Unicef
Tsunami: 5 jaar later
Vijf jaar nadat een aardbeving voor de kust van Indonesië leidde tot
een enorme tsunami, die zich verspreidde over het hele gebied van de
Indische Oceaan, is het merendeel van UNICEF's tsunami-programma's
afgerond. Resterende activiteiten in de wederopbouw worden opgenomen
in de bestaande hulpprogramma's van de VN-kinderrechtenorganisatie.
18 december 2009
Dat blijkt uit het rapport `Tsunami Report 5 Year Anniversary' dat
UNICEF vandaag publiceert. Het rapport geeft een overzicht van de
geïmplementeerde hulp- en wederopbouwprogramma's in de acht getroffen
landen.
De tragische gebeurtenissen van 26 december 2004 veroorzaakte
vernietiging op een ongekende schaal. Bijna 230.000 mensen, waarvan in
meerderheid vrouwen en kinderen, vonden de dood. Gemeenschappen werden
verwoest, middelen van bestaan vernietigd, en huizen, scholen en
gezondheidscentra werden weggespoeld. De enorme omvang van de
verwoesting - evenals de massale mobilisatie van middelen vanuit de
internationale hulpverlening - gaf echter mogelijkheden om
basisvoorzieningen te herstellen en beter terug te bouwen dan
voorheen.
Beter terugbouwen
De internationale gemeenschap zegde meer dan 14 miljard US dollar toe
voor de hulp aan, en de wederopbouw van de door de tsunami getroffen
landen. UNICEF ontving 694,7 miljoen US dollar, waarvan driekwart werd
geworven door de kantoren van UNICEF in de geïndustrialiseerde landen.
Het rapport laat zien dat de mogelijkheden tot het `beter terugbouwen
dan voorheen' (building back better) zich niet alleen op het gebied
van basisvoorzieningen - zoals gezondheidszorg, onderwijs en water en
sanitaire voorzieningen - presenteerden, maar ook op het terrein van
de veiligheid van gemeenschappen en kwetsbare kinderen.
Indonesië
Een voorbeeld is Indonesië."De ongekende internationale reactie op de
tsunami bood een unieke kans om het vredesproces tussen de regering
van Indonesië en de `Free Aceh Movement' te versterken", stelt het
rapport, verwijzend naar het vredesakkoord dat tussen de twee partijen
werd ondertekend in augustus 2005. Naast de inspanningen om te
voorzien in de onmiddellijke behoeften van de slachtoffers van de
tsunami, richtte UNICEF haar wederopbouwactiviteiten op zowel de door
de tsunami, als door conflicten getroffen gebieden. Een strategische
beslissing bedoeld om de bereikte vrede in de nasleep van de Tsunami
te verstevigen.
Thailand
In Thailand hebben de inspanningen een nuttige rol gespeeld bij de
opbouw van nationale systemen om de bescherming van kinderen te
versterken. Een `Child Protection Monitoring System' werd in 2007
oorspronkelijk opgericht om de situatie van door de tsunami wees
geworden kinderen, evenals andere risicogroepen, te identificeren en
controleren. Het systeem werd uitgebreid van 27 sub-districten in 2007
tot 36 sub-districten in 2008, en wordt nu beschouwd als voorbeeld op
nationaal niveau.
Het rapport belicht ook belangrijke lessen, die getrokken zijn uit de
activiteiten voor noodhulp en wederopbouw. Niet de minste daarvan is
ervoor te zorgen dat regeringen, internationale organisaties en NGO's
hun activiteiten coördineren, dat ze elkaar aanvullen en hun
inspanningen niet overlappen. Een andere les is ervoor te zorgen dat
alle belanghebbenden beter voorbereid zijn op wat ze moeten doen
tijdens noodsituaties.
Myanmar
In Myanmar, bijvoorbeeld, heeft de door de tsunami opgedane kennis de
paraatheid en reactie op andere noodsituaties positief beïnvloed. Na
de cycloon Mala en andere noodsituaties in 2006, was UNICEF snel in
staat om noodhulpgoederen aan de getroffen gebieden te mobiliseren en
leveren. Na de cycloon Nargis in 2008, distribueerde UNICEF zogenoemde
`child survival kits' waarmee onder andere zo'n 600.000 gevallen van
diarree konden worden behandeld en 300.000 gevallen van
longontsteking. UNICEF steunde ook programma's voor therapeutische
voeding om snel te kunnen reageren op gevallen van ernstige en acute
ondervoeding.
In de meeste landen wordt het werk nu overgedragen aan de nationale
autoriteiten of geïntegreerd in bestaande programma's van UNICEF.
Vanwege de omvang van het herstel dat nodig is in Indonesië en Sri
Lanka, zal UNICEF daar de wederopbouwactiviteiten blijven ondersteunen
tot het einde van 2010.