Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Betreft Veiligheid in en rond het onderwijs
Inleiding
Ieder kind en iedere jongere verdient een school waar ze zich thuis voelen en
waar ze graag komen. Een sfeer waarin zij zich veilig en prettig voelen, zodat zij
zich optimaal kunnen ontwikkelen. De school moet dan ook een veilige plek zijn.
Niet alleen voor het kind of de jongere, maar ook voor ouders, docenten en ander
personeel. Veiligheid is en blijft een noodzakelijke voorwaarde voor kwalitatief
goed onderwijs. Gelukkig voelen de meeste leerlingen en docenten zich veilig op
school.
Kinderen en jongeren ontwikkelen zich niet alleen op school, maar doen dit op
verschillende plekken in de samenleving, zoals thuis, in de buurt, bij vrienden en
bij de sportvereniging. Samenwerking en afstemming tussen school, buurt,
gemeente, politie, ouders en andere partners zijn dan ook essentieel om te
komen tot een veilig klimaat in en rond het onderwijs.
OCW investeert vanaf 2004 structureel bijna 90 miljoen extra in sociale
veiligheid op scholen voor primair, voortgezet en speciaal onderwijs. Deze
middelen worden ingezet voor preventieve, curatieve, repressieve en
ondersteunende veiligheidsmaatregelen. Eind 2007 is er een aantal nieuwe
maatregelen bijgekomen. Dit zijn de invoering van een verplichte registratie van
incidenten, het inrichten van kwaliteitsteams veiligheid die scholen op maat
kunnen adviseren en het verbeteren van de informatievoorziening over de
veiligheidsinstrumenten. Begin dit jaar heb ik u een uitgebreide brief (2008-2009,
29240, nr. 30) gestuurd over de stand van zaken van deze maatregelen. In die
brief heb ik u ook geïnformeerd over de maatregelen voor veiligheid van
onderwijspersoneel, de aanbevelingen van het `Actieprogramma aanpak agressie
en geweld tegen onderwijspersoneel' en de feitelijke veiligheidssituatie in het
onderwijs, gebaseerd op bevindingen en trends uit diverse monitoren en
a
na 1 van 1
Pagina 1 van 12
Pagi
analyses. Met de nu voorliggende brief informeer ik u met name over het Datum
aangescherpte veiligheidsbeleid.
JOZ/171778
Bij de aanpak van het onderwijsveiligheidsbeleid werk ik nauw samen met mijn
collega-bewindspersonen van OCW. Deze brief stuur ik dan ook mede namens
minister Plasterk en staatssecretaris Dijksma. Het beleid wordt vormgegeven in
afstemming met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie.
Inhoud brief en leeswijzer
In hoofdstuk 1 vindt u een analyse van de veiligheidssituatie op scholen. In
hoofdstuk 2 worden de voortgang en resultaten van het aangescherpte
veiligheidsbeleid beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft de stand van zaken van het
overige veiligheidsbeleid. In hoofdstuk 4 vindt u de stand van zaken van de
publiekscampagne `Veilige Publieke Taak', het antipestbeleid en de toezeggingen.
In de bijlage bied ik de Tweede Kamer de `reboundmonitor 2007-2008' aan.
Met deze brief beschouw ik de volgende toezeggingen aan uw Kamer als
afgedaan:
· de toezegging de Kamer te informeren over de basisvaardigheden voor
het omgaan met agressie en geweld in lerarenopleidingen (2008-2009, 29
240, nr. 30);
· het informeren van de Kamer over de resultaten van het overleg met de
providers over digitaal pesten (2008-2009, 29 240, nr. 30);
· het informeren van uw Kamer over de inzet van buurt- en wijkagenten in
scholen (2008-2009, 29 240, nr. 30);
· het informeren van de Kamer over de voortgang van de invoering van de
verplichte incidentenregistratie, waaronder incidenten op het terrein van
(homo)discriminatie (2008-2009, 30 420, nr. 140).
