet
volgens Stuiveling de âjongeâ Raad nog groeien (en ook de tijd
daarvoor van de samenleving krijgen).
Ter illustratie zoomde de spreekster in op doelstelling 4 van de
Agenda van de rechtspraak 2008-2011: Rechtspraak in de samenleving. In
dat verband wees zij op de schat aan kennis die rechters hebben over
ontwikkelingen in de samenleving op basis van hun specifieke
bemoeienis met de gevolgen ervan. Die kennis moet gedeeld! Voorbeelden
van instituten die deze rol actief hebben geagendeerd zijn er ten
overvloede; ze wees op de internationale Rekenkamer gemeenschap
INTOSAI, de World Health Organization (WHO) en het Koninklijk
Instituut van Register Accountants (NIVRA).
Ter visualisering hield Stuiveling de aanwezigen twee beeld-logoâs
voor. Het klassieke beeld van Vrouwe Justitia als rechtspraaklogo en
de nieuwe op de kaft van het nieuwe SSR-programma pront poserende dame
als icoon voor de Rechtspraak.
De Rechtspraaklezing is te downloaden op www.rechtspraak.nl.
Bron: Raad voor de rechtspraak
Datum actualiteit: 18 december 2009 Naar boven
Gerechtelijke organisatie