Nederlandse Vereniging van Journalisten

Vraagtekens besluitvorming GPD

vrijdag 18 december 2009 | De NVJ en de personeelsorganen bij de GPD verzoeken het GPD-bestuur op korte termijn duidelijkheid te verschaffen over de samenwerking tussen de persbureaus GPD en ANP. Hierbij zullen 19 banen verloren gaan. De NVJ zet grote vraagtekens bij de besluitvorming van het GPD-bestuur en de GPD-leden. De ontslagen zullen vallen bij de beeldredactie van de GPD en de ondersteunende diensten zoals het secretariaat, de boekhouding en de administratie. De NVJ, ondernemingsraad, redactieraad en redactiecommissie maken zich grote zorgen over de personele gevolgen van deze besluiten en het grote aantal open einden dat de besluitvorming kenmerkt.
In een brief aan GPD schrijven de NVJ en de personeelsorganen dat de krachtenbundeling van GPD en ANP is op zich zelf toe te juichen is. Dit geeft tenminste enig houvast. Van de andere kant heeft het besluit vergaande en nog ongewisse gevolgen. Zo vervallen er 19 arbeidsplaatsen bij de GPD omdat er in de toekomst gebruik gemaakt zal gaan worden van niet-redactionele diensten die het ANP levert, en de beeldredactie van het ANP.
Door het wegvallen van journalistieke functies bij de beeldredactie wordt de journalistieke productie van de GPD kwalitatief en kwantitatief minder. Dat kan en mag niet de bedoeling zijn, aldus de NVJ, zeker niet nu de leden zich kennelijk voor meerdere jaren aan de GPD en de exclusieve productie daarvan willen gaan binden. Daarbij is bij de ANP ook al recent op beeld bezuinigd wat de vraag opwerpt wat de ambitie en doelstellingen zijn voor de GPD is als het gaat om foto en beeld.

Sociaal plan

Het wegvallen van de 19 arbeidsplaatsen wordt niet begeleid door een sociaal plan. De inhoud daarvan moet nog worden geschreven waarna vervolgens goedkeuring van de vakorganisaties en de leden bij de GPD nodig is. De financiering van het sociaal plan is onduidelijk. Een deel zou moeten komen uit de reserves van de GPD, de rest zou door de GPD-leden opgebracht moeten worden. Het te maken sociaal plan kan echter niet alleen gelden voor de 19 GPD'ers die op korte termijn hun baan verliezen maar moet ook gelden voor GPD-werknemers die later, als gevolg van de krachtenbundeling met het ANP, hun baan kwijtraken. Daarvoor zullen nu reeds voorzieningen getroffen moeten worden.

De GPD-leden moeten zich voor minimaal twee en maximaal drie jaar aan de GPD in combinatie met het ANP te committeren. Hoe dat commitment eruit gaat zien is een open vraag, stelt de NVJ. In ruil voor het commitment zou de GPD de exitpremie (boete) voor leden die uit de vereniging willen stappen, willen laten vervallen. Dit vereist een wijziging van de statuten van de GPD. De vraag is in hoeverre het wegvallen van de exitpremie opweegt tegen het commitment met een clausule. Met andere woorden: welke zekerheid is er voor het resterende GPD-personeel dat zij in de komende jaren niet toch ineens te horen krijgen dat zij worden ontslagen omdat één of meerdere GPD-leden uit de vereniging stappen?

Vormgeving krachtenbundeling

Een ander pijnpunt, schrijft de NVJ, is de vormgeving van de krachtenbundeling met het ANP. Het is niet helder of de GPD als zelfstandige eenheid naast het ANP blijft bestaan of dat deze opgaat in de ANP-structuur, eventueel via een joint-venture. Het is daarbij onduidelijk wat dit betekent voor de coöperatie GPD, het kapitaal van de coöperatie en de verplichtingen jegens de werknemers. Wat er na afloop van het door de GPD-leden aan te gane commitment van twee of drie jaar gebeurt is volstrekt onduidelijk. De vraag is bijvoorbeeld of het dan nog zittende GPD-personeel automatisch overgaat naar het ANP of dat dan moet blijken hoeveel GPD-leden nog door willen gaan met een exclusieve persdienst. Wordt op basis van het geld dat zij daarvoor willen uitgeven bepaald hoeveel personeel de GPD nog in dienst houdt?

De NVJ en ondernemingsraad wijzen erop dat de OR wettelijk verplicht is over de krachtenbundeling van GPD en ANP een advies uit te brengen c.q. er goedkeuring aan te hechten. Datzelfde geldt overigens voor een sociaal plan dat door de vakorganisaties uitonderhandeld te worden alvorens een OR een advies zal uitbrengen. Zonder deugdelijke informatie en het oplossen van alle open einden is zulks onmogelijk, laat staan dat ingestemd kan worden met de plannen.