1. Analyse veiligheidssituatie
Hieronder schets ik de belangrijkste bevindingen en trends die blijken uit het
Onderwijsverslag van Onderwijsinspectie 2007-2008 en uit de Monitor Sociale
Veiligheid in de mbo-sector 2008. Over de sociale veiligheidsmonitor in het
voortgezet (speciaal) onderwijs 2006-2008, de IRIS-jaaranalyse 2007-2008 en de
quickscan Personeels- en mobiliteitsonderzoek bent u reeds geïnformeerd (2008-
2009, 29 240, nr. 30). Nieuwe gegevens over de veiligheid in het primair,
speciaal en voortgezet (speciaal) onderwijs komen in 2010 weer beschikbaar.
Pagina 2 van 12
Onderwijsverslag 2007-2008 Datum
Uit het Onderwijsverslag 2007-2008 blijkt dat op scholen in de verschillende
sectoren weinig veranderingen zijn in de gegevens over incidenten in vergelijking JOZ/171778
met vorig jaar. In het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs zijn
opnieuw minder scholen waar fysiek geweld tussen leerlingen en personeel
voorkomt. De toename van digitaal pesten heeft zich niet voortgezet. `Wit'
extremisme blijkt in het voortgezet onderwijs opnieuw vaker voor te komen dan
religieus extremisme of andere vormen van radicalisering. In het voortgezet
speciaal onderwijs zijn de problemen met loverboys wijder verspreid geraakt.
De onderwijsinspectie constateert dat het veiligheidsbeleid de laatste jaren meer
vorm heeft gekregen op scholen. Er is vaker sprake van expliciet veiligheidsbeleid
en registratie van incidenten en er is meer aandacht voor regels en omgang met
incidenten. De meeste leerlingen en docenten voelen zich veilig op school.
In 2010 voert de inspectie een verkennend themaonderzoek uit naar het
veiligheidsbeleid in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs naar
het vormgeven en daadwerkelijk uitvoeren van het veiligheidsbeleid, het
preventieve karakter ervan en welke thema's de aandacht krijgen. Aspecten zoals
incidentenregistratie, de rol van leerlingbegeleiding en thema's als loverboys,
drank en drugsgebruik en geweld op school worden in dit onderzoek
meegenomen. Ook wordt gekeken naar effecten van preventief veiligheidsbeleid
op die scholen. De resultaten zijn in de zomer van 2010 bekend en worden ook in
het Onderwijsverslag 2009-2010 meegenomen.
Monitor Sociale Veiligheid in de mbo-sector 2008
De Monitor Sociale Veiligheid in de mbo-sector wordt eens in de twee jaar
uitgevoerd en bestaat uit drie onderdelen: een vragenlijst voor deelnemers, voor
het personeel en een onderzoek naar het beleid. De monitor wordt uitgevoerd in
opdracht van de MBO Raad. Ten opzichte van de voorgaande jaren zijn er weinig
veranderingen en voelen veruit de meeste deelnemers en het personeel zich,
ondanks dat er af en toe incidenten plaatsvinden, veilig.
Deelnemers: Circa 19.000 deelnemers van 93 locaties van 15 mbo-instellingen
hebben aan het onderzoek deelgenomen. Uit de monitor blijkt dat ruim 95% van
de deelnemers zich veilig voelt in de lokalen en de openbare ruimten. Ongeveer
90% voelt zich veilig op het schoolterrein en in de omgeving van de school. Dit is
in alle opzichten een verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. Ongeveer
8% van de deelnemers maakt zich schuldig aan een of meer vormen van
psychisch-fysiek geweld. Dit is een vermindering ten opzichte van voorgaande
jaren. Onder deze vorm van geweld worden pesten, discriminatie, bedreiging,
Pagina 3 van 12
lichamelijk en verbaal geweld verstaan. Deelnemers maken zich het meest Datum
schuldig aan pesten en discriminatie. Rond 10% van de deelnemers was een of
meerdere keren slachtoffer van psychisch-fysiek geweld. Dit percentage lijkt ten JOZ/171778
opzichte van de vorige meting in 2006 lijkt niet verder te dalen.
Personeel: Ongeveer 8.500 medewerkers van bijna 200 locaties van 15 mbo-
instellingen hebben aan het onderzoek deelgenomen. Van de docenten voelt 97%
zich veilig in les- en werkruimten en 96% van de overige medewerkers ervaart de
werkplek als veilig. Het percentage medewerkers dat zich op het schoolterrein en
in de omgeving van de school veilig voelt, ligt tussen de 92 en 95%. Dit verschilt
niet van de meting van 2006. Het percentage van psychisch-fysiek geweld
waarmee het personeel te maken heeft komt in 2008 uit op 7,2%. Dit ligt op
hetzelfde niveau als de meting in 2006. Pesten en discriminatie zijn de meest
voorkomende vormen van psychisch-fysiek geweld. Hoewel de
onderwijsdeelnemers verantwoordelijk zijn voor de meeste agressie tegen het
personeel, zijn daders ook te vinden onder collega's en leidinggevenden en onder
familie, vrienden en kennissen van deelnemers.
2. Aangescherpt sociaal veiligheidsbeleid
Verplichte registratie van incidenten
In mijn brief van januari 2009 heb ik een eerste aanzet gegeven van de
uitwerking van de verplichte registratie van incidenten. Registratie dient
onderdeel te zijn van een breder veiligheidsbeleid van scholen en is een
instrument om het veiligheidsbeleid te ondersteunen en te evalueren. Het
registreren van incidenten helpt scholen om beter inzicht te krijgen in de eigen
veiligheidssituatie en levert bovendien het landelijke beeld van de omvang en
aard van de incidenten in het onderwijs. De geregistreerde gegevens blijven te
allen tijde eigendom van de school. De inspectie kan vanuit haar
toezichthoudende taak inzage in de schoolgegevens krijgen. Ook ligt het voor de
hand dat de school de gegevens bespreekt met andere betrokkenen zoals de
medezeggenschapsraad, de gemeente en de politie. De verplichte
incidentenregistratie moet eenvoudig zijn en niet teveel administratieve lasten
voor de scholen met zich meebrengen. Een verplichte registratie van zwaardere
incidenten en een vrijwillige registratie van lichte incidenten past hier goed bij.
Om tot eenduidige definities van incidenten te komen, heb ik mij laten adviseren
door het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS), verbonden aan
de Radboud Universiteit Nijmegen. De door ITS uitgewerkte definities van
incidenten zijn voor een eerste toets op helderheid en werkbaarheid voorgelegd
aan de sectororganisaties, de Inspectie van het Onderwijs en een aantal scholen
Pagina 4 van 12
in de verschillende onderwijssectoren. De definities worden nu in twintig pilots in Datum
de praktijk getoetst.
JOZ/171778
De pilots dienen inzicht te geven in wat in de praktijk wel en niet werkt. Hiertoe
behoort ook de toets of de categorieën van incidenten zoals omschreven in mijn
brief van januari (2008-2009, 29 240, nr. 30) werkbaar zijn. Het gaat dan om de
volgende incidenten: fysiek geweld dat letsel tot gevolg heeft, fysiek geweld
waarbij wapens zijn gebruikt, wapenbezit, seksueel misbruik en seksuele
intimidatie, grove pesterijen, discriminatie (waaronder homodiscriminatie),
bedreigingen, vernieling of diefstal van goederen, bezit van, handel in of gebruik
van drugs. De definities worden verder door de deelnemende scholen getoetst op
eenduidigheid en duidelijkheid. Ook wordt gekeken hoe de registratie zo min
mogelijk belasting voor de scholen oplevert. Uitgangspunt daarbij is dat het
registreren van een incident maximaal drie minuten mag duren. Daarnaast
hebben de pilots als doel om inzicht te krijgen in wat er binnen de school nodig is
voor het goed registreren van incidenten. De pilots worden uitgevoerd in het
primair -, voortgezet - en speciaal onderwijs en in het middelbaar
beroepsonderwijs. Een aantal scholen heeft (veel) ervaring met het registreren
van incidenten, andere (helemaal) geen. Aan de pilot doen scholen mee uit de
stad en scholen op het platteland. De sectororganisaties, de Inspectie van het
Onderwijs en de Algemene Onderwijsbond zijn nauw betrokken bij de pilots.
Het streven is om de registratie van incidenten in het schooljaar 2011-2012 in te
voeren. Het juridische traject hiervoor is inmiddels gestart. Naar verwachting
wordt het wetsvoorstel in het najaar van 2010 aan uw Kamer aangeboden.
Kwaliteitsteams veiligheid
De `kwaliteitsteams veiligheid' bestaan uit deskundigen op het terrein van sociale
veiligheid. Deze teams bezoeken scholen, op verzoek van schooldirecties,
samenwerkingsverbanden van scholen of colleges van bestuur en voeren op
locatie een quickscan uit op het sociale veiligheidsbeleid en de uitvoering daarvan.
Ze geven scholen tips voor het verbeteren van de veiligheid en informatie over
ondersteunende veiligheidsinstrumenten. Het ondersteuningstraject duurt
gemiddeld vier maanden. In 2008 is gestart met de ondersteuning in het
voortgezet onderwijs en het praktijkonderwijs. In 2009 is uitgebreid naar het
primair en speciaal onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs.
Pagina 5 van 12
De kwaliteitsteams hebben in het primair onderwijs 123 trajecten uitgevoerd. De Datum
scholen in het primair onderwijs hebben vooral advies gevraagd over de aanpak
van pesten en agressief gedrag van ouders. Ook de invloed van JOZ/171778
omgevingsfactoren op de veiligheid, zoals vandalisme, hangjongeren op het
schoolplein, inbraak en de verkeersveiligheid rond de school, zijn vaak aanleiding
voor een adviesvraag. Naast de ondersteuning op maat hebben de
kwaliteitsteams vooral aandacht besteed aan de bewustwording van sociale
veiligheid bij alle betrokkenen.
In het voortgezet onderwijs zijn 92 trajecten in het vmbo en 163 trajecten in het
praktijkonderwijs gestart. In het voortgezet onderwijs liep de focus uiteen van
incidenten van (cyber)pesten, drugs, alcohol tot agressiviteit, vechtpartijen en
loverboys. Bij deze incidenten zijn leerlingen onderling, medewerkers of personen
van buitenaf betrokken. Naast het uitvoeren van quickscans is een aantal
regionale werkconferenties georganiseerd en zijn workshops over schoolveiligheid
gegeven op aanvraag van schoolbesturen, samenwerkingsverbanden en
gemeenten. Ook in deze sector hebben de kwaliteitsteams naast de
ondersteuning op maat vooral aandacht besteed aan de bewustwording van
sociale veiligheid.
In het speciaal onderwijs zijn 28 trajecten gestart. Naast de ondersteuning op
maat is deze sector in regionale conferenties ook geïnformeerd over de
(mogelijke) verbinding met gemeentelijke partners en met partners van regulier
onderwijs. In deze sector blijkt vooral de combinatie van permanente aandacht
voor sociale veiligheid en de aandacht voor zorgleerlingen van belang.
In het middelbaar beroepsonderwijs hebben de kwaliteitsteams 12 trajecten
uitgevoerd. Een aantal mbo-instellingen in de grote steden geeft aan dat naast
incidenten op school er onveiligheid uit de omgeving de school binnenkomt.
Confrontaties tussen verschillende groeperingen zijn een toenemend probleem.
Ook in deze sector is, naast de vaak intensieve ondersteuning op maat, veel
aandacht besteed aan het bewustworden van en het informeren over de sociale
veiligheid.
Zowel in het primair- als het voortgezet onderwijs zijn de bevindingen, inclusief
praktische tips, opgenomen in brochures. Zo kan de kennis gedeeld worden met
scholen die niet door de kwaliteitsteams bezocht zijn. Voor het speciaal onderwijs
en het middelbaar beroepsonderwijs worden volgend jaar dergelijke brochures
opgesteld.
Pagina 6 van 12
Na afname van de quickscan wordt gestart met een licht dan wel een intensief Datum
traject. In het primair- en het voortgezet onderwijs gaat het meestal om een
lichte traject dat met een advies aan de school afgesloten kan worden. In het JOZ/171778
intensieve traject (met name in het speciaal onderwijs en het middelbaar beroeps
onderwijs) wordt na de quickscan de school verder ondersteund bij het uitvoeren
van de adviezen. Van de tot nu toe bezochte scholen heeft 90% de adviezen en
praktische handreikingen van de kwaliteitsteams opgepakt en tonen de scholen
zich tevreden tot zeer tevreden over de ondersteuning.
De scholen die zich aanmelden voor een ondersteuningstraject komen uit het hele
land, maar de aanmeldingen uit Zeeland en de noordelijke provincies blijven
achter. Hier zet ik in 2010 dan ook extra op in.
Ook in 2010 blijf ik extra investeren in het verbeteren van sociale veiligheid op
scholen. Dit betekent dat de kwaliteitsteams extra aandacht besteden aan het op
locatie adviseren van scholen, samenwerkingsverbanden van scholen en colleges
van bestuur. Daarnaast vraag ik de kwaliteitsteams ook daar waar nodig
(bestuurlijke) afspraken met gemeenten en politie te stimuleren.
Toegankelijke informatie over veiligheid
Op de website van het door OCW gesubsidieerde Centrum School en Veiligheid
(CSV, www.schoolenveiligheid.nl) staan informatie, actualiteiten en praktisch
toepasbare instrumenten over sociale veiligheid in het onderwijs. In 2009 zijn de
website van CSV en de onderliggende sites van Project Preventie Seksuele
Intimidatie (PPSI), Sociale competenties, Pestweb en Gayandschool vernieuwd,
zodat het materiaal beter toegankelijk is voor scholen. Daarnaast zijn nieuwe
informatiebladen ontwikkeld die aansluiten bij actuele thema's zoals
veiligheidsplannen, leerlingenbemiddeling, homodiscriminatie, seksualisering,
agressie tegen onderwijspersoneel en digitaal pesten. Ik ga in 2010 verder met
deze ondersteuning via het CSV, om de beschikbare expertise en instrumenten
voor alle betrokkenen toegankelijk te houden.
3. Bestaand sociaal veiligheidsbeleid in het onderwijs
Elk samenwerkingsverband van scholen heeft een reboundvoorziening. Hiermee is
een dekkend aanbod gerealiseerd. De groei van het aantal jongeren dat
deelneemt aan `rebound' en gebruik maakt van de extra ZMOK-plaatsen binnen
het programma `Op de rails' laat zien dat deze voorzieningen voldoen aan de
vraag. Het is positief dat een steeds groter deel van de jongeren na een traject
met succes terugkeert naar het regulier onderwijs. Zonder deze extra begeleiding
zou de kans groot zijn dat deze jongeren uitvallen uit het onderwijs. Daarnaast
groeien en verbeteren de leerlingbegeleiding en de interne zorg op scholen
Pagina 7 van 12
gestaag. Ik blijf hierin investeren, zodat voorzieningen als de `rebound' en `Op de Datum
rails' kunnen blijven bestaan.
JOZ/171778
Leerlingbegeleiding
Het vroegtijdig signaleren en snel en effectief aanpakken van problemen kan
voorkomen dat deze escaleren en dat onveilige situaties ontstaan. Sinds 2005
ontvangen alle scholen in het voortgezet onderwijs extra geld voor de
leerlingbegeleiding. Een deel van de Weer samen naar School-verbanden (Wsns)
ontvangen extra middelen voor het schoolmaatschappelijk werk. Dit blijft de
begeleiding van risicoleerlingen op scholen in het primair-, en voortgezet
onderwijs een impuls geven, zo blijkt ook uit de jaarlijkse ZAT- monitoren
waarover u in juni 2009 bent geïnformeerd (2008-2009, 31001, nr. 70).
Reboundvoorzieningen
Uit de Reboundmonitor 2007-2008 blijkt dat in het schooljaar 2007-2008 alle 82
samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs een operationele
reboundvoorziening hebben. In 2005-2006 was dit nog 54% en in 2006-2007
96%. Het doel van de reboundvoorziening is om jongeren - na een periode in de
reboundvoorziening - te laten terugkeren in het regulier onderwijs. In 2007-2008
keert 42% van de jongeren terug op de eigen school, dat is 5% hoger dan het
vorige schooljaar. Totaal keert bijna 90% terug in het onderwijs. Het aantal
jongeren dat in het schooljaar 2007-2008 een reboundvoorziening bezocht,
groeide van 2818 naar minimaal 3124, een toename van 11%.
Om samenwerkingsverbanden en scholen te ondersteunen en de kwaliteit van de
reboundvoorzieningen te vergroten, continueer ik het
`Ondersteuningsarrangement rebound' dat het Nederlands Jeugdinstituut (NJi)
uitvoert.
1000 extra plaatsen bij het ZMOK
Het aantal jongeren dat aan het programma `Op de rails' deelneemt, neemt toe.
In het schooljaar 2008-2009 hebben 1756 jongeren deelgenomen aan `Op de
Rails'. In het schooljaar 2007-2008 waren dit 1641 en in 2006-2007, 1150
jongeren. Na afronding van het programma gaan jongeren zowel naar het regulier
onderwijs (41%) als naar het (voortgezet) speciaal onderwijs (47%). In 2006 was
dit respectievelijk 21 en 67%. 12% van de jongeren vindt een baan of gaat in
detentie.
4. Overig
In dit hoofdstuk wil ik u graag informeren over de publiekscampagne Veilige
Publieke Taak, het antipestbeleid, het project hard-of-hart en de aan u gedane
toezeggingen.
Pagina 8 van 12
Campagne Veilige Publieke Taak onderwijs Datum
In 2010 start de campagne die gericht is op directie, bestuur en
onderwijsmedewerkers in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs en het JOZ/171778
middelbaar beroepsonderwijs. Het doel van de campagne is om het bewustzijn en
de `sense of urgency' bij onderwijsinstellingen op het gebied van agressie en
geweld verder te vergroten. In deze campagne wordt uitgedragen dat de
onderwijsmedewerker zijn werk veilig moet kunnen uitvoeren. Deze campagne
sluit goed aan bij de activiteiten van de kwaliteitsteams veiligheid en het Centrum
School en Veiligheid en past ook in het rijksbrede programma Veilige Publieke
Taak.
Aanpak van (digitaal) pesten
Pesten is een vorm van onveiligheid die heel hardnekkig kan zijn en grote
gevolgen kan hebben voor het slachtoffer. Elke vorm van pesten is onacceptabel.
Daarom start ik, in aanvulling op reeds bestaande initiatieven, een aantal nieuwe
activiteiten om scholen te ondersteunen in hun aanpak. Veel scholen voeren een
anti-pestbeleid, hebben een protocol tegen pesten, besteden aandacht aan
burgerschap, sociale competenties en geven weerbaarheidstrainingen. Scholen
bepalen zelf hoe zij hier invulling aangeven. Het CSV geeft via Pestweb hulp en
ondersteuning bij pesten en bij het opzetten van een antipestbeleid op school.
Ook leerlingen en ouders kunnen met hun vragen bij Pestweb terecht. Het
Platform veiligheid van de MBO Raad ontwikkelt momenteel een pestprotocol voor
het middelbaar beroepsonderwijs.
Jongeren pesten niet alleen face-to-face maar ook via internet, waar het toezicht
van ouders en docenten minimaal is. Uit het Onderwijsverslag blijkt dat de groei
van digitaal pesten zich niet heeft doorgezet, maar op een zelfde niveau blijft als
het schooljaar ervoor. Digitaal pesten vindt meestal buiten school en buiten
schooluren plaats. De rol van anderen wordt dan ook steeds belangrijker. Het is
daarom goed dat de ministers van Economische Zaken en Justitie
internetveiligheid en digitaal pesten aanpakken. Om een extra impuls te geven
aan de veiligheid op het internet wordt in december 2009 het Platform
Internetveiligheid opgericht dat is ondergebracht bij een agentschap van EZ. Dit
wordt het platform voor het kabinet om met de providers te overleggen over de
aanpak van internetonveiligheid.
Ondanks dat digitaal pesten vooral buiten de schoolmuren plaatsvindt, kan het
wel degelijk invloed hebben op het schoolklimaat. Regelmatig treffen daders en
slachtoffers van digitaal pesten elkaar immers op school. Via onder andere
Kennisnet en het Mediawijsheid Expertisecentrum is informatie beschikbaar over
veilig internetten en het tegengaan van digitaal pesten. De oudervereniging
Pagina 9 van 12
Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) ziet de belangrijke rol van ouders bij de Datum
aanpak van digitaal pesten en is met het project `Cyberouders' gestart. Het
programma Digivaardig & Digibewust, het Mediawijsheid Expertisecentrum en het JOZ/171778
ministerie van OCW subsidiëren dit project. De doelstelling is om op basisscholen
een `cyberouder' aan te stellen, die een veilige(r) digitale werk- en leeromgeving
voor alle kinderen nastreeft, op school én thuis. Naast het aanstellen van
`cyberouders' worden op minimaal 300 locaties ouderavonden over veilig
internetgebruik en digitaal pesten georganiseerd.
Ik vind het belangrijk om naast de ondersteuning op het gebied van (digitaal)
pesten aandacht te geven aan de effectiviteit van het anti-pestbeleid. In 2009
heeft het SCO-Kohnstamm Instituut, in het kader van kortlopend onderzoek van
de Landelijke Pedagogische Centra, een onderzoek verricht naar het anti-
pestbeleid op basisscholen. Daaruit komt naar voren dat een goede communicatie
tussen leerkrachten, leerlingen en ouders, elkaar kennen en elkaar aanspreken op
pesten kenmerkend lijken te zijn voor een effectieve aanpak van pesten. Verder
blijkt dat er voldoende methoden beschikbaar zijn en dat scholen goed in staat
zijn om de methode te kiezen die bij de school past. Via het CSV en de
Kwaliteitsteams worden scholen op deze bevindingen gewezen.
In februari 2010 wordt een tweede ronde opengesteld van het actieprogramma
Onderwijs Bewijs. Het doel is om via wetenschappelijke experimenten in het
primair- en voortgezet onderwijs kennis te maken met wat werkt en niet werkt in
het onderwijs. Een van de nieuwe thema's is de aanpak van gedragsproblemen en
pesten.
Project Hard-of-hart
Het project Hard-of-hart is een e-learningprogramma dat met subsidie van OCW
is ontwikkeld voor studenten, docenten en medewerkers in het mbo en bestaat uit
een serie samenhangende gedragstrainingen om de sociale veiligheid binnen de
instellingen te bevorderen. Er worden bijvoorbeeld videofilms gebruikt om normen
en waarden in beeld te brengen en te zorgen dat deze op scholen beklijven.
Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de manier waarop docenten en andere
medewerkers studenten kunnen aanspreken (op hun gedrag) en hoe om te gaan
met conflicten. Er zijn trainingen ontwikkeld voor docenten en medewerkers van
mbo-instellingen om hen inzicht te geven in hoe eigen gedrag kan bijdragen aan
een sociaal veilig schoolklimaat. Aan studenten geeft Hard-of-hart handvatten om
zich te ontwikkelen tot sociaal vaardige mensen, zowel op school als in de
maatschappij. Het programma is onlangs voor alle mbo-instellingen gratis
beschikbaar gesteld. Dit programma zal naar verwachting door veel mbo-
Pagina 10 van 12
instellingen gebruikt gaan worden en een positieve invloed hebben op de sociale Datum
veiligheid binnen de mbo-instellingen.
JOZ/171778
Toezeggingen
Het informeren van uw Kamer over de basisvaardigheden voor het omgaan met
agressie en geweld in lerarenopleidingen (2008-2009, 29 240, nr. 30).
Leraren moeten voldoen aan bekwaamheidseisen. Die eisen worden ontwikkeld
door de beroepsgroep zelf. De Stichting Beroepskwaliteit Leraren heeft hier de
regie over. Alle lerarenopleidingen voor alle sectoren leveren afgestudeerden af
die voldoen aan de zeven vereiste competenties zoals die zijn opgesteld door de
Stichting Beroepskwaliteit Leraren. Met deze zeven competenties worden alle
wezenlijke aspecten van lerarenbekwaamheid goed in kaart gebracht. Hiertoe
behoren ook het omgaan met agressie en geweld. Deze basisvaardigheden komen
met name in de inter-persoonlijke en pedagogische competenties naar voren. Een
specifiek onderdeel van de inter-persoonlijke competentie is confronteren en
verzoenen. Een pedagogisch competente leraar is bijvoorbeeld in staat een plan
van aanpak op te stellen of een benadering te kiezen waardoor een goede en
veilige leeromgeving ontstaat. Gedurende de stage wordt in de praktijk ervaring
opgedaan met alle aspecten van bekwaamheid. Ook specifieke vragen over
agressie en geweld kunnen aan de orde komen.
Het informeren van uw Kamer over de inzet van buurt- en wijkagenten in scholen
(2008-2009, 29 240, nr. 30)
De politie heeft met de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie afgesproken
dat de gebiedsgebonden politie wordt versterkt. Dit houdt in dat er in de periode
2008-2011 500 wijkagenten bij komen en dat de korpsen (op verzoek van
gemeenten) gegevens op wijkniveau leveren voor een gemeentelijke wijkscan.
In de werkafspraken tussen het kabinet en de politie is vastgelegd welke rol de
politie speelt op het gebied van schoolveiligheid. Als een school met problemen te
maken krijgt die zij zelf niet meer aankan, bijvoorbeeld problemen in relatie met
wapens, drugs of loverboys, kan zij daarvoor de netwerkpartners zoals politie en
gemeente inschakelen. De politie gaat pas over tot een meer structurele inzet als
de problemen waar de school mee geconfronteerd wordt stelselmatig de
verantwoordelijkheid van de school overstijgen.
Tot slot
Het veiligheidsbeleid heeft de laatste jaren meer vorm gekregen in alle sectoren.
De meeste kinderen en jongeren (ongeveer 93%) en personeelsleden (ongeveer
94%) voelen zich veilig op school. Dat neemt niet weg dat er ook kinderen,
jongeren en personeelsleden zijn die zich onveilig voelen. Dit onderstreept het
Pagina 11 van 12
grote belang van blijvende aandacht en inzet voor het vergroten van de veiligheid Datum
in het onderwijs. Ik blijf scholen daarom ondersteunen bij hun
verantwoordelijkheid voor een veilig schoolklimaat. Over de voortgang en de JOZ/171778
effecten hiervan informeer ik u eind 2010 opnieuw.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
Pagina 12 van 